Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, locatie Rheezerveenseweg 1b en 2a te Heemserveen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01 |
De gemeente Hardenberg heeft de hoofdlijnen van het nieuwe ruimtelijke beleid voor het totale buitengebied van de gemeente Hardenberg geformuleerd in de 'Visienota Buitengebied Gemeente Hardenberg'. De nota richt zich vooral op de realisatie van ruimtelijke kwaliteiten in het buitengebied.
De ruimtelijke visie zoals vastgelegd in de visienota moet de basis gaan vormen voor een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied in de gemeente Hardenberg. De hoofddoelen van het ruimtelijk beleid zoals verwoord in de 'Visienota Buitengebied' zijn:
De gemeente Hardenberg heeft in de visienota een aantal deelgebieden onderscheiden. Het plangebied ligt in het deelgebied 'Collendoorn, Gramsbergen-Zuid, Radewijk'. In figuur 3.6 is de visiekaart behorende bij het betreffende deelgebied opgenomen.
Figuur 3.6 'Visienota, deelgebied Collendoorn, Gramsbergen-Zuid, Radewijk'
Voor wat betreft het deelgebied 'Collendoorn, Gramsbergen-Zuid, Radewijk' is de ontwikkelingsrichting gemengd gebied waarin de functies wonen, (verbrede) landbouw en economie de belangrijkste zijn.
Voor wat betreft de functie "Agrarisch" zal het gemeentelijk beleid gericht zijn op:
Voor wat betreft de functie "Wonen" heeft de gemeente haar gemeentelijke beleid verwoord in een aantal uitgangspunten/doelstellingen te weten:
De gemeente sluit een toename van de woonfunctie in het buitengebied niet uit. Wel wordt uitgegaan van optimale benutting van de bestaande bebouwing. Wonen in het buitengebied wordt niet meer gezien als een ongewenste functie maar als een waardevol bestanddeel van het totale woningaanbod van de gemeente. De gemeente streeft dan ook naar het in stand houden van een gevarieerd aanbod aan woonmilieus.
Het plangebied valt in de welstandsnota in 'veenontginning' en 'heide-ontginning'. Dit komt overeen met 'de laag van het agrarisch cultuurlandschap' zoals de Omgevingsvisie Overijssel 2009 die kent. In figuur 3.7 is een uitsnede van de welstandskaart behorende bij de welstandnota opgenomen.
Figuur 3.7 Uitsnede welstandskaart: veenontginning en heide-ontginning
Gebieden aangeduid als 'veenontginning' zijn na de vervening in de 19e eeuw voornamelijk in gebruik genomen voor akkerbouw. De vaarten en kanalen die gegraven zijn ten behoeve van deze veenontginning zijn nu deels gedumpt. De bebouwing in deze gebieden is voornamelijk georiƫnteerd op de weg. Tussen de voorgevel en de weg bevindt zich van oudsher het voorerf. De erven zijn voornamelijk rechthoekig en hebben een regelmatige opbouw. Landschappelijke beplanting beperkt zich vooral tot de wegen en erven. Bijgebouwen bevinden zich in deze gebieden voornamelijk achter of naast het erf.
Het beleid van de gemeente is erop gericht om de belangrijkste bebouwingskarakteristieken in deze landschappen te handhaven. Bouwplannen worden beoordeeld op een aantal aspecten die kenmerkend zijn voor de bebouwing in de welstandsgebieden 'veenontginning'. Veelal wordt bij nieuwbouw een inrichtingsplan gevraagd. Onderhavige ruimtelijke ontwikkeling wordt ingepast in het landschap waarbij het inrichtingsplan (zie hoofdstuk 6) leidend is. De nieuwe woning dient getoetst te worden door de welstand waarbij de welstandsnota en de daarin verwoorde uitgangspunten leidend zijn.
Gebieden aangeduid als 'heide-ontginning' zijn eind 19e eeuw, begin 20e eeuw op regelmatige wijze ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Kenmerkend voor deze gebieden is het rechte wegenpatroon en het relatief kleinschalige landschap. De bebouwing binnen deze gebieden ligt los of is geclusterd in buurtschappen als bijvoorbeeld Heemserveen. De bebouwing in deze gebieden kent van oorsprong een grote diversiteit in stijl.
Het beleid van de gemeente is erop gericht om de belangrijkste karakteristieken in deze landschappen te handhaven. Bouwplannen worden beoordeeld op een aantal aspecten die kenmerkend zijn voor de bebouwing in de welstandsgebieden 'heide-ontginning'. Bij uitbreidingen wordt bijvoorbeeld gekeken naar de afstemming op het bestaande bouwwerk. Ook wordt bij uitbreidingen en nieuwbouw in dit landschap veelal een inrichtingsplan gevraag. Voor onderhavige ruimtelijke ontwikkeling is een inrichtingsplan opgesteld. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan.
De uitbreiding van het bedrijf Bogro B.V. met een opslagterrein, het herbestemmen van de bedrijfswoning naar 'Wonen - heideontginningslandschap' en het herbestemmen van de toekomstige parkeerplaats naar 'Agrarisch met waarden - heideontginningslandschap' en 'Groen - landschapselement' past binnen de gestelde kaders en het beleid van de gemeente Hardenberg. Door te zorgen voor een groene wal om het opslagterrein en het herbestemmen van het toekomstige parkeerterrein tot agrarisch en groen, wordt een aanzienlijke kwaliteitsimpuls gegeven aan het landschap. Bovendien wordt er geen nieuwe woning toegevoegd maar er vindt een vergroting van de inhoud plaats.
Geconcludeerd wordt dat de voorliggende ruimtelijke ontwikkelingen passen binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid.