direct naar inhoud van 6.9 Externe veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Balkbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00006-VG01

6.9 Externe veiligheid

6.9.1 Algemeen

De gemeente Hardenberg heeft in maart 2011 de nieuwe beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld voor de periode 2011-2014 (actualisatie van het beleid uit 2007). Externe veiligheid gaat over veiligheid van bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten voor hun omgeving en over de veiligheidsaspecten van het gebruik van transportinfrastructuur zoals wegen en buisleidingen. Voor het bepalen van de externe veiligheidsrisico's zijn het plaatsgebonden risico (PR = 10-6 per jaar) en het groepsrisico (GR) van belang. Het beleid komt er in het kort op neer dat in of in de directe nabijheid van woongebieden geen nieuwe risicobronnen worden geïntroduceerd en dat op bedrijventerreinen een nieuwe risicobron kan worden geïntroduceerd indien de risicocontour binnen de eigen inrichtingsgrens blijft. Aan de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico moet worden voldaan.

6.9.2 Inrichtingen

Inleiding

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden (gewijzigd februari 2009). Dit besluit richt zich primair op inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer. Deze inrichtingen brengen risico's met zich mee voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten. Een overzicht van de risicovolle inrichtingen die onder de werkingssfeer van het Bevi vallen, wordt gegeven in artikel 2 van het besluit.

Het besluit onderscheidt twee categorieën risicogevoelige objecten, namelijk kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (Bevi artikel 1, lid 1, sub b en sub l). Dit onderscheid is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen over de groepen mensen die in het bijzonder moeten worden beschermd en op gegevens zoals het aantal personen en de verblijfstijd van groepen mensen.

Het besluit geeft waarden voor het risico dat toelaatbaar wordt geacht voor deze objecten. Hierbij worden twee vormen van risico onderscheiden.

Plaatsgebonden risico

Allereerst het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting.

Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven met de zogenoemde risicoafstanden. De belangrijkste hierbij zijn de 10-5/jaar-risicocontour en de 10-6/jaar-risicocontour. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen geeft voorschriften met betrekking tot de grens- en richtwaarden (risicoafstanden) waaraan de (beperkt) kwetsbare objecten dienen te voldoen.

Groepsrisico

Naast het plaatsgebonden risico gaat het Besluit externe veiligheid inrichtingen in op het groepsrisico en zijn verantwoordingsplicht. De normen voor het groepsrisico zijn geen harde normen.

Het groepsrisico indiceert de kans per jaar dat in één keer een groep van een bepaalde grootte dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval. Bij dit risico wordt dus rekening gehouden met personen die zich rond een risicovolle inrichting bevinden: hoe meer mensen in de omgeving van de inrichting, des te groter het groepsrisico.

Het groepsrisico is een toetsingswaarde waarin de kans op groepen slachtoffers is verwerkt. Het is gekoppeld aan personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Onderzoek

In en bij het plangebied zijn enkele inrichtingen met gevaarlijke stoffen aanwezig (bron: Risicokaart Overijssel). Het gaat om de volgende inrichtingen:

  • 1. Bovengrondse propaantank van St. Paardesport Avereest aan de Hoogeveenseweg 38; de 10-6/jaar-risicocontour heeft een diameter van 40 m. Binnen deze hindercirkel zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen.
  • 2. Gasreduceerstation Balkbrug N158 van de Gasunie aan de Coevorderweg 48; de 10-6/jaar-risicocontour heeft een diameter van 25 m. Binnen deze hindercirkel zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen.
  • 3. Koelinstallatie met ammoniak van Frico Cheese aan de Coevorderweg 40; de inrichting beschikt over twee ammoniakkoelinstallaties; één met een inhoud van 681 kg ammoniak en één met een inhoud van 425 kg. Er is geen sprake van 10-6/jaar-risicocontour
  • 4. Lpg-afleveringsinstallatie, -reservoir en -vulpunt van Garage Altena aan de Coevorderweg 1-3; de 10-6/jaar-risicocontour voor afleveringsinstallatie, reservoir en vulpunt bedragen respectievelijk 15 m, 25 m en 35 m.

De inrichtingen 1, 2 en 3 vallen, vanwege de aard en omvang van de aanwezige gevaarlijke stoffen, niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Bovendien liggen deze inrichtingen (net) buiten het plangebied en liggen ook de veiligheidsafstanden hierbuiten. De aanwezigheid van deze inrichtingen zorgt niet voor belemmeringen ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.

Garage Altena is gelegen in het plangebied. Deze inrichting valt dan ook onder het Bevi.

In 2007 is de Regeling externe veiligheid inrichtingen II ( REVI II) het toetsingskader geworden voor bestaande lpg-tankstations. De milieuvergunning is op 28 augustus 2007 aangepast aan het REVI II. De lpg doorzet van het tankstation is begrensd op 999 m3 per jaar. Eveneens zijn, ter beperking van het groepsrisico, in 2006 al een aantal voorschriften verbonden aan de milieuvergunning, die onder andere zijn gericht op specifieke tijdstippen (zogenaamde venstertijden) waarop het bevoorraden met lpg is toegestaan, buiten de uren tussen 08.00 – 16.30 uur.

Bij een lpg doorzet van < 1.000 m3 per jaar geldt vanaf oktober 2010 een afstand van 35 m van het lpg-vulpunt. De lpg branche heeft vanaf oktober 2010 maatregelen (hittewerende bekleding lpg tankwagen en verbeterde vulslang) doorgevoerd en daarmee is het Convenant lpg van kracht geworden. Binnen de risicocontour van 35 m van het lpg-vulpunt zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen.

De plaatsgebonden risicocontour van het vulpunt is, vanwege de beperkingen die deze met zich meebrengt, weergegeven op de verbeelding en voorzien van een passende regeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00006-VG01_0011.jpg"

Ligging plaatsgebonden risicocontouren garage Altena (brond: risicokaart)

Daarnaast ligt het invloedsgebied van het groepsrisico (150 m) voor een groot deel over het plangebied. Ten aanzien hiervan dient invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. In het kader van de groepsrisicoberekening is een nieuwe QRA opgesteld voor het lpg-tankstation (zie bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan). De QRA is opgesteld met behulp van de REVI 2007 module van de LPG Tool, gesanctioneerd door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het betreft immers een bestaand lpg-tankstation waar vooralsnog geen aanpassingen et cetera zijn voorzien.

De populatiegegevens binnen het invloedsgebied van 150 m rondom het lpg-vulpunt, respectievelijk het ondergrondse lpg-reservoir, zijn ingevoerd in het model. De data zijn afkomstig uit Populatiebestand.nl en uit beschikbaar gestelde informatie van de gemeente Hardenberg. Uit de fN-grafiek van de QRA blijkt dat de oriënterende waarde voor het totale groepsrisico niet wordt overschreden, rekening houdend met de voorgeschreven venstertijden voor vulling van de lpg-tank. Hiermee wordt een acceptabel groepsrisico bereikt. Deze QRA is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

Voor het lpg-tankstation is door de brandweer een aanvalsplan en rampbestrijdingsplan ingeval van een calamiteit, opgesteld. Deze plannen, waarmee regelmatig wordt geoefend door de brandweer, worden periodiek geactualiseerd. Daarnaast is de feitelijke situatie ter plaatse van het tankstation zodanig dat er normaliter geen verhoogde risico's zijn voor aanrijdingen van de lpg-tankwagen. In het kader van het toezicht op de milieu- en veiligheidsvoorschriften vindt regelmatig controle plaats.

6.9.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Inleiding

Voor wegen, hoofdvaarwegen en spoorwegen heeft het Rijk risicoatlassen opgesteld (2003 voor wegen en hoofdvaarwegen en 2001 voor spoorwegen). Hierin staan respectievelijk de risicoafstanden van de wegvakken, spoorwegen en vaarwegen berekend en benoemd. Dit zijn de risicoafstanden betreffende het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Bij wegen wordt ingegaan op de risicoafstanden langs wegvakken bij Rijkswegen en provinciale wegen. De gemeentelijke wegen zijn hierin niet meegenomen. De atlas aangaande spoorwegen gaat in op de delen van spoorwegen waarbij risicoafstanden aanwezig zijn. Bij hoofdvaarwegen wordt naast de vaarwegen ook ingegaan op de havens en bijbehorende risicoafstanden.

Zoals bij inrichtingen het Bevi voorschriften geeft aangaande de omgang met externe veiligheid, zo geeft bij vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' deze voorschriften.

Deze circulaire sluit aan op de voorschriften die gelden voor inrichtingen. Net als bij het Bevi gelden bij transportroutes de afstanden van het plaatsgebonden risico als grens- en richtwaarde (in sommige gevallen echter op een iets andere manier dan bij het Bevi). Daarnaast geldt ook bij transport de oriënterende waarde als indicatiemiddel van het groepsrisico.

Momenteel is het Rijk bezig met het opstellen van een nieuwe wetgeving rond transportroutes; het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Dit besluit gaat de huidige Circulaire rnvgs vervangen en treedt naar verwachting in 2012 in werking. Het Btev bevat de bepalingen uit het Bevi omtrent het plaatsgebonden risico en groepsrisico. Daarnaast wordt het Basisnet voor wegen, spoor en water opgesteld. Dit Basisnet omvat alle rijkswegen met de bijbehorende (eventueel aanwezige) risicoafstanden.

Onderzoek

De bijlagenkaarten bij het verkeersbesluit, nummer: 2004/EPLA/77531, geeft een overzicht van rijkswegen en provinciale en gemeentelijke wegen die zijn aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De bijlagenkaart is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. De N377 (Coevorderweg) is voor het plangebied de dichtstbijzijnde weg waar vervoer van gevaarlijke stoffen is toegestaan.

In het kader van de ontwikkeling van het bedrijventerrein 'Katingerveld' in Balkbrug, ten noorden van de Coevorderweg en ten oosten van Friesland Campina, heeft in 2010 een onderzoek plaatsgevonden van de risico's vanwege het transport gevaarlijke stoffen over de N377 (Coevorderweg tot de kruising met de N48). Uit de uitgevoerde risicoberekening van het PR en het GR, (Haro Milieuadvies d.d. 10 februari 2010 met kenmerk HARO_2010_GR02 (v. 01)) blijkt dat de PR=10-6/jaar 0 m is, PR=10-7/jaar 16 m is en PR=10-8/jaar 82 m bedraagt. Uit de fN-curve blijkt het groepsrisico voor 2010, noch voor de toekomstige situatie in 2020 de oriënterende waarde overschrijdt. Er is bij de RBM II berekeningen rekening gehouden met een invloedsgebied van 325 m, vanwege het transport van GF3 stoffen. De gehele risicoberekening is opgenomen in de bijlagen van dit bestemmingsplan.

De risico's vanwege de N377 zijn zodanig gering dat deze geen belemmeringen opleveren voor de in de nabijheid van de N377 geprojecteerde ontwikkelingen.

Het voorliggende bestemmingsplan 'Balkbrug' heeft een conserverend karakter.

6.9.4 Buisleidingen

Inleiding

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Dit besluit omvat de nieuwe regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

In plaats van de bebouwings- en toetsingsafstanden waar in de oude circulaires van werd uitgegaan, dienen nu de belemmeringenstrook (5 m), de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) en het invloedsgebied van het groepsrisico in acht te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Onderzoek

Op de provinciale risicokaarten staan ook de buisleidingen weergegeven waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Aan de noordoostzijde van het plangebied ligt een aardgastransportleiding van Gasunie (N-550-61). Deze leiding heeft een druk van 40 bar en een diameter van 4 inch. Het invloedsgebied van de buisleiding bedraagt 45 m. Het plangebied ligt op circa 75 m van de leiding, waardoor het gebied buiten de invloedssfeer ligt.

Aan de oostzijde van het plangebied ligt daarnaast nog een leidingbundel met drie aardgastransportleidingen van Gasunie (A-502-KR; A-501-KR en A-514-KR).

De grootste risicoafstand van deze leidingbundel bedraagt 535 m (inventarisatiegebied groepsrisico). Het betreft de aardgasleiding A-514-KR met een werkdruk van 66,2 bar en een leidingdiameter van 48 inch. De bovenkant van de leiding ligt op 195 cm-mv.

De risicocontour van het plaatsgebonden risico (10-6/jaar-risicocontour) valt niet buiten de belemmeringenstrook (is 0 m). De dichtstbij gelegen woningen in het plangebied liggen op circa 100 m van de leidingbundel. Het plangebied ligt dus niet binnen de plaatsgebonden risicocontour en belemmeringenstrook.

In verband met nieuwbouwplannen voor het nieuwe bedrijvengebied Katingerveld in Balkbrug zijn in 2010 in opdracht van Gasunie plaatsgebonden risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) door de KEMA uitgevoerd met behulp van het softwareprogramma PIPESAFE, conform PGS 3. Het Katingerveld is gelegen in de nabijheid van de gastransportleidingen A-501-KR, A-502-KR, A-514-KR en N-550-61. Het gebied dat in de berekening is meegenomen, is vrijwel identiek aan dat van het onderhavig plan, waardoor de uitgevoerde berekening overeenkomstig van toepassing kan worden verklaard (het gedeelte van het onderhavig plangebied dat binnen het invloedsgebied ligt is meegenomen in deze berekening).

Uit de rapportage van de KEMA (d.d. 7 januari 2010 met kenmerk 66912927-GCS 10-50554) blijkt dat nergens een plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) is berekend.

Uit de fN-grafieken blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico nergens wordt overschreden. De gehele rapportage opgenomen in de bijlagen van dit bestemmingsplan.

Voorliggend bestemmingsplan is een overwegend conserverend plan. Bij nieuwe ontwikkelingen die in het invloedsgebied van de buisleidingen (komen te) liggen, dient wederom een toets aan het groepsrisico plaats te vinden.