Plan: | Klein Driene - De Hoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0040-0301 |
Een goede ruimtelijke ordening houdt onder meer het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten in. Functiescheiding en milieuzonering zijn hierbij leidende begrippen. De VNG heeft een handreiking geschreven om duidelijkheid te geven in welke situaties deze begrippen moeten worden toegepast en van welke afstanden moet worden uitgegaan. In de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' (2007) zijn bedrijven gerangschikt naar SBI-code en de hieruit voortvloeiende richtafstanden, die een indicatie van de te verwachten milieubelasting geven, opgenomen. De milieubelasting dient vervolgens te worden afgezet tegen de belasting waarvan in de omgeving al sprake is: een 'rustige woonwijk/buitengebied' of een 'gemengd gebied'.
In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich vrijwel geen bedrijven, waardoor er duidelijk sprake is van een 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Het dichtstbijzijnde bedrijf is Kamphuis Koeltechniek aan de Oldenzaalsestraat 539. Het betreft een koeltechnisch installatiebedrijf waar reparatie en verkoop van koel- en vriesapparatuur plaatsvindt. Het bedrijf valt onder het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer. Het bedrijf valt in de categorie groothandel in machines en apparaten, SBI -5162. De milieucontour bedraagt 30 meter. De afstand van het bedrijf op de meest dichtbij gelegen woning bedraagt 130 meter en heeft derhalve geen negatieve invloed op het plangebied.
Ten oosten van het projectgebied Händelstraat is Kwekerij Kuipers gelegen. Het bedrijf Kuipers behelst naast een kwekerij ook een tuincentrum. Op 18 januari 1995 is voor de inrichting een uitbreidingsvergunning afgegeven. Op 21 februari is het besluit glastuinbouw van kracht geworden. De vergunning kan worden aangemerkt als een melding in de zin van het Besluit. Op 18 september 2004 is het bedrijf gemeld op grond van het Besluit glastuinbouw milieubeheer. De gemeente heeft de melding gepubliceerd en de melding is geaccepteerd. De vergunningvoorwaarden zijn komen te vervallen. Momenteel zijn de voorschriften uit het Besluit glastuinbouw milieubeheer van toepassing. Het bedrijf valt in de categorie tuinbouwkassen met gasverwarming (SBI00112). Op basis van de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2007) dient bij voorkeur een afstand van 30 meter tot de inrichting in acht genomen te worden. De kortste afstand tussen de bestaande glasopstand en de meest dichtbij gelegen woonbebouwing bedraagt ongeveer 80 meter. Daarmee wordt ruim voldaan aan de voorkeursafstand van 30 meter.
Ten oosten van het projectgebied Händelstraat is het sportpark de Noork gelegen. Op basis van de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' dient rondom een veldsportcomplex (met verlichting) 50 meter in acht te worden gehouden (SBI 9296.2). Deze afstand heeft betrekking op het voorkomen van lichthinder en geluidoverlast. Het meest nabij gelegen sportveld is een hoofdveld dat uitsluitend wordt gebruikt voor wedstrijden op zaterdag en zondag. Langs dit veld zijn geen lichtmasten opgenomen en is geen geluidinstallatie opgehangen. De meest dichtbij gelegen trainingsvelden met verlichting waar gedurende de gehele week wordt getraind, liggen op ongeveer 90 meter van de woningen. Daarmee wordt ruim voldaan aan de voorkeursafstand van 30 meter.
In opdracht van Welbions is door Lycens Milieu & Ruimte B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Klein Driene te Hengelo. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen bestemmingswijziging en de aanvraag van een omgevingsvergunning. Voor het plangebied zijn de resultaten van de deellocaties 3 (gedeeltelijk) tot en met 7 van belang. Op grond van de beschikbare gegevens (inventarisatie gegevens, zintuiglijke waarnemingen gedaan tijdens het veldwerk en de analyseresultaten) kan het volgende worden geconcludeerd:
Ter plaatse van deellocatie 6 zijn sterk verhoogde gehalten aan koper aangetoond. De verspreiding van deze verontreiniging is in dit onderzoek onvoldoende vastgesteld.
Voor het overige deel vanhet gehele plangebied worden in de bovengrond enkele zware metalen, PAK en PCB's aangetroffen in gehalten boven de achtergrondwaarde. In de ondergrond van het overige plangebied zijn geen van de onderzochte parameters aangetroffen in een gehalte boven de achtergrondwaarden.
Deellocaties verkennend bodemonderzoek
Ter plaatse van de deellocaties 4 en 7 is een mengmonster geanalyseerd op de aanwezigheid van asbest, vanwege het aantonen van bodemvreemd materiaal tijdens het veldwerk. Op de deellocaties 4 en 7 is geen asbesthoudend materiaal analytisch aangetoond. Vervolgonderzoek is niet noodzakelijk.
In het grondwater ter plaatse van de rasters 3 t/m 7 zijn licht verhoogde gehalten aan barium, zink, xylenen en minerale olie aangetoond.
Het plangebied is niet vrij van bodemverontreiniging. Het bevat mogelijk één geval van (ernstige) bodemverontreiniging. Nader onderzoek naar deze verontreiniging zal moeten vaststellen of hier sprake is vaneen ernstig geval van bodemverontreiniging. Afankelijk van dit onderzoek zal een vervolgaanpak moeten worden bepaald.
In opdracht van Welbions is door Lycens Milieu & Ruimte B.V. een nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Bachstraat te Hengelo (deellocatie 6).
Aanleiding tot het onderzoek is de in het eerder uitgevoerde verkennend bodemonderzoek naar voren gekomen koperverontreiniging van onbekende omvang.
Op grond van de beschikbare gegevens (inventarisatie gegevens, zintuiglijke waarnemeningen gedaan tijdens het veldwerk en de analyseresultaten) kan het volgende worden geconcludeerd: Uit de resultaten van het nader bodemonderzoek blijkt dat de bovengrond ter plaatse van het plantsoen aan de westzijde van woonblok Bachstraat 36 tot en met 56 tot een diepte van circa 0,5 m-mv, matig tot sterk verontreinigd is met koper. In totaal betreft het circa 200 m3 matig tot sterk verontreinigde grond. De oorzaak van de verontreiniging is niet naar voren gekomen. De matige tot sterke verontreiniging is niet afgeperkt aan de perceelsgrenzen (grens met gemeentegrond).
Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Het betreft een zogenaamd 'historische' bodemverontreiniging (veroorzaakt voor 1987). Op basis van de uitgevoerde risicobeoordeling kan de sanering niet als spoedeisend worden aangemerkt. Dit houdt in dat er een saneringsnoodzaak is, maar dat aan de sanering geen tijdstip gekoppeld is en indien ontwikkelingen dit vereisen alsnog tot sanering wordt overgegaan.
In opdracht van Welbions is een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeerslawaai op de gevels van de geplande woningen in het gebied Klein Driene te Hengelo ten behoeve van een herziening van het bestemmingsplan.
Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij vaststelling of herziening van een
bestemmingsplan of vaststelling van een Wro-procedure een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg wordt ondervonden. Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gesitueerd is. In artikel 74.1 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte is opgenomen in onderstaande tabel.
Aantal rijstroken | stedelijk gebied | buitenstedelijk gebied |
1 of 2 rijstroken 3 of 4 rijstroken meer dan 5 rijstroken |
200 m 350 m 350 m |
250 m 400 m 600 m |
De hiervoor genoemde zones gelden niet voor:
De geplande woningen liggen in gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in art. 74 van de Wet geluidhinder van de Oldenzaalsestraat, Hasselerbaan, Oude Postweg en Josef Haydenlaan. Het plangebied ligt buiten de zone van de A1.
De berekende geluidsbelasting moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder en de nota geluid (vastgesteld 10 februari 2009) van de gemeente Hengelo. Een goed woon- en leefklimaat betekent voor het aspect geluid niet voor alle delen van Hengelo hetzelfde. Bewoners van de binnenstad of van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein zullen andere verwachtingen hebben dan bewoners van specifieke woongebieden. Om die reden zijn in de geluidnota gebiedstypen onderscheiden en wordt per gebiedstype een passende bescherming tegen overmatige geluidsoverlast geboden.
Per gebiedstype zijn ambitie- en plafondwaarden vastgesteld. De ambiytiewaarde is het geluidniveau dat wordt nagestreefd. De plafondwaarde is het maximale niveau dat onder voorwaarden kan worden toegestaan. In de geluidnota zijn de gebiedstypen en ambitie- en plafondwaarden opgenomen. In de nota geluid is vermeld op welke wijze de ambitie- en plafondwaarden zich verhouden tot de in de Wet geluidhinder genoemde voorkeursgrenswaarde en grenswaarde.
De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting LDEN op de gevels van een woning ten gevolge van een weg bedraagt 48 dB. Onder bepaalde voorwaarden kan voor een woning, indien voor de geplande bouw een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is, door B & W een ontheffing worden verleend tot een hogere grenswaarde van maximaal:
Om een hogere grenswaarde te kunnen verlenen, moet worden voldaan aan twee voorwaarden:
De woningen liggen in het gebiedstype “wonen”. Hieronder staan voor het gebiedstype, de ambitiewaarden en plafondwaarden volgens het geluidbeleid. Deze waarden wijken af van de voorkeurs(grenswaarden) van de Wet geluidhinder.
Gebiedstype | Ambitiewaarde LDEN verkeerslawaai | Plafond LDEN verkeerslawaai |
Wonen | redelijk rustig VL: 48 dB | onrustig VL: 58 dB |
De op de woningen invallende geluidbelasting LDEN is bepaald met het rekenmodel Geomilieu versie V1.62, volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006, standaard-methode II.
Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder geldt langs 30 km wegen geen geluidzone en zijn de bepalingen over voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden niet van toepassing. Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder aan het geluidsaspect van deze wegen geen aandacht geschonken behoeft te worden.
In navolging van recente jurisprudentie kiest Hengelo ervoor om bij planontwikkeling wel aandacht te besteden aan 30 km wegen. Bij planontwikkeling zal een uitspraak worden gedaan over de aanvaardbaarheid van het niet-zoneringsplichtige wegverkeerslawaai. Met name speelt hierbij de gevelbelasting vanwege het wegverkeer en het binnenniveau in geluidgevoelige vertrekken.
In het geluidonderzoek is de geluidbelasting vanwege de 30 km wegen bepaald. Uit het onderzoek blijkt dat de Bachstraat de maatgevende weg is. De geluidbelasting varieert van 48 dB tot 53 dB en is daarmee groter dan de ambitiewaarde van 48 dB. Echter de geluidbelasting is niet zodanig dat een binnenwaarde van 33 dB niet gehaald kan worden. Verder hebben alle woningen een geluidluwe zijde en is minimaal één verblijfsruimte aan de geluidluwe zijde geprojecteert. Hierdoor is gewaarborgd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
De geluidbelasting ten gevolge van de Oude Postweg, de J. Haydnlaan en Hasselerbaan is lager dan 48 dB.
Als gevolg van de Oldenzaalsestraat wordt de voorkeursgrenswaarde en de ambitiewaarde van 48 dB overschreden ter plaatse van de woonblokken LM 3 en KLM 4 (vanaf de tweede verdieping en hoger). De plafondwaarde en grenswaarde worden niet overschreden. Het betreft het volgende aantal woningen:
L3: 49 dB, 11 woningen
M3: 51 dB, 11 woningen
K4: niveau 2, 49 dB (2 woningen); niveau 3, 50 dB (1 woning)
L4: niveau 3, 50 dB (1 woning)
M4: niveau 3, 50 dB (1 woning)
Omdat de ambitiewaarde en de voorkeursgrenswaarde worden overschreden is een hogere waardebesluit nodig en moet tevens getoetst worden aan de ontheffingsvoorwaarden en maatregelen uit de nota geluid.
De Oldenzaalsestraat is al voorzien van een stil wegdektype. Het terugbrengen van de geluidbelasting door het plaatsen van schermen is landschappelijk en stedebouwkundig niet gewenst. Ook een andere stedebouwkundige opzet van het plan is niet mogelijk omdat er sprake is van vervangende nieuwbouw en de bestaande stedebouwkundige structuur gehandhaafd moet blijven. De Oldenzaalsestraat behoort tot de hoofdinfrastructuur, aanpassingen zijn vervoerskundig en verkeerskundig niet wenselijk. De maatregelen die voor woningen getroffen dienen te worden om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke, vervoerskundige, verkeerskundige of financiële aard.
Omdat de ambitiewaarde wordt overschreden moet aan één van de ontheffingsvoorwaarden uit het geluidbeleid worden voldaan. Een ontheffingsgrond is het vervangen van bestaande bebouwing. Om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen moet elke woning een geluidluwe gevel hebben en moet minimaal één verblijfsruimte aan de geluidluwe zijde worden gerealiseerd. Aan deze eis wordt voldaan.
Er wordt voldaan aan de ontheffingscriteria uit de Wet geluidhinder voor het verlenen van een hogere waarde en aan de voorwaarden uit het geluidbeleid.
Ter bescherming van toekomstige bewoners is de gecumuleerde geluidbelasting van de Oldenzaalsestraat en de Bachstraat in beeld gebracht. De gecumuleerde geluidbelasting is niet onaanvaardbaar hoog. Door het treffen van maatregelen aan de gevel is het mogelijk om te voldoen aan het vereiste binnenniveau van 33dB.
Het plangebied ligt niet in de zone van een spoorweg, industrieterrein of luchthaven. De aspecten railverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai zijn daarom niet van belang
Externe veiligheid omvat het beheersen van de risico's voor de omgeving door de productie, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (binnen bedrijven) en door het transport van gevaarlijke stoffen (via wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen). De externe veiligheidsrisico's worden enerzijds bepaald door de mogelijke effecten die een calamiteit met gevaarlijke stoffen kan hebben en anderzijds door de kans dat een calamiteit optreedt.
De normering voor de externe veiligheid rond bedrijven is vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI). De externe veiligheidsnormering rond transportassen is nog niet wettelijk geregeld; wel is door de ministeries van V&W, Vrom en Bz een circulaire opgesteld: de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In deze circulaire wordt een met het Bevi vergelijkbare systematiek geadviseerd. Voor buisleidingen is de normering voor externe veiligheid vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB).
Het externe veiligheidsrisico wordt uitgedrukt in twee grootheden, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting of transportas zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval binnen die inrichting, transportas of buisleiding waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.
Het plaatsgebonden risico is een rekenkundige waarde, is onafhankelijk van de aard van de omgeving en kan worden weergegeven als een contour rond de inrichting of transportas die punten met een even hoog risico met elkaar verbindt. Aan het plaatsgebonden risico is een (wettelijke) grenswaarde verbonden: een overlijdenskans van 10-6 (1 op een miljoen) per jaar. Binnen de plaatsgebonden risico-contour van 10-6 mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd.
Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een inrichting, transportas of buisleiding in één keer het dodelijk slachtoffer wordt van een incident met gevaarlijke stoffen binnen de inrichting, op de transportas of de buisleiding. Bij de bepaling van het groepsrisico wordt, in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico, de feitelijke situatie van de omgeving betrokken: de locatie van de aanwezige bebouwing en de bevolkingsdichtheid. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek waarin het mogelijke aantal dodelijke slachtoffers ten gevolge van een calamiteit wordt afgezet tegen de kans dat deze gebeurtenis optreedt.
Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een inrichting. De grootte van het invloedsgebied is afhankelijk van de effectafstand. De effectafstand is gedefinieerd als de afstand waarop bij het optreden van een maatgevend ongeval nog 1% van de blootgestelde personen komt te overlijden.
Voor het groepsrisico geldt geen grenswaarde, maar een zogenoemde oriëntatiewaarde. Het berekende groepsrisico moet aan deze oriëntatiewaarde worden gerelateerd en het bevoegd gezag moet motiveren of en onder welke voorwaarden het groeprisico als acceptabel wordt beoordeeld.
Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van BEVI-inrichtingen.
Over de Oldenzaalsestraat vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De afstand tot de rijksweg A1 bedraagt ruim 400 meter. Dit levert met betrekking tot de herstructurering van Klein Driene - de Hoven geen knelpunten op.
Ten zuiden van het plangebied ligt de spoorlijn Hengelo-Oldenzaal. Over dit traject vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied ligt echter buiten het invloedsgebied van deze spoorlijn.
Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van buisleidingen die gevaarlijke stoffen transporteren.
Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat er op het gebied van externe veiligheid geen risico's te verwachten zijn.
De Europese richtlijn inzake beoordeling van en beheer van luchtkwaliteit, de Kaderrichtlijn uit 1996 (96/62/EG), biedt het juridisch kader voor het gemeenschappelijk luchtkwaliteitsbeleid in Europa. De implementatie van deze Europese Kaderrichtlijn in de Nederlandse regelgeving heeft in eerste instantie plaatsgevonden in het Besluit luchtkwaliteit 2005.
Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is met ingang van 15 november 2007 vervangen door de Wet luchtkwaliteit, welke is geïncorporeerd in de Wet milieubeheer. Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in AmvB's en ministeriële regelingen:
Bij het nemen van besluiten zal primair gekeken moeten worden naar de grenswaarden van stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10). Op basis van het Nationaal Luchtkwaliteitsplan 2005 kan worden geconcludeerd dat in Nederland momenteel alleen in uitzonderingssituaties overschrijdingen van de grenswaarden voorkomen van de andere in de wet genoemde stoffen. De wet vermeldt bij de verschillende grenswaarden een termijn waarop de luchtkwaliteit uiterlijk aan de grenswaarden moet voldoen.
Doel van het NSL is om de grenswaarden voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) tijdig te halen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Het NSL haakt daarbij aan bij de mogelijkheden van de nieuwe EU-richtlijn luchtkwaliteit om die grenswaarden op een later tijdstip te halen (derogatie). Met derogatie moeten de grenswaarden voor PM10 uiterlijk medio 2011 worden gehaald, de grenswaarden voor NO2 uiterlijk 1 januari 2015.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke
ontwikkelingen indien:
In het Besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) is een algemene grens van 3% opgenomen ter bepaling of een project al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde.
Daarnaast is in het Besluit NIBM een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling NIBM categorieën van gevallen aan te wijzen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen. Een project dat volledig valt binnen een aangewezen categorie of combinatie van categorieën en beneden de daarvoor eventueel gestelde nadere begrenzing blijft en beschikt over eventuele daarbij genoemde voorzieningen of maatregelen, draagt in ieder geval niet in betekenende mate bij aan de concentraties in de buitenlucht van de hiervoor bedoelde stoffen.
Als toelichting op het begrip 'niet in betekenende mate' is de Handreiking 'niet in betekenende mate' (NIBM) luchtkwaliteit opgesteld. Deze handreiking heeft geen formeel juridische status, maar kan in voorkomende gevallen wel een houvast bieden bij het bepalen of een project NIBM is, zodat besluiten goed kunnen worden onderbouwd.
De in de ministeriële regeling NIBM genoemde categorieën van gevallen zijn:
woningbouw: | 1.500 woningen bij 1 ontsluitende weg, of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen |
infrastructuur: | 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) |
kantoorlocaties: | 100.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, of 200.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen |
Het onderhavige plan betreft vervangende nieuwbouw, waarbij het netto aantal woningen afneemt. Derhalve zijn er geen negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit te verwachten. Bovendien valt de herstructurering binnen de categorie 'woningbouw < 1.500 woningen bij 1 ontsluitende weg. Het project geldt derhalve automatisch als een NIBM project en kan doorgaan zonder dat extra maatregelen worden genomen.