direct naar inhoud van 3.2 Reestdal
Plan: Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01

3.2 Reestdal

3.2.1 Beschrijving gebiedskenmerken

Bepalend voor de identiteit van het Reestdal is het riviertje De Reest. De Reest ontspringt in het veengebied ten oosten van Dedemsvaart en stroomt in westelijke richting. De Reest heeft door de jaren heen vrij door het gebied gemeanderd. De laagte waardoor de Reest meandert vormt het beekdal, de ernaast gelegen dekzandruggen vormen de basis voor het essen- en hoevenlandschap. Waar de beek dicht langs de zandkoppen loopt (of heeft gelopen), zijn stijlranden ontstaan. De zandgronden waren zeer geschikt als akker.

Bijzonder aan het Reestdal is de karakteristieke, streekeigen bebouwing, zoals de hallenhuistypen. In de loop der tijd zijn nieuwe woningen in diverse stijlen toegevoegd, al dan niet geclusterd in buurtschappen.

De rijksweg N48 (Ommen-Hoogeveen) en de provinciale weg N377 (Hasselt-Coevorden) vormen belangrijke verkeersverbindingen. Er zijn verschillende paden en wegen aanwezig. De verharde paden zijn voornamelijk voor intensief publiekelijk gebruik. De onverharde paden leiden meestal naar een erf of hebben een recreatieve functie (wandelen, fietsen). De onverharde wegen geven een "landelijke sfeer". De Reest is een barrière geweest voor het ontstaan van paden/routes van noord naar zuid en andersom. Daarom wordt de Reest relatief weinig overbrugd door wegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0014.jpg"

Afbeelding 3.1: Een onverharde weg in het Reestdal


Het verkavelingspatroon in het Reestdal is zeer divers. In het beekdal en het essen- en hoevenlandschap is deze onregelmatig en grillig, terwijl deze in de jongere ontginningsgebieden rationeel en rechthoekige is (wijkenstructuur).

Ook de hoeveelheid en type beplanting is sterk wisselend. Het beekdal kent plaatselijk (overblijfselen van) bosjes en houtwallen. In het essen- en hoevenlandschap werd de es vrij gehouden van beplanting, rondom de es liggen houtsingels- en -wallen als perceelsafscheiding. In het overige deel van het plangebied is sprake van bomenrijen langs de ontginningsassen, erfbeplanting en elzensingels op de kavelgrenzen.

Ter plaatse van de bovenloop van de Reest liggen de erven geclusterd op de hogere delen in het landschap. Modernere erven vormen linten door het plangebied, zoals Noord Stegeren. Deze jongere erven hebben een meer rationele opbouw. Meer stroomafwaarts liggen de erven (eveneens op de hogere koppen) meer verspreid in het landschap, zoals Oud-Avereest. Deze erven hebben in het verleden veel vernieuwing doorstaan, vanwege een toename van de welvarendheid door een groei van de landbouw. De beslotenheid van het vroegere erf heeft hier plaatsgemaakt voor een erf met een meer open karakter, gericht op de buitenwereld. Door de groei van de landbouw zijn hier grote schuren ontstaan. De erven in het veen- en heideontginningslandschap zijn relatief jong, smal, opstrekkend en rationeel ingedeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0015.jpg"

Afbeelding 3.2: Beekdallandschap

Het beekdallandschap kent hoge ecologische waarden. Dit gebiedstype is waardevol door het voorkomen van bijzondere planten als de noordse zegge. De natte weiden en hooilanden zijn een broedgebied voor weidevogels als grutto, kievit en tureluur. Daarnaast is het beekdal een foerageergebied voor de das.

De overgang van de hooilanden uit het beekdal naar de hoger gelegen zandgronden van het essen- en hoevelandschap zorgt voor veel gradiënten (nat en droog, voedselarm en voedselrijk). Ook dit heeft tot geval dat hier hoge natuurwaarden voorkomen, waaronder diverse bijzondere plantensoorten. Binnen dit landschapstype zijn de schrale bermen en eiken-berkenbosjes kenmerkend. Het essen- en hoevenlandschap wordt door de das gebruikt als foerageergebied. In beide ontginningslandschappen zijn de natuurwaarden beperkt.

Het Reestdal kent een grote diversiteit aan functies, waaronder wonen, landbouw, niet-agrarische bedrijvigheid en recreatie.

Uit de LIK is gebleken dat er vier verschillende landschapstypen binnen het Reestdal aanwezig zijn (zie afbeelding 3.3), namelijk het:

  • Beekdallandschap;
  • Essen- en hoevenlandschap;
  • Heideontginningslandschap;
  • Veenontginningslandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0016.jpg"
Afbeelding 3.3: Kaart landschapstypen in het Reestdal

3.2.2 Gewenste ontwikkelingen

Beekdallandschap

Voor het beekdallandschap is het toekomstbeeld met name gericht op de ontwikkeling van de natuur en een duurzamer waterbeheer. Kernbegrippen hierbij zijn natuur, recreatie en water.

  • Natuur: Voor natuur is de realisatie van de ecologische verbindingszone uit de EHS het streven. Hier dient een open, natuurlijk beekdal te ontstaan. Het kan daarbij zowel gaan om natuurreservaten als agrarische natuur. Het beekdal dient zoveel mogelijk open te blijven. De rust dient hier bewaard te blijven.
  • Recreatie: Om de beleefbaarheid van het beekdal te vergroten is het verbeteren van extensieve vormen van recreatie hier passend. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het ontwikkelen van herkenbare recreatieve routes voor wandelen en fietsen en het verbeteren van de recreatieve aansluiting met Drenthe.
  • Water: Beoogd wordt een optimale waterhuishouding volgens de principes van een duurzaam waterbeheer (vasthouden water, verbeteren waterkwaliteit).

Veel van deze beoogde ontwikkelingen kunnen echter niet van het bestemmingsplan worden geregeld, maar vallen onder de verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld Overijssels Landschap of het waterschap. Wel zal het bestemmingsplan zo min mogelijk beperkingen opleggen voor ontwikkelingen die binnen de ontwikkelingsvisie passen.

Essen- en hoevenlandschap

De visie voor dit landschapstype is gericht op natuur, recreatie, landbouw, landschap en cultuurhistorie. Echter, het essen- en hoevenlandschap is een waardevol, maar ook kwetsbaar gebied. Dit betekent dat de aanwezige en te ontwikkelen functies rekening met elkaar moeten houden.

  • Natuur: Ook in dit landschapstype wordt ruimte geboden aan nieuwe natuur in brede zin: zowel "puur natuur" als agrarische natuur.
  • Recreatie: Hierbij gaat het om het ontwikkelen van extensieve vormen van recreatie en het faciliteren van bestaande campings. De bestaande recreatiebedrijven worden positief bestemd en krijgen een maatbestemming.
  • Wonen: Wonen is een functie die binnen dit landschapstype past. In bijzondere situaties zijn nieuwe woonfuncties mogelijk (bijvoorbeeld Rood voor Rood).
  • Landbouw: Er wordt ruimte geboden aan een divers landbouwkundig gebruik, waaronder "verbrede landbouw" (niet-agrarische nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf). Wanneer een agrarisch bedrijf stopt, worden er mogelijkheden geboden voor een ander, passend hergebruik.
  • Landschap: Het kleinschalige landschap met cultuurhistorische (landschaps)elementen moet worden behouden. Deze krijgen een eigen bestemming. Daarnaast zet de gemeente in op het behoud van het kronkelende patroon van wegen en het verbeteren van de landschappelijke inpassing van erven. Gelet op de kleinschaligheid van het landschap zijn hier woningen toegestaan met een inhoudsmaat van maximaal 750 m3. Het is mogelijk om af te wijken van deze inhoudmaat tot 1.000 m3, wanneer er een verbetering van het erf plaatsvindt.

Veenontginningslandschap

De visie richt zich op behoud en ontwikkeling van de landbouw en het landschap. Het gaat om twee deelgebieden: Sponturfwijk en Achterveld.

  • Landschap: Kernkwaliteit is de rechtlijnigheid. Herstel van de Elzensingels is wenselijk in het gebied Sponturfwijk. De aanwezige sloten- en wijkenstructuur wordt in het bestemmingsplan beschermd.
  • Landbouw: Behoud en ontwikkeling van de landbouw is het streven. In Sponturfwijk kan een gevarieerd beeld aan functies ontstaan, terwijl in Achterveld met name het agrarisch karakter behouden dient te blijven. De bestaande landbouwbedrijven krijgen een positieve bestemming en mogen zich verder ontwikkelen, maar nieuwvestiging is hier niet op zijn plaats.

Heideontginningslandschap

De toekomstvisie richt zich met name op de landbouw en het landschap. Het toekomstbeeld voor het heideontginningslandschap bestaat uit een halfopen landschap met een variëteit aan functies.

  • Landschap: Ook hier wordt de bestaande landschapsstructuur (halfopen landschap) op basis van de gebiedsbestemmingen beschermd. Een verbetering van de ruimtelijke inpassing van de bestaande erven is in dit gebiedstype gewenst.
  • Landbouw: De bestaande landbouwbedrijven krijgen een positieve bestemming en mogen zich verder ontwikkelen, maar nieuwvestiging is hier niet op zijn plaats. Aan agrarische nevenfuncties en nieuwe functies bij stoppende agrarische bedrijven is wordt zoveel mogelijk ruimte gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0017.jpg"

Afbeelding 3.4: Visiekaart Reestdal