Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0007-0301 |
In het buitengebied van de gemeente Hengelo komen, als gevolg van de verschillen tussen bodem, waterhuishouding en gebruik, de volgende plantengezelschappen voor:
1. Heiden en heischrale graslanden
Heidevelden worden alleen nog in het zuidwestelijk deel van het buitengebied aangetroffen (landgoed Twickel). Het zijn natte dopheidevegetaties met plaatselijk veel pijpenstrootje en gagel. Heischrale graslanden zijn alleen nog als restanten langs paden in heidevelden en bossen terug te vinden met soorten als borstelgras, stijve ogentroost en tormentil. In beide gevallen gaat het om voedselarme, vaak natte bodemomstandigheden en een afhankelijkheid van een vorm van begrazing dan wel aangepast beheer.
2. Bossen
In aansluiting op de natte heidevelden komen hier en daar nog voedselarme elzen- en wilgenbroekbosjes voor. Ze bestaan uit zwarte els, grauwe wilg, zachte berk, gagel en vuilboom met een ondergroei van onder andere veenmos, zwarte bes, moerasviooltje en pijpenstrootje. Door verdroging heeft pijpenstrootje vaak de overhand gekregen. De meeste natte heiden gaan geleidelijk over in droge voedselarme bossen. Het zijn meestal grove dennenbossen uit de voormalige aanplant ten behoeve van mijnhout, soms zijn de grove dennen gemengd met berk. Er komen op deze gronden ook eikenberkenbossen met eik en ruwe en zachte berk voor. De ondergroei van deze arme bossen is soortenarm, maar karakteristiek voor oudere bosopstanden, met vuilboom, lijsterbes, stekel- en adelaarsvaren, bosbes en bochtige smele. Op de wat rijkere dekzandruggen langs de dalen van de Oeler- en Hagmolenbeek groeien eikenbeukenbossen met een ondergroei van hulst, klimop, dalkruid en klaverzuring.
Zeer voedselrijke bossen, zowel vochtig als droog, komen voor bij Altena, Oele en Woolde. Het zijn soortenrijke beuken-eikenbossen met soorten als beuk, zomereik, hazelaar, haagbeuk, zoete kers, mispel, klimop, kleine maagdenpalm, gele dovenetel, muskuskruid, bosviooltje en slanke sleutelbloem.
Natte, voedselrijke broekbossen van het elzenvogelkersverbond komen pleksgewijs voor in Woolderbroek, Broekmeden en Dalmeden. Ze zijn meestal verruigd door verdroging, waarbij braam, witbol, riet, rietgras en zevenblad zijn gaan overheersen.
3. Houtwallen
Kenmerkend voor het kleinschalige Twentse landschap zijn de kleine beplantingselementen als houtwallen en bomenrijen. Voorkomende soorten in houtwallen zijn onder meer zomereik, meidoorn, kleine maagdenpalm, bosanemoon, dalkruid en eikvaren. Houtwallen en boomgroepen zijn de laatste jaren in aantal en vitaliteit afgenomen.
4. Vochtige graslanden
Van de voormalige uitgestrekte, natte blauwgraslanden in de beekdalen is vrij weinig overgebleven. Een enkel overhoekje en slootkant met echte koekoeksbloem en dotterbloem herinnert hier nog aan.
5. Wateren en oevers
Voedselrijke oever- en watervegetaties zijn te vinden langs het Twentekanaal en langs beken, sloten en plassen. Ze behoren tot de verbonden van riet, moerasspiraea, waterlelie of kleine kroos.
Het afwisselende landschap van het buitengebied van Hengelo, met gradiënten tussen hoog en droog, laag en nat, open en besloten, cultuurlijk en natuurlijk, zorgt voor een zeer rijke fauna. Een kleine soortenselectie van de volgende doelgroepen geeft hier een beeld van:
De variatie aan bossen, open landschappen, houtwallen, struwelen en heiden, maar ook natte terreinen en open wateren zorgen voor een veelheid aan broedvogelsoorten in het buitengebied van Hengelo.
Kenmerkende bosvogels zijn wespendief, zwarte specht, fluiter en boomklever. Vogels die naast bos ook open landschap als leefgebied hebben, zijn havik, sperwer, buizerd, torenvalk, holenduif, ransuil en groene specht. Kleinschalige landschappen met bosjes, houtwallen en struwelen zijn het domein van kerkuil, steenuil, bosuil, nachtegaal en gekraagde roodstaart.
Vogels van droog open cultuurland zijn patrijs, scholekster, wulp en gele kwikstaart. In vochtig tot nat cultuurland leven watersnip, grutto, en tureluur. In droge ruigten met struweel leven soorten als tapuit en grasmus; in vochtige rietstroken komen bosrietzanger, kleine karekiet en rietgors voor. Specifieke soorten van droge heide met struiken en bomen zijn nachtzwaluw, boomleeuwerik, boompieper en roodborsttapuit.
Een voorkeur voor open water met oeverbegroeiing hebben dodaars, fuut, slob- en kuifeend. IJsvogel en grote gele kwikstaart zijn typische beekvogels.
In grote boscomplexen leeft de eekhoorn. Op de overgangen tussen bos en cultuurland, met dekking van struwelen en houtwallen, leven zoogdieren als ree, vos en verschillende marterachtigen. De haas is gebonden aan open landschap.
Twickel is het leefgebied van diverse soorten amfibieën als groene kikker, heikikker, kleine watersalamander, rugstreeppad en kamsalamander. Waardevol is het voorkomen van de zeldzame boomkikker. Soorten hagedissen die voorkomen zijn levendbarende hagedis, zandhagedis en hazelworm. Bij Twekkelo ligt een aantal poelen met bewoners als kleine watersalamander, maar ook de zeldzame kamsalamander.
Twickel herbergt ook een flink aantal vleermuissoorten: laatvlieger, grootoorvleermuis, dwergvleermuis, rosse vleermuis, baardvleermuis en franjestaart. Aantrekkelijk voor vleermuizen is ook het kleinschalige Driene. Waargenomen soorten zijn hier laatvlieger, grootoorvleermuis, dwergvleermuis en rosse vleermuis.
Op Twickel zijn zo'n 30 soorten dagvlinders geïnventariseerd, zoals groentje, heideblauwtje, kommavlinder en bruine vuurvlinder op heidevelden. Bijzonder is het voorkomen van echte bosvlinders als kleine ijsvogelvlinder en grote weerschijnvlinder.
Momenteel liggen de hoogste natuurwaarden in de houtsingels, bossen en heidevelden, al zijn die van de heideterreinen de laatste jaren door achterstallig onderhoud en verdroging wel teruggelopen. Ten noorden van Beckum ligt het waardevolle bos- en heidegebied Steenveld/Beundersveld/Vlierveld.
De beken hebben erg geleden onder normalisaties, maar dankzij het herstelprogramma van het waterschap nemen beken als Hagmolenbeek, Oelerbeek en Wolfkaterbeek juist in natuurwaarde toe.
Door de hoge bemestingsdruk is de botanische betekenis van graslanden nog steeds gering.