Plan: | Bestemmingsplan Dedemsvaart |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0160.0000BP00007-VG02 |
De voor 'bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met de daarbij behorende:
Onder de bedrijfsactiviteiten zijn het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop, niet begrepen.
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' geldt voor de gronden aan de Kelvinstraat 28 dat maximaal 1.850 m² van de verkoopvloeroppervlak voor detailhandel mag worden gebruikt, voor Kelvinstraat 33 geldt dat maximaal 600 m² van de verkoopvloeroppervlak voor detailhandel mag worden gebruikt.
Binnen de bestemming, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', is detailhandel uitsluitend toegestaan voor zover deze detailhandel een geïntegreerd en ondergeschikt deel uitmaakt van een productiebedrijf en/of een ambachtelijk bedrijf, een en ander in of vanuit een verkoopruimte met een vloeroppervlakte van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2. Er zijn geen lpg-verkooppunten toegestaan.
In de bestemming zijn:
niet toegestaan.
De strook ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - afschermende beplanting' dient te worden ingericht als groenstrook in de vorm van afschermende beplanting met een minimale breedte van 10 m.
De strook ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laanbeplanting' dient te worden ingericht als voet-/fietspad met behoud van de aanwezige laanbeplanting en afschermende beplanting.
Het bevoegd gezag kan, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
voor de uitbreiding van een bebouwde oppervlakte van maximaal 200 m², mits wordt aangesloten bij het overige bepaalde in artikel 7.2, onder a;
en toestaan dat daar waar ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven dat deze maximaal 12 m mag bedragen, de bouwhoogte tot maximaal 15 m mag worden verhoogd, met uitzondering voor de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
en toestaan dat daar waar ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven dat deze maximaal 15 m mag bedragen, de bouwhoogte tot maximaal 20 m mag worden verhoogd;
en toestaan dat de parkeer- of stallingsruimte beperkt wordt, indien in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
met dien verstande dat de afstand tot naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;
voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;
voor een verhoging van de bouwhoogte met ten hoogste 15%.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 2 kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 3.1 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.2 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 3.1 kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 4.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 3.2 kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 4.1 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 4.2 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 4.1 kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 4.2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 5.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 4.2 kunnen worden gelijkgesteld;
voor het toestaan van een bedrijf ter plaatse van een bestaand bedrijf als bedoeld in lid 7.1, sub d dat naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar minder effecten sorteert dan, dan wel gelijkwaardig is aan het bestaande bedrijf;
en met dien verstande dat voor zover een bedrijf in een hogere categorie van de Staat van bedrijven voorkomt dan volgens het gestelde in lid 7.1 is toegestaan, de aanvrager van de omgevingsvergunning dient aan te tonen dat het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, kan worden gelijkgesteld met de bedrijven die volgens lid 7.1 zijn toegestaan.