Plan: | Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01 |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig” ondertekend door de minister van Infrastructuur en Milieu. Hiermee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk van kracht geworden. De SVIR vervangt verschillende bestaande beleidsnota's waaronder de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit.
In de SVIR schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Het Rijk kiest in de SVIR daarom voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen (zie afbeelding 4.1). Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Afbeelding 4.1: De 13 nationale ruimtelijke belangen uit de SVIR.
Dit bestemmingsplan Reestdal en Bergentheim-Zuid heeft raakvlakken met verschillende nationale belangen. In afbeelding 4.2 is aangegeven om welke nationale belangen het gaat en op welke wijze in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met deze belangen.
Afbeelding 4.2: Vertaling van nationale belangen in het bestemmingsplan
Natuurbeschermingswet 1998
De gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:
Ecologische Hoofdstructuur
Uitgangspunt van de Ecologische Hoofdstructuur is duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van een zo groot mogelijke verscheidenheid van de in het wild levende dieren en plantensoorten als wel elementen van ecosystemen. De Ecologische Hoofdstructuur bestaat uit een groot aantal natuurgebieden. Om deze natuurgebieden te verbinden tot een samenhangend geheel worden er ook nieuwe natuurgebieden en (robuuste) verbindingszones ontwikkeld.
De provincie Overijssel heeft de natuurwaarden in Overijssel begrensd in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De PEHS bestaat uit de bestaande wateren, natuur en bosgebieden, te ontwikkelen natuurgebieden, beheersgebieden, verbindingszones en afrondingsgebieden.
In dit bestemmingsplan heeft de bestaande natuur binnen de EHS de landschapsbestemming 'Natuur' gekregen. De nog niet gerealiseerde natuur binnen de EHS is bestemd conform de huidige situatie. Via een wijzigingsbevoegd kan de huidige bestemming gewijzigd worden in de landschapsbestemming 'Natuur'. Hierdoor heeft de EHS in het bestemmingsplan een passende bestemming gekregen en worden de huidige en toekomstige ecologische waarden in voldoende mate beschermd.
Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurmonumenten hebben als doel gebieden met een natuurwetenschappelijke of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. Het kan gaan om gebieden met zeldzame plant- en/of diersoorten, maar ook om gebieden die door hun ontstaansgeschiedenis, bodembouw of landschappelijke schoonheid waardevol zijn.
Natura 2000-gebieden
Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er voor projecten en handelingen geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, mag optreden. Binnen de Natura 2000-gebieden zijn de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied te onderscheiden. In de nabijheid van het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Engbertsdijksvenen, Oldematen en Veerslootlanden, Vecht- en Beneden-Reggegebied, Mantingerzand en de Itterbecker Heide in Duitsland. De Engbertsdijksvenen grenzen direct aan het plangebied en omvatten eveneens een deel van een beschermd Natuurmonument.
Het bestemmingsplan biedt bij recht geen extra ruimte voor agrarische uitbreidingsmogelijkheden. Alleen de bestaande rechten zijn vastgelegd. Via een wijzigingsbevoegdheid is uitbreiding van het agrarische bouwvlak tot maximaal 150% mogelijk. Toepassing van deze bevoegdheid is uitsluitend mogelijk als: de emissie van stikstof door de uitbreiding niet groter wordt dan op grond van de vergunde situatie is toegestaan en de vergroting niet leidt tot een activiteit waarvoor op grond van wettelijke bepalingen de verplichting geldt om een plan-m.e.r. op te stellen. Daarnaast maakt dit bestemmingsplan geen nieuwvestiging van veehouderijen mogelijk.
Kaderrichtlijn Water (KRW)
Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze Europese richtlijn streeft naar duurzame en robuuste watersystemen en is gericht op zowel oppervlaktewater als grondwater. De KRW gaat uit van het standstill-principe: de ecologische en chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater mag vanaf 2000 niet verslechteren. Andere belangrijke uitgangspunten uit de KRW zijn een brongerichte aanpak en "de vervuiler betaalt".
In de periode tot 2009 zijn de ecologische doelen voor waterlichamen opgesteld en vastgesteld. De doelen moeten in 2015 gerealiseerd zijn. Doelen mogen onder bepaalde voorwaarden ook later gehaald worden of worden verlaagd. Voor beschermde gebieden (onder andere zwemwateren, vogel- en habitatrichtlijngebieden) kan echter niet van de deadline van 2015 afgeweken worden. Hoewel de uiteindelijke chemische normen en ecologische doelstellingen nu nog niet bekend zijn, is de verwachting dat aanscherping van huidige maatregelen genomen door gemeente en andere partijen nodig zal zijn ("tandje erbij"). De gemeente Hardenberg valt binnen het stroomgebied Rijn-Oost. Het stroomgebiedbeheersplan Rijn-Oost is sinds 22 december 2009 van kracht en bepaalt de KRW-maatregelen die in de eerste beheersfase tot 2015 getroffen moeten worden.
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
Het in 2003 ondertekende Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is in 2008 geactualiseerd. De actualisatie is een aanscherping van een aantal begrippen. Het NBW is gericht op de waterproblematiek die klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking met zich meebrengt. Het Rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeentes moeten hun watersystemen op orde brengen, zodat wateroverlast wordt voorkomen.
Nationaal Waterplan (2009)
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan bevat een langetermijnvisie voor 2040 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2015 en richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water.
Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame veiligheid en zoetwatervoorziening.