direct naar inhoud van 2.2 Gewenste situatie
Plan: Buitengebied 2009, Wijziging Zunasche heide
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.WPBUZUNAHEIDE-VG01

2.2 Gewenste situatie

Het plangebied wordt opnieuw ingericht en krijgt een natuurbestemming. De gronden worden aan het agrarische gebruik onttrokken. Om het gebied geschikt te maken voor de gewenste natuurdoelen wordt een deel van het gebied afgegraven. De voedselrijke bovenlaag wordt verwijderd. Ook vernatting is noodzakelijk om de gewenste natuurdoelen te bereiken. De volgende maatregelen worden daarom genomen. Er zal tot een diepte van 20 tot 60 centimeter worden afgegraven. Het gewenste vegetatietype voor dit af te graven deel van het plangebied is de kleine zeggegemeenschap. In de rest van het plangebied is kruiden- en faunarijk grasland het gewenste vegetatietype. Het gebied wordt beheerd door middel van maaien.

Om de recreatiemogelijkheden in het gebied uit te breiden wordt een struinpad door het gebied aangelegd. De bestaande fietsroute over de Ligtenbergerweg blijft behouden. De ligging van het 'pad' wordt in overleg met de gemeente en Staatsbosbeheer nader bepaald. Te zijner tijd zal ook worden bekeken of ondersteunende kleinschalige voorzieningen(bewegwijzering, informatieborden, bankjes) nodig zijn.

De kaarten (waterhuishouding, afgravingen, landschapsontwerp, vegetatietypen en recreatieve paden) behorend bij het inrichtingsplan zijn opgenomen in Bijlage 2 Kaarten inrichtingsplan Zunasche Heide. Een uitgebreide onderbouwing over vegetatietypen en beheer is opgenomen in Bijlage 10 Landschapsecologische uitwerking natuurontwikkeling Zunasche Heide.

Door de vernatting van het gebied zal op een aantal aangrenzende percelen natschade ontstaan. Op deze percelen worden maatregelen genomen om natschade op agrarische percelen te voorkomen of beperken. Per perceel wordt is met de individuele eigenaren afgesproken wat de beste oplossing is: ophogen of drainage aanleggen. In Bijlage 7 Hydrologisch ontwerp Zuna is te zien om welke percelen en maatregelen het gaat. In de oranje gebieden vindt compensatie plaats door middel van ophogen van gronden. In de blauwe gebieden wordt drainage aangelegd.

Na de graafwerkzaamheden worden de ontwikkelingen in het gebied door de natuurbeheerder geevalueerd: welke vegetaties zijn ontstaan en welke dieren komen voor? Op basis van deze evaluatie wordt te zijner tijd een beheer- en onderhoudsplan opgesteld. Voor de waterlopen geldt dat het beheer hetzelfde blijft, alleen liggen de waterlopen op een andere plek dan in de huidige situatie.