Plan: | Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01 |
Zoals hiervoor aangegeven zijn de ruimtelijke kwaliteit en een ontwikkelingsgerichte benadering leidend geweest bij het opstellen van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan beschermt daarom de bestaande gebiedskenmerken en ruimtelijke kwaliteiten uit de Landschap-Identiteit-Kaarten. Daarnaast biedt het plan ook flexibiliteit voor gewenste veranderingen uit de Ontwikkelingsvisies.
Bijzonder aan dit bestemmingsplan is dat niet bestemd wordt vanuit de functies, maar vanuit de gebiedskenmerken. Bij de bestemmingsregeling is gekozen voor het opnemen van verschillende 'landschapsbestemmingen'. Elke functie (zoals landbouw, wonen, recreatie) maakt onderdeel uit van een bepaald landschapstype. Het landschapstype is vertaald in een landschapsbestemming. De landschapsbestemming zorgt voor de planologische bescherming van de bestaande gebiedskenmerken en bepaalt mede de ruimtelijke inpasbaarheid van de toekomstige ontwikkelingen.
Voor de gewenste ontwikkelingsrichting is niet automatisch uitgegaan van een voortzetting van autonome ontwikkelingen, maar zijn keuzes gemaakt over de wenselijkheid van toekomstige ontwikkelingen. De gewenste ontwikkelingen zijn zoveel mogelijk rechtstreeks inpasbaar gemaakt. Wanneer het bestemmingsplan extra mogelijkheden voor ontwikkeling biedt, wordt een tegenprestatie in de vorm van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit gevraagd. Hiervoor zal een ruimtelijke kwaliteitsplan opgesteld moeten worden (zie ook paragraaf 4.3 onder kopje: Omgevingsverordening). De uitvoering van het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning.
Het is van belang om te melden dat niet alle gewenste ontwikkelingen uit de Ontwikkelingsvisies juridisch mogelijk gemaakt kunnen worden in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan mag namelijk alleen "ruimtelijk relevante" onderwerpen vastleggen die passen binnen de geldende wet- en regelgeving. Daarnaast zullen bepaalde gewenste (grotere) ruimtelijke ontwikkelingen niet meegenomen worden in dit bestemmingsplan, maar via een aparte planherziening. Enerzijds zijn deze ontwikkelingen soms nog onvoldoende concreet. Anderzijds kan via een aparte planherziening meer maatwerk geleverd worden en kunnen extra randvoorwaarden gesteld worden om de gewenste ruimtelijke kwaliteit uit de LIK's te waarborgen.
De gemeente zal naast het bestemmingsplan ook via andere instrumenten (zoals structuurvisie, welstandsnota, geurverordening, geluidbeleid, landschapsontwikkelingsplan, subsidie-mogelijkheden etc.) streven naar een brede, integrale gebiedsontwikkeling en de gewenste ontwikkelingen (zie afbeelding 2.2). Het inzetten van verschillende samenhangende instrumenten biedt betere kansen voor het realiseren van de gewenste ontwikkelingen met in achtneming van de gebiedskenmerken.
In hoofdstuk 6 is beschreven welke gewenste ontwikkelingen uit de Ontwikkelingsvisies juridisch mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan en hoe dit per landschapsbestemming is geregeld.
Afbeelding 2.2: Inzet samenhangende instrumenten buitengebied