5.5 Bodem en grondwaterkwaliteit
Voor het Frankenhuisterrein is een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd6. Door middel van het verkennende bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse. Ten behoeve van het onderzoek is het plangebied opgedeeld in een aantal deellocaties.
De volgende conclusies zijn als gevolg van het bodemonderzoek gesteld:
- Deellocatie A (ondergrondse dieseltank) en deellocatie B (voormalige HBO-tank) zijn aangemerkt als verdachte locatie. Voor beide locaties geldt dat ter plaatse een licht verhoogd gehalte aan minerale olie is aangetroffen. Gezien het lage gehalte is er geen aanleiding voor het instellen van een vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese.
- Ter plaatse van deellocatie C (opslag afgewerkte olie) is een sterke verontreiniging geconstateerd met minerale olie in de grond. De omvang is vastgesteld op 120 m3. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvoor een saneringsnoodzaak geldt. In het grondwater is geen verontreiniging geconstateerd. Tijdens een bemaling dient echter wel rekening gehouden te worden met het mogelijk vrijkomen van met minerale olie verontreinigd grondwater.
- Ter plaatse van deellocatie D (smederij) is een sterke grondverontreiniging met koper, lood en zink geconstateerd. De omvang is vastgesteld op 50 m3. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvoor een saneringsnoodzaak geldt. Het grondwater ter plaatse is niet verontreinigd.
- Ter plaatse van deellocatie E (lood/zink verontreiniging voormalige fabriek Ter Huurne) bevindt zich over een oppervlak van circa 1.920 m2 een matig tot sterke grondverontreiniging met zware metalen (voornamelijk zink en lood). Het verontreinigde gebied strekt zich deels uit over het buitenterrein. De hoeveelheid matig tot sterk verontreinigde grond wordt ingeschat op 1.250 m3. Een gedeelte hiervan bevindt zich onder het huidige gebouw. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvoor een saneringsnoodzaak geldt. Van de hoeveelheid met zink en lood verontreinigde grond is circa 335 m3 eveneens sterk verontreinigd met minerale olie (deellocatie F: voormalige dieseltank Ter Huurne). Ter plaatse van deellocatie F bevindt zich tevens een sterke grondwaterverontreiniging met minerale olie waarvan de hoeveelheid wordt ingeschat op circa 300 m3 (bodemvolume). Ter plaatse van deellocatie E bevindt zich plaatselijk in het grondwater een sterk verhoogd gehalte aan koper en matig verhoogde gehalten aan arseen. Deze stoffen worden niet in alle peilbuizen in vergelijkbare gehalten gemeten.
- Voor deellocatie G (trafohuisje) kan gesteld worden dat, naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek, de voor de locatie opgestelde hypothese 'verdachte locatie' strikt genomen aanvaard moet worden. In de grond is een licht verhoogd gehalte aan minerale olie is aangetroffen. PCB is in de grond en het grondwater niet aangetroffen. Gezien de relatief lage gehalten is er geen aanleiding voor het instellen van een vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese.
- Voor deellocatie H (overig terrein) kan worden geconcludeerd dat de opgestelde hypothese 'onverdachte locatie' verworpen moet worden. In de grond zijn over het algemeen licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK en minerale olie aangetroffen. Plaatselijk is een matig tot sterk verhoogd gehalte aan zink aangetroffen welke deel uit maakt van de zware metalen verontreiniging van deellocatie E. In het grondwater ter plaatse van peilbuis 62, gesitueerd op het meest westelijke terreingedeelte, is een sterk verhoogd gehalte aan arseen en een matig verhoogd gehalte aan nikkel aangetroffen. Beide gehalten worden na herbemonstering bevestigd.
- Voor het totale terrein kan geconcludeerd worden dat in het grondwater plaatselijk een matig verhoogd nikkelgehalte aanwezig is (pb 62), een sterk verhoogd kopergehalte (pb 117) en matig tot sterk verhoogde gehalten aan arseen. De zeer plaatselijk verhoogde gehalten aan nikkel en koper houden mogelijk verband met de voormalige activiteiten van Ter Huurne. De verhoogde gehalten aan arseen zijn zeer waarschijnlijk min of meer van nature aanwezig en houden verband met eveneens hoge ijzergehalten. In de gemeente Haaksbergen worden vaker verhoogde gehalten aan arseen in het grondwater aangetroffen zonder dat hiervoor een aanwijsbare verontreinigingsbron aanwezig is. Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging ten aanzien van het grondwater;
- In het puinpad dat langs de zuidgevel van de fabriekshal loopt is een sterk verhoogd gehalte aan asbest aangetroffen. De interventiewaarde wordt overschreden. Het asbesthoudende puinpad dient derhalve te worden gesaneerd. De hoeveelheid wordt ingeschat op circa 120 m3.
Op 11 januari 2005 heeft de provincie een beschikking afgegeven.