direct naar inhoud van Artikel 7 Groen - Park
Plan: Scholtenhagen-Watermolen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1037-0004

Artikel 7 Groen - Park

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parken;
  • b. extensieve recreatie;


met de daarbij behorende:

  • c. groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. paden en verhardingen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. uitingen van beeldende kunst;
  • g. hondenuitlaatplaatsen en hondentoiletten;
  • h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. evenementen waaronder begrepen muziektenten en dergelijke.


waarbij geldt dat:

  • j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is bestemming primair is gericht op de instandhouding en bescherming van aanwezige cultuurhistorische waarden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • b. voor het gebouw als bedoeld in sub a geldt dat de bestaande hoofdvorm moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat:
    • 1. een afwijking van de goot- en/of bouwhoogte van maximaal 5% is toegestaan
    • 2. de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.
  • c. de bouwhoogte voor muziektenten bedraagt maximaal 7,5 meter.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor palen en masten geldt een bouwhoogte van niet meer dan 15 meter;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.

7.2.3 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 7.2.1 en 7.2.2, geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover heet goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.

7.3.1 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in 24.1 vermelde voorbereidingsprocedure.