direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Balkbrug, Ravelijn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00280-VG01

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00280-VG01_0001.jpg"

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Hardenberg heeft op 12 maart 2013 het bestemmingsplan Balkbrug vastgesteld. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Dit betekent dat het in hoofdzaak de bestaande functies/bestemmingen opnieuw vastlegt. Gebieden waar nog ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden zijn destijds buiten het plangebied gelaten. Eén van die gebieden is Het Ravelijn. Alle 36 kavels van de wijk zijn reeds bebouwd of vergund.

1.2 Huidig planologisch regime

De ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven op de overzichtskaart voorin deze toelichting. Het Ravelijn ligt aan de westkant van Balkbrug, ter hoogte van de gelijknamige ontsluiting op de Zwolseweg. De oost- en zuidkant van het plangebied grenzen aan bos resp. open landschap. Ten noorden en westen van het plangebied liggen het lint van de Zwolseweg resp. de woonwijk 'Benedenvaart'.

Op 12 december 2008 is door de gemeenteraad van Hardenberg het bestemmingsplan 'Het Ravelijn, Balkbrug' vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van 36 woningen. Anno 2016 zijn vrijwel alle kavels uitgegeven en bebouwd.

Onderhavig bestemmingsplan biedt een actueel juridisch-planologisch kader voor Het Ravelijn waarbij zoveel mogelijk is aangesloten bij het vigerend bestemmingsplan. Daarnaast zijn de regels afgestemd op de woonbestemmingen die in het geldende bestemmingsplan voor de gehele kern Balkbrug zijn opgenomen.

1.3 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk gaat in op het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hoofdstuk 3 laat zien op welke wijze het projectgebied is ingericht. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de toets aan diverse wet- en regelgeving op het gebied van milieu en natuur. In de laatste twee hoofdstukken komen achtereenvolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijk

SVIR - LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bewerkstelligen, zijn – voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00280-VG01_0002.png"

Ladder van duurzame verstedelijking

Deze drie doelen zijn uitgewerkt in 13 nationale belangen. Eén daarvan is “een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten”. Om dit nationaal belang concreet invulling te geven, heeft het ministerie de Ladder van duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De Ladder van duurzame verstedelijking bestaat uit drie treden (zie vorenstaande afbeelding). Deze stappen zijn geen blauwdruk voor alle nieuwe ontwikkelingen. Dat zou volgens het ministerie voorbijgaan aan de specifieke lokale omstandigheden, die van invloed zijn op de inpassing van ruimte vragende functies en het regionale maatwerk dat de overheden moeten kunnen leveren. De stappen die worden gevraagd, bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.1 

Uit jurisprudentie blijkt dat voor kleinschalige woningbouw (circa 8 woningen), de ladder niet doorlopen hoeft te worden.2 Onderhavig bestemmingsplan is te beschouwen als een plan voor kleinschalige woningbouw. Alle 36 kavels binnen Het Ravelijn zijn reeds bebouwd en/of vergund. Een en ander betekent dat de Ladder van duurzame verstedelijking niet doorlopen hoeft te worden.

2.2 Provincie

OMGEVINGSVISIE EN -VERORDENING

In de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel (geconsolideerd 1 september 2013) heeft de provincie haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie ten aanzien van het ruimtelijk-fysieke domein verwoord. De ambitie voor Overijssel is “om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.”

Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaaleconomische ontwikkeling. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en hoogwaardige woonmilieus. De dynamiek die hierdoor ontstaat, ziet de provincie als kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

Voor de bebouwde omgeving worden in de Omgevingsvisie de volgende drie ontwikkelingsperspectieven aangegeven:

  • 1. Steden als motor: gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.
  • 2. Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus: veelzijdige mix van woon- en werkmilieus, elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.
  • 3. Hoofdinfrastructuur: vlot en veilig: hoofdinfrastructuur van autosnelwegen, autowegen, spoorlijnen, fietssnelwegen en vaarwegen, inclusief knoop- en uitwisselingspunten die de ontwikkelingsdynamiek ondersteunen en de belangrijkste vervoersrelaties vlot en veilig bedienen.

