Plan: | Veldwijk Noord, Middengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0030-0301 |
De opvolger van het Streekplan Overijssel 2000+, de Omgevingsvisie Overijssel (2009), schetst de visie, de beleidskeuzes en de uitvoeringsstrategie op de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie richt zich uitsluitend op het provinciaal belang. Het vizier is daarbij gericht op 2030. De ambitie van Overijssel is 'een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap'. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.
Om de ambitie te kunnen bereiken moet worden ingezet op de volgende thema's:
Tegelijk met de omgevingsvisie is op 1 juli 2009 de Omgevingverordening Overijssel vastgesteld. De omgevingsverordening is het instrument om het beleid uit de omgevingsvisie te laten doorwerken.
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Dit is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Op 1 juli 2009 is dit plan vastgesteld door Provinciale Staten.
De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving verbeteren met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrekkelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. Duurzaamheid en Ruimtelijke Kwaliteit zijn de rode draden van de Omgevingsvisie.
4.2.1.1 Sturingsfilosofie
Het beleid is vastgelegd in generieke beleidskeuzes, richtinggevende ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. De ontwikkelingsperspectieven schetsen de koers van een gebied op provinciaal schaalniveau. Ze bepalen geen functies, maar schetsen een ontwikkelingsrichting voor een combinatie van functies. De grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen. Dit betekent dat gemeenten in hun structuurvisies en bestemmingsplannen nadere invulling kunnen geven. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke en/of sociaal-economische redenen voor zijn, mits er voldoende verzekerd is dat ruimtelijke kwaliteit conform gebiedskenmerken wordt versterkt. In de gebiedskenmerken zijn de bestaande en te ontwikkelen gebiedskwaliteiten genoemd. Onderstaand model fungeert als leidraad bij deze sturing.
Afbeelding : Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie
4.2.1.2 Omgevingsvisie met betrekking tot Veldwijk Noord Middengebied
Indien het plan Veldwijk Noord Middengebied in bestaand stedelijk gebied wordt getoetst aan de Omgevingsvisie Overijssel, ontstaat globaal het volgende beeld.
Generieke beleidskeuzes
Bij de afwegingen in de eerste fase “generieke beleidskeuzes” zijn er geen aspecten die bijzondere aandacht verdienen. Van grote belemmeringen is niet gebleken.
Ontwikkelingsperspectieven
De opgave, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. In dit geval zijn uitsluitend de ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke omgeving van belang.
Op afbeelding "ontwikkelingsperspectievenkaart" is een uitsnede van de ontwikkelingsperspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie weergegeven.
afbeelding "ontwikkelingsperspectievenkaart"
Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief woonwijk 1955-nu. Dit ontwikkelingsperspectief verzet zich niet tegen de ontwikkeling van het plan.
Gebiedskenmerken
De woonwijken van 1955 tot nu zijn planmatig opgezette uitbreidingswijken op basis van een collectief idee en grotere bouwstromen. De functies (wonen, werken, voorzieningencentra) zijn uiteengelegd en de wijken zijn opgedeeld in buurten met een homogeen bebouwingskarakter: buurten met eengezinswoningen, flatwijken, villawijken,wijk(winkel)centra. Er is sprake van een tijdsgebonden verkavelingsstructuur op basis van verschillende ordeningsprincipes. Lokaal zijn kleine eenheden die afwijken van het systeem,zoals 'goudkustjes' aan de rand van de wijk. Steeds is sprake van een afgeronde eenheid met duidelijke in- en uitgangen en kunst in de openbare ruimte. Er is aandacht voor de aansluiting op de binnenstad en het hoofdwegennetwerk, maar vaak minder op fietsaansluitingen naar het buitengebied. Soms zijn herkenbare relicten van het oude cultuurlandschap (zoals boerderijen, (zand)wegen of beplantingsstructuren) opgenomen in de wijken. De tijdsgeest van de bouwperiode is af te lezen in de stedenbouwkundige structuur en architectuur. De wederopbouwwijken worden bijvoorbeeld vaak gekenmerkt door een repeterende stempelstructuur in de bouwblokken, de ruime opzet van de groene ruimte en aandacht voor details zoals deuromlijstingen pergola's boven de entrees, siermetselwerk e.d. Nieuwbouwwijkjes bij kleinere plaatsen zijn niet altijd afgeronde eenheden, omdat de bouwopgave daarvoor te klein was. Vaak is er een buurtje aangeplakt aan de oudere bebouwingsstructuur, zonder relatie met de oorspronkelijke structuur van het dorp of het voormalige agrarische cultuurlandschap.
De Omgevingsvisie kent aan het perspectief 'woonwijk 1955-nu' de volgende richting toe:
"Als ontwikkelingen plaats vinden in de naoorlogse woonwijken, dan voegt nieuwe bebouwing zich in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel (patroon van o.a. wooneenheden en parken), maar is als onderdeel daarvan wel herkenbaar. De groenstructuur is onderdeel van het wijkontwerp."
De ontwikkeling Veldwijk Noord Middengebied past binnen deze ontwikkelingsrichting.
De Omgevingsverordening Overijssel 2009 (hierna: 'Omgevingsverordening') wordt ingezet voor die onderwerpen waar de provincie er aan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening heeft de status van:
Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening;
Milieuverordening in de zin van artikel 1.2 Wet milieubeheer;
Waterverordening in de zin van de Waterwet;
Verkeersverordening in de zin van artikel 57 van de Wegenwet en artikel 2A van de Wegenverkeerswet.
Het plangebied Veldwijk Noord, Middengebied valt binnen de 'stedelijke laag' grotendeels onder de noemers "Bebouwingsschil 1900 - 1955" en "Woonwijken 1955 - nu". Een klein deel valt onder de noemer "Bedrijventerreinen 1955 - nu". Als ontwikkelingsperspectieven gelden hier "steden als motor" en "dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus'. Onderhavig plan wijkt niet af van de genoemde ontwikkelingsperspectieven. Aan de andere principes wordt ook voldaan.
Uit de "Functiekaart water" wordt duidelijk dat in het plangebied een KRW (Kader Richtlijn Water) oppervlaktewaterlichaam stroomt genaamd Bornsebeek. Dit beeksysteem stroomt door diverse gemeenten en omvat in Hengelo onder andere de volgende beken c.q. watergangen: Bornsebeek, Woolderbinnenbeek, Omloopleiding, Elsbeek en Berflobeek. De Omloopleiding stroomt deels door het plangebied Veldwijk Noord, Middengebied De indeling en typering van waterlichamen, toekenning van de status (sterk veranderd of kunstmatig), de ecologische doelstellingen en de fasering van realisatie van doelstellingen worden beschreven in de 'Waterbijlage' behorende bij de Omgevingsvisie Overijssel.
In paragraaf 5.1 (wordt nader ingegaan op de watersituatie en de wijze waarop daarmee in dit plan wordt omgegaan.
In de Omgevingsverordening is een aantal principes vastgelegd waaraan binnen de provincie Overijssel dient te worden voldaan. De voor dit plan (meest) relevante staan hieronder samengevat:
Er zijn onderbouwd bepaalde uitzonderingen mogelijk op het bovenstaande.
In paragraaf 5.1 wordt nader ingegaan op de watersituatie en de wijze waarop daarmee in dit plan wordt omgegaan.