3.3 Specifieke gebruiksregels
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte als bedoeld in lid 3.4.1 niet meer bedragen dan 300 m² van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
3.4.1 Ontheffing niet-agrarische nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Artikel 8, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1, voor zover betreft het gebruik van bestaande gebouwen voor de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
-
a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
-
b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension,paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
-
c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
-
d. educatief centrum gericht op de landbouw en/of natuur;
-
e. opslag- en stallingsbedrijven;
-
f. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
-
g. bezoekers- en cursuscentrum;
-
h. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
-
i. horeca, zoals een theetuin, een ijs-/snackverkooppunt, een terras;
-
j. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
-
k. kinderdagverblijf;
-
l. zorgboerderij;
-
m. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld.
met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
1. ontheffing wordt uitsluitend verleend indien ten minste 75 m² aan bijgebouwen aanwezig is,
-
2. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 300 m² bedragen,
-
3. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd,
-
4. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden,
-
5. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden,
-
6. er mag geen opslag van goederen in de open lucht plaatsvinden, en
-
7. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.
3.4.2 Ontheffing paardenbak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Artikel 8, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor het gebruik van gronden als paardenbak en het aldaar bouwen van andere-bouwwerken ten dienste daarvan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. bij eenzelfde woning is ten hoogste één paardenbak toegestaan,
-
b. de paardenbak dient binnen in de onmiddellijke nabijheid van de betreffende woning te worden gesitueerd;
-
c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
d. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
e. ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins.
-
f. ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen eisen worden gesteld aan kleur en materiaal van omheiningen.
3.4.3 Ontheffing bed & breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Artikel 8, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor het gebruik van gebouwen ten behoeve van bed & breakfast, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de hoofdbewoner moet woonachtig zijn in de woning en als zodanig zijn ingeschreven in het GBA;
-
b. de bed & breakfast mag uitsluitend binnen bestaande gebouwen plaatsvinden;
-
c. er mogen maximaal drie kamers ingericht worden ten behoeve van het aanbieden van recreatief nachtverblijf;
-
d. het parkeren van de auto's van de gasten dient op eigen terrein te gebeuren;
-
e. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het perceel, het pand of het complex dienen behouden te blijven;
-
f. de realisatie van een bed & breakfast voorziening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden (bijvoorbeeld omliggende (agrarische) bedrijven).