Dit bestemmingsplan draagt bij aan het tweede ontwikkelingsperspectief. Binnen dorpen mogen woningen voor de lokale behoefte en bijzondere doelgroepen worden gebouwd. Bij nieuwbouw gaat de provincie uit van de Ladder van duurzame verstedelijking (zie paragraaf 2.1). Dit betekent dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden. Onderhavig bestemmingsplan leidt niet tot uitbreiding van stedelijk gebied omdat er al een woonbestemming voor het plangebied van kracht is. Het Ravelijn is reeds onderdeel van de bebouwde kom van Balkbrug.

De Omgevingsvisie en -verordening gaan verder niet concreet op Balkbrug in. Op de bijbehorende kaarten zijn ook geen specifieke waarden of belemmeringen aan het plangebied toegekend.

2.3 Gemeente

2.3.1 Woonvisie

In de Woonvisie 'Ruimte voor bewoners' staat hoe de gemeente Hardenberg haar woonbeleid tot 2020 vorm geeft. De Woonvisie stelt de woonbehoefte van bewoners centraal en heeft oog voor mensen die zich niet zelfstandig kunnen redden op de huizenmarkt. De gemeente besteedt de komende jaren extra aandacht aan de woonbehoefte van jongeren. Voor deze groep worden tijdelijk extra woningen of andere woonvormen gerealiseerd. Er is ook extra aandacht voor senioren. Zij moeten als gevolg van veranderingen in de zorg langer zelfstandig kunnen blijven wonen, in een passende woning met de nodige voorzieningen in de buurt. Voor mensen met een laag inkomen moeten voldoende passende woningen beschikbaar zijn tegen een betaalbare huurprijs.

Met een breed aanbod aan bestaande woningen, wil de gemeente ook ruimte bieden aan mensen die wel zelf in hun huisvesting kunnen voorzien. Nieuwbouw blijft nodig om in de behoefte aan woningen te voorzien, maar alleen waar en wanneer daar behoefte aan is. Bestemmingsplannen zijn flexibel zodat beter ingespeeld kan worden op de concrete behoefte van de koper.
Duurzaamheid loopt als een rode draad door de Woonvisie. De gemeente heeft de ambitie dat zowel particuliere woningeigenaren als huurders zelf energie opwekken en energiebesparende maatregelen nemen in de woning. Duurzaamheid gaat ook over de inwoners, met aandacht voor het bevorderen van goede contacten in de buurt en een leefbare woonomgeving.

Dit bestemmingsplan sluit aan bij de wens van de Woonvisie om te voorzien in de lokale behoefte aan nieuwbouw. Het Ravelijn is in korte tijd uitgegeven.

2.3.2 Welstandsnota

De gemeenteraad heeft op 29 november 2011 de Welstandsnota Hardenberg Visie op beeldkwaliteit vastgesteld. Deze nota zet in op “het leggen van verbindingen tussen bestaande gebiedskwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten.” De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten waarbij elk project bijdraagt aan de versterking van de beeldkwaliteit van de leefomgeving. Daarmee zullen de verschillende kernen zich meer onderscheiden en krijgt elke kern haar eigen kleur (terug).

De gemeente wil meer vrijheid voor burgers creëren. Dit wordt bereikt door kaders te stellen 'waar het er toe doet' en andere delen van de gemeente regelvrij te maken. Een en ander komt tot uiting in de toekenning van drie niveaus (zie hierna). Op de belangrijke plekken wordt door middel van welstand en bestemmingsplan gestuurd. De laag gewaardeerde plekken zijn welstandsvrij. Voor deze gebieden is het bestemmingsplan (of de beheersverordening) maatgevend.

Voor Het Ravelijn is een beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Deze is onderdeel van de welstandsnota geworden. De (nieuwe) woningen binnen het plangebied zullen aan de vereisten van dit beeldkwaliteitsplan moeten voldoen.

2.3.3 Duurzaam Hardenberg

De gemeente streeft naar energieneutraliteit. Hiermee wordt bedoeld dat alle energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt in de gemeente zelf of in de regio duurzaam wordt opgewekt. Concreet wil de gemeente in 2014 minimaal 10% energie hebben bespaard en 10% meer duurzame energie per jaar hebben gerealiseerd. Dit doet de gemeente Hardenberg in stappen van 2,5% per jaar. Onderdeel van dit duurzaamheidsbeleid is een maatregelenpakket voor bestaande bouwwerken en nieuwbouw. Zo krijgen woningeigenaren bijvoorbeeld een energieadvies van de gemeente of van een adviseur om thuis energie te besparen. Ook bij de gesprekken die de gemeente voert over de uitgifte van kavels is duurzaamheid een vast onderdeel.

2.3.4 Toekomstvisie

In de Toekomstvisie gemeente Hardenberg 2013-2023 (subtitel: 'De gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af', vastgesteld maart 2013) en het Meerjarenprogramma (10 november 2005) wordt ingezet op versterking van vier gemeentelijke kwaliteiten: 'de onderlinge betrokkenheid, de prettige woonomgeving, de ondernemerszin en de groene ruimte'. Qua woningbouw houdt de gemeente rekening met de behoefte, waarbij het van belang is dat een bijdrage geleverd wordt aan de instandhouding van voorzieningen. In de kleine kernen zal woningbouw bij voorkeur binnen de bestaande kom via inbreiding dienen plaats te vinden. Als het eigen, landschappelijk karakter van de kern verloren gaat, mogen open plekken niet volgebouwd worden en zal uitbreiding bij uitzondering mogelijk zijn. Zoals eerder aangegeven leidt dit bestemmingsplan niet tot nieuwe dorpsuitleg. De huidige woonbestemming met bijbehorende bouwmogelijkheden wordt slechts opnieuw aan het plangebied toegekend.

2.3.5 Ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda

Vanuit haar centrumfunctie wil Hardenberg een nog grotere rol van betekenis spelen voor het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel. Om met elkaar te werken aan een krachtig Hardenberg is de ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda 'Hardenberg: krachtstroom van het Vechtdal' opgesteld. De agenda beschrijft vanuit de krachten van Hardenberg de kernopgaven en nodigt uit tot samenwerking. Samenwerking binnen Hardenberg tussen bedrijven, instellingen, inwoners en gemeente. Maar ook samenwerking met partneroverheden, zoals de gemeenten in het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel.

De ontwikkelingsagenda bevat tien kernopgaven geclusterd onder vijf ruimtelijk-economische pijlers van Hardenberg: Economie, Zorg, Ruimte, Bereikbaarheid en Samenwerking. Onderdeel van de kernopgave Ruimte is het streven naar een leefbare en duurzame woonomgeving. Het Ravelijn geldt als voorbeeld van dit type woonomgeving.

2.3.6 Overig beleid

Het gemeentelijk beleid inzake archeologie en externe veiligheid komt bij de toets aan wet- en regelgeving in hoofdstuk 4 aan bod.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Stedenbouwkundig ontwerp

Aan de basis van Het Ravelijn ligt een stedenbouwkundig ontwerp uit 2008 dat is opgesteld door adviesbureau SAB. Dit ontwerp is grotendeels uitgevoerd en wordt hierna toegelicht.

Het Ravelijn bestaat uit drie woonclusters. In onderstaande afbeelding zijn deze weergegeven. Het gaat om de woningen aan het Ravelijn (1), aan de Boslaan (2) en de woningen in het binnengebied (3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00280-VG01_0003.png"

Stedenbouwkundig ontwerp Het Ravelijn (Adviesbureau SAB)

Woningen aan het Ravelijn

Het Ravelijn is de ontsluitingsweg vanaf de Zwolseweg. In dit cluster is ruimte voor 6 woningen; 2 vrijstaande woningen en 4 dubbele woningen. De woningen aan het Ravelijn hebben een individuele uitstraling gekregen, in de zin dat ze onderling van elkaar verschillen. De woningen bestaan, net als de oudere woningen aan de Zwolseweg, uit één bouwlaag met twee bouwlagen onder de kap. Vanaf het Ravelijn is er zicht op het bosgebied.

Woningen aan de Boslaan

De Boslaan is een markante laan in Balkbrug. De Boslaan ligt parallel aan de Zwolseweg en wordt begeleid door volwassen bomen. Aan de laan komen afwisselend stukken bos, open weiland en bebouwingsclusters voor. De Boslaan is iets hoger gelegen ten opzichte van het plangebied. Aan de Boslaan is ruimte voor 8 woningen in de duurdere categorie. De woningen zijn niet ontsloten op de Boslaan maar op De Linie en Het Bolwerk om te voorkomen dat het karakter van deze straat niet wordt verstoord. De woningen in dit cluster zijn georiënteerd op de Boslaan en het open landschap. De hoekwoning aan de De Linie heeft tevens een oriëntatie op het Ravelijn. Het basisvolume van de woningen bestaat uit één bouwlaag met twee bouwlagen onder de kap.

Woningen in het middengebied
In het binnengebied staan de woningen aan woonstraten en aan een plein. In totaal gaat het om 2 dubbele woningen, 13 vrijstaande geschakelde woningen, 5 rijwoningen en 2 vrijstaande woningen. Aan het plein staan in totaal 12 woningen. De woningen zijn georiënteerd op de woonstraten, het plein en de centrale watergang.

Openbaar gebied

In het centrum van Het Ravelijn is een plein aangelegd. Deze heeft de functie van speelplek en is tevens bestemd voor wateropvang van dakvlakken en verharding. Aan de rand van het plein staan bomen met parkeervakken ertussen.
De centraal gelegen watergang deelt het plangebied op in twee delen. Het noordelijk deel van de watergang is vormgegeven als wadi.

Binnen Het Ravelijn wordt er zoveel mogelijk geparkeerd op eigen terrein. In de groenstroken zijn langsparkeervakken gecreëerd. Op het plein zijn parkeerplaatsen voor bewoners van de rijwoningen en bezoek.

Bedrijfsbebouwing Zwolseweg
Aan de Zwolseweg 92 was een constructiebedrijf gevestigd. De bedrijfsactiviteiten zijn in het kader van het vigerend bestemmingsplan ingeperkt tot detailhandel (in grasmaaiers, kachels, auto's en motoren), met daaraan ondergeschikt reparatiewerkzaamheden. Op dit moment is de bebouwing in gebruik als kringloopwinkel. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'detailhandel' aan het perceel toegekend.

3.2 Juridische vormgeving

3.2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridische deel van het bestemmingsplan. Zowel de verbeelding als de regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012).

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • 1. een verbeelding van het plangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • 2. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort eveneens een toelichting.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgesteld,

3.2.2 Bestemmingsregels

Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat 2 artikelen:

Artikel 1: Begrippen

In dit artikel zijn de noodzakelijke begripsomschrijvingen opgenomen die worden gebruikt in de regels. Het bevat definities om misverstanden te voorkomen.

Artikel 2: Wijze van meten

Dit artikel regelt hoe er moet worden gemeten.

Bestemmingen

In dit hoofdstuk is de bestemming opgenomen waaraan diverse regels zijn verbonden.

Artikel 3: Woongebied

Deze bestemming geldt voor het gehele plangebied, een ruime bestemming waarbinnen zowel het wonen en het verkeer als groenvoorzieningen zijn begrepen. In de bestemming zijn tevens de functies als detailhandel en bedrijven van categorie 1 toegestaan. Voor de bestaande en vergunde woningen zijn geen bouwvlakken opgenomen, wel dient bij het bouwen van een woning (niet zijnde aaneen gebouwd) een afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelgrens te worden aangehouden.

Binnen de bestemming is het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep toegestaan. Bij afwijking middels een omgevingsvergunning kunnen aan huis verbonden bedrijven worden toegestaan.

Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn algemene regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. Het gaat daarbij om de anti-dubbeltelregel, algemene afwijkingsregels en overige regels.

Overgang- en slotregels

In dit hoofdstuk is het overgangsrecht geregeld en is de slotregel vastgelegd.

Parkeerregels gemeente Hardenberg

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. Dit heeft tot gevolg dat onder andere de regeling aangaande parkeergelegenheid en laad- en los mogelijkheden bij of in gebouwen in de Bouwverordening van de gemeente Hardenberg per 1 juli 2018 in het geheel vervalt. Voor nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 28 november 2014 zijn of worden vastgesteld,  gelden de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeerregeling) ook niet meer. Dit betekent dat er vanaf die datum in de bestemmingsplannen zelf, voor zover nodig, moet zijn voorzien in parkeerregelingen. In dit verband is er in de overige regels van deze verordening een parkeerregeling opgenomen waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft om met name bij verandering van functies binnen een bestemming te toetsen op parkeergelegenheid, zodat er geen problemen ontstaan in de openbare ruimte. Eventueel kan als voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen ook een bijdrage worden gevraagd in een parkeerfonds als niet op eigen erf in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.  

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Voor zover het ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, gaat het om ontwikkelingen die ook al in het vigerend bestemmingsplan zijn geregeld (zie hoofdstuk 1). Gelet op dit conserverende karakter is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering van dit bestemmingsplan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven. Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. In geval van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden.

Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder).

In juni 2006 is door Adviesbureau SAB akoestisch onderzoek verricht naar de geluidsbelasting van het wegverkeer op de woningen binnen Het Ravelijn. Gebleken is dat voor een viertal woningen de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. Hiervoor is een hogere grenswaarde verleend door de provincie Overijssel. De reeds vergunde maar nog te bebouwen kavels voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

4.2 Milieubeheer

In en rond het plangebied is kleinschalige bedrijvigheid aanwezig. Het dichtstbijzijnde bedrijf is de kringloopwinkel aan de Zwolseweg 92. Hiervoor geldt op grond van het vigerend bestemmingsplan een afstandszone van 10 m (detailhandel met reparatie en categorie 1-inrichtingen). De nog te bebouwen kevels vallen ruim buiten deze zone.

4.3 Bodem

Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.

Er doen zich volgens de gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart op dit moment geen knelpunten binnen het plangebied voor. In juli 2005 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De onderzoeksresultaten bleken geen aanleiding te geven tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek of sanerende maatregelen.

4.4 Water

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en heeft geen invloed op de huidige waterhuishoudkundige situatie. Op 3 november 2016 is de Digitale Watertoetsprocedure doorlopen. De toetsresultaten zijn opgenomen als bijlage.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Dit bestemmingsplan maakt ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet (1998) en de Flora- en faunawet.

De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Het plangebied ligt op ruime afstand van de Ecologische Hoofdstructuur en andere beschermde natuurgebieden.

Dit bestemmingsplan staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 vereist is. Adviesbureau SAB heeft in 2005 een ecologisch onderzoek binnen het plangebied uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat bij de realisatie van de wijk geen ecologische waarden in het geding zijn en dat nader onderzoek achterwege kan blijven. Aangezien de terreinomstandigheden binnen de nog niet bebouwde kavels ongewijzigd zijn, is deze conclusie nog steeds van kracht.

4.7 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Voor risicovolle bedrijven is onder meer van toepassing:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.

Gemeentelijk beleid

In het rapport 'Hardenberg: bewust veilig' heeft de gemeente Hardenberg haar externe veiligheidsbeleid voor de periode van 2011 tot en met 2014 uitgewerkt. Daarin zijn onder meer hindercontouren van Bevi-inrichtingen aangegeven. Op 31 mei 2011 heeft de gemeente de (herziene versie van de) Opleg-Notitie externe veiligheid vastgesteld. Hierin is aangegeven hoe binnen actualiseringsplannen met externe veiligheid moet worden omgegaan.

Inrichtingen

Binnen het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (bron: Risicokaart Overijssel).

Buisleidingen

Binnen Het Ravelijn zijn geen aardgastransportleidingen gelegen. Er liggen ook geen invloedsgebieden van buisleidingen binnen het plangebied.

Transport gevaarlijke stoffen

De N377/Zwolseweg is aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De afstand van deze weg tot de nog te bebouwen kavels bedraagt circa 140 m. Aangezien dit bestemmingsplan niet leidt tot een toename van het groepsrisico (alle woningen zijn reeds bestemd/vergund), is onderzoek op dit punt niet noodzakelijk.

4.8 Archeologie

Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Beleidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld d.d. 30 juni 2009). Hierin is aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op basis van deze kaart kan worden vastgesteld dat aan het plangebied geen (verwachtings)waarden toegekend. Dit betekent dat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Er is een exploitatieopzet gemaakt, gebaseerd op de planopzet uit het vigerend bestemmingsplan. Uit deze exploitatieopzet blijkt dat er sprake is van een economisch uitvoerbaar plan.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf woensdag 5 juli 2017 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is één zienswijzen binnengekomen. Het ontwerp bestemmingsplan is i.v.m. de verplichte kennisgeving o.g.v. artikel 3.8 lid 1 onder b toegezonden aan de provincie en het waterschap. De provincie Overijssel heeft aangegeven akkoord te zijn met het bestemmingsplan. De zienswijze leidt niet tot nadere aanpassing van het bestemmingsplan.