direct naar inhoud van 4.5 Milieukundig Bodemonderzoek
Plan: Hardenberg, Sportboulevard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00029-VG01

4.5 Milieukundig Bodemonderzoek

Door ARCADIS is in november 2008 een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Voorafgaand aan de uitvoering van de veldwerkzaamheden is een voronderzoek verricht. Hierbij is de historische informatie met betrekking tot de locatie en de omgeving geverifieerd dan wel aangevuld. Tevens zijn de resultaten van in het verleden (in de omgeving) uitgevoerde bodemonderzoeken geïnventariseerd.

4.5.1 Bodemopbouw

Bodemopbouw

De onderzoekslocatie bevindt zich gemiddeld op een hoogte van circa 7 m+NAP.

De regionale bodemopbouw van het gebied is in tabel 2.1. weergegeven. De gegevens zijn afkomstig van de Grondwaterkaart van Nederland, kaartblad 22D Oost (Dienst

Grondwaterverkenning TNO, 1974).

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00029-VG01_0005.png"

Tabel: Geohydrologisch overzicht

Grondwater

Het grondwater bevindt zich op een diepte van circa 1,5 m-mv en fluctueert in de tijd. De regionale grondwaterstromingsrichting is zuidwestelijk gericht.

De locatie ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied.

4.5.2 Historisch onderzoek

Om inzicht te krijgen in de activiteiten en de hieraan gerelateerde risicovolle locaties die in het verleden kunnen hebben plaatsgevonden is een historisch vooronderzoek uitgevoerd.

Uit het vooronderzoek komt het volgende naar voren:

  • Het onderzoeksterrein is in gebruik als agrarisch perceel. Aan de westzijde van de onderzoekslocatie bevindt zich de spoorlijn Zwolle – Hardenberg. Aan de zuidzijde bevindt zich het bedrijventerrein van Wavin. Op dit terrein is onder andere een grondwaterverontreiniging met VOCl aanwezig. Gezien de zuidwestelijke stromingsrichting van het grondwater lijkt het onwaarschijnlijk dat verontreinigingen van het terrein van de Wavin van invloed zijn op de onderzoekslocatie.
  • Op de internetsite www.bodemloket.nl is gezocht naar mogelijke bodemverontreinigingen. Afgezien van het Wavin terrein is er geen (historische) informatie bekend welke kunnen duiden op een mogelijke verontreiniging.

Uit het bodemdossier van de Gemeente Hardenberg blijkt dat op de onderzoekslocatie in het verleden twee milieukundige bodemonderzoeken zijn uitgevoerd:

  • 1. Verkennend bodemonderzoek J. Weitkamplaan te Hardenberg, Tauw, kenmerk: R001- 4479290DTL-nva-V01-NL, 15 september 2006.
  • 2. Verkennend bodem- en asbestonderzoek plangebied 1, 2 en 3 te Hardenberg, Tauw, kenmerk: R001-4471650DTL-na-V01-NL, 29 september 2006.

De resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken zijn hieronder samengevat:

Verkennend bodemonderzoek J. Weitkamplaan te Hardenberg

Het onderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het kadastrale perceel 2374. Ter plaatse zijn 6 grondboringen verricht waarvan 1 boring afgewerkt met een peilbuis. In de boven- en ondergrond zijn destijds geen van de geanalyseerde parameters in gehalten boven de streefwaarde aangetoond. Plaatselijk overschreed EOX net de triggerwaarde. Het grondwater was licht verontreinigd met enkele zware metalen.

Uit een oude luchtfoto bleek echter dat er over het perceel 2501, in het verlengde met de grens van perceel 2198, mogelijk sprake is van een verhardingspad of van een gedempte sloot. Tijdens een voorgaand onderzoek dat TAUW heeft uitgevoerd, was hier extra aandacht aan besteed, echter zijn er in het veld geen waarnemingen gedaan welke hierop zouden kunnen duiden.

Verkennend bodem- en asbestonderzoek plangebied 1, 2 en 3 te Hardenberg

Het onderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het kadastrale percelen 2375, 1889, 2501 en 2504. Uit de resultaten bleek dat in de boven en ondergrond geen verontreinigingen waren aangetoond. Ter plaatse van het perceel 1889 is in het grondwater een sterke verontreiniging met zink aangetoond. Na herbemonstering bleek het grondwater matig verontreinigd met zink. Het grondwater uit de overige peilbuizen bleek plaatselijk licht verontreinigd met enkele zware metalen. Geconcludeerd werd dat het verhoogde zink gehalte een natuurlijk oorzaak heeft.

4.5.3 Veldonderzoek

Uit het vooronderzoek blijkt dat het terrein tot nu toe in gebruik is geweest als gras- of bouwland. Op grond van dit gegeven kan het terrein in milieuhygiënische zin beschouwd worden als ‘onverdacht’. Op basis van deze gegevens is een aantal boringen gedaan en een aantal peilbuizen geplaatst. Het materiaal uit de bodem is zintuiglijk beoordeeld en een aantal grondmonsters is in het laboratorium geanalyseerd.

Uit de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd:

  • In de bovengrond zijn geen van de geanalyseerde parameters boven de achtergrondwaarde aangetoond.
  • In de ondergrond zijn geen van de geanalyseerde parameters boven de achtergrondwaarde aangetoond.
  • Het grondwater bevat licht tot matig verhoogde concentraties barium en zink. Deze stoffen worden vaker in dergelijke gehalten aangetroffen en zijn waarschijnlijk van natuurlijke oorsprong.
  • Aangezien de licht verhoogde gehalten in grond en grondwater waarschijnlijk kunnen worden beschouwd als achtergrondwaarden c.q. incidentele verhogingen van natuurlijke oorsprong, wordt de hypothese “onverdacht” gehandhaafd.
  • Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling van het gebied.

Vanuit het oogpunt van milieukundige bodemkwaliteit bestaat er geen belemmering voor onderhavig plan.

Het ARCADIS Rapport: 'Verkennend bodemonderzoek Jan Weitkamplaan te Hardenberg' van 25 november 2008, is als Bijlage 8 Verkennend bodemonderzoek Jan Weitkamplaan te Hardenberg bij deze toelichting gevoegd.