In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in artikel 15 (Verkeer - Wegverkeer), binnen de hierna bij de verschillende categorieën wegen genoemde afstanden, loodrecht gemeten uit de as van de weg, uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd:
afstanden | wegen ter plaatse van de aanduiding |
30 m | specifieke vorm van verkeer - categorie 1 |
20 m | specifieke vorm van verkeer - categorie 2 |
20 m | specifieke vorm van verkeer - categorie 3 |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 34 (Procedurebepalingen), na advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 28.3.1, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg.
Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in artikel 16 (Water), niet worden gebouwd binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 34 (Procedurebepalingen), na advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 28.3.3, ten behoeve van het bouwen tot aan de bestemmingsgrens van die gronden.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |