direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Sumatrastraat - Getfertweg 191
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.R20190025-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Enige tijd geleden is door een particuliere ontwikkelaar het plan ingediend om op de hoek van de Getfertweg en de Sumatrastraat in de wijk Getfert-Perik, 20 grondgebonden woningen te mogen realiseren. Dit terrein ligt momenteel al geruime tijd voor een groot deel braak. Aan de Getfertweg bevindt zich een voormalig bedrijfspand dat als gevolg van de voorgenomen ontwikkelingen zou moeten worden gesloopt. Om aan het ingediende verzoek medewerking te kunnen verlenen is voor deze locatie het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg" ontworpen en vervolgens in procedure gebracht.

Hierbij dient vermeld te worden dat dit bestemmingsplan de instemming heeft van de Provincie Overijssel, het Waterschap Vechtstreken en de wijkraad (positief advies). Daarnaast beschikt dit plan over voldoende maatschappelijk draagvlak. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het terreindeel direct ten zuiden van de Sumatrastraat al een bouwtitel (omgevingsvergunning) heeft voor de realisatie van een appartementen- gebouw, een ontwikkeling die overigens door vooral de directe woonomgeving als niet erg gewenst wordt beschouwd.

Het ontwerp van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg" heeft van 21 maart 2019 tot en met 1 mei 2019 ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van het als ontwerp ter inzage liggen van dit bestemmingsplan is een zienswijze ingediend die primair was gericht op het voorkomen van de sloop van een in het plangebied gelegