6.1 Vormen van verboden gebruik
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval:
-
a. het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in het geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
-
b. het gebruik van onbebouwde gronden:
-
1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
-
2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
-
3. het gebruik van als paardenbak;