Plan: | Haaksbergen centrum, partiele herziening Marktplan |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0158.BP1191-0001 |
het bestemmingsplan Haaksbergen centrum, partiele herziening Marktplan van de gemeente Haaksbergen met identificatienummer NL.IMRO.0158.BP1191-0001;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een beroep, of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij bijbehorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgevoerd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoelt om ter plaatse te functioneren;
bouwwerk die geheel is gelegen boven peil;
de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, inpandige ruimte voor laden en lossen, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor bedrijfsuitoefening benodigde vloeroppervlakte;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, geen horecabedrijven zijnde;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in dagelijkse levensbehoeften;
een aan minimaal drie zijden gesloten (buiten)ruimte die qua oppervlakte voor minimaal 80% binnen het gevelvlak bevindt tot een maximum diepte van 50 cm buiten het gevelvlak;
een afdak of platte overkapping aan een gevel van een gebouw;
een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
een bouwlaag die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil en die vanuit de openbare ruimte niet zichtbaar is, met uitzondering van eventuele toegangspartijen en installaties;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
de hoogte van het terrein ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin voorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;[
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
een balkon waarbij de binnenvloer van de woning door naar buiten loopt of voorzien is van een eigen vloer, niet zijnde een loggia;
oppervlak waar water niet kan infiltreren, waaronder in elk geval begrepen gesloten verharding en gebouwen;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
het oppervlak van een (winkel)unit dat voor het publiek vrij toegankelijk is, dan wel zichtbaar is, inclusief de ruimten die direct met de verkoop samenhangen;
het gehuisvest zijn in een woning;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de diepte van een bouwwerk, gemeten vanaf het peil tot de bovenkant van de laagst gelegen vloer;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals liftschachten, dakopbouwen, technische installaties, schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt bij balkons en 1,5 meter bij alle andere ondergeschikte bouwdelen.
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d en toestaan dat de maximum goothoogte wordt overschreden voor meer dan 20% van de gevelbreedte tot en met een maximum van 40% van de gevelbreedte.
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemmingsomschrijving indien het laden en lossen ten behoeve van een supermarkt:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemmingsomschrijving indien in de nachtperiode (23.00-07.00) ten gevolge van technische installaties voor warmte- of koudeopwekking de langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT op de gevel van een woning meer dan 40 dB (A) bedraagt, bepaald volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999".
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen:
De voor 'Waarde - Archeologie - historische kern' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, of te laten uitvoeren.
Het in lid 7.3.1 gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De vergunning wordt niet verleend voordat de aanvrager een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overgelegd. In dat rapport dient de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate te zijn vastgesteld.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - historische kern' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Beeldbepalende boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige beeldbepalende bomen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in de zin dat de bestemming 'Waarde - Beeldbepalende boom' gedeeltelijk of geheel wordt verwijderd indien aangetoond is dat de boom of bomen vanwege conditie, levensverwachting, groeiplaats, (beeld)kwaliteit niet meer waardevol zijn danwel dat er elders voldoende maatregelen, bijvoorbeeld herplant, worden getroffen om het verlies aan waardevolle bomen te compenseren.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In afwijking van het bepaalde in de regels geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat bouwwerk.
De verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 5 meter bedragen, tenzij anders is bepaald in hoofdstuk 2.
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
Het gebruik van ruimten binnen de woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden bedrijf of beroepsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan, indien het betreft:
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Haaksbergen centrum, partiele herziening Marktplan' van de gemeente Haaksbergen.