direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Buitengebied, partiële herziening Oude Enschedeseweg ongenummerd te Haaksbergen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1067-0004

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
  • b. het hobbymatig houden van dieren;
  • c. bed & breakfast in de woning en/of in een aan de woning aangebouwd voormalig bedrijfsgebouw, met dien verstande dat niet meer dan 4 bedden ten behoeve van bed & breakfast aanwezig mogen zijn;
  • d. landschappelijke inpassing;
  • e. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken zonder dak;
  • h. andere-werken;
  • i. paardenbakken;
  • j. tuinen;
  • k. erven.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woning aanwezig zijn;
  • c. de woning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • d. de inhoud mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º te bedragen;
  • f. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
  • g. de breedte van een woonhuis dient minimaal 6 m te bedragen;
  • h. een kelder dient binnen de begrenzing van de woning gelegen te zijn;

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden bovendien de volgende regels:

  • a. de afstand van een bijbehorende bouwwerk, niet zijnde een overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2 aangebouwd mag zijn;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken dient minimaal 2 m minder dan de bouwhoogte van de woning te bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.

3.2.3 Bouwwerken zonder dak

Voor een bouwwerk zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor bij omgevingsvergunning een afwijking van de gebruiksregels is of wordt verleend, mits dit in overeenstemming is met de bij de afwijkingsbevoegdheden genoemde voorwaarden;
  • b. 3.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling minder dan 30º of meer dan 60º bedraagt;
  • c. 3.2.2 onder a en toestaan dat de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind tot 0 m;
  • d. 3.2.2 onder a en toestaan dat vrijstaande bijgebouwen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. 3.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;
  • f. 3.2.2 onder e, f en g en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;

3.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan
  • b. Overtreding van een verbod als bedoeld in a is een strafbaar feit.
  • c. Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in a wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
    • 2. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf;
    • 3. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting

3.5.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend;
  • b. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    • 3. hoogspanningsleidingen;
    • 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.

3.5.3 Voorwaardelijke verplichting
  • a. De gebouwen binnen de bestemming "Wonen" mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 van de regels opgenomen inrichtingsplan zijn gerealiseerd.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 onder a ten behoeve van mantelzorg in een aanbouw of bijgebouw, mits:
    • 1. een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
    • 2. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 100 m2, met dien verstande dat het aansluitende erf voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 3. het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
    • 4. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is;

3.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnisch toelaatbaarheid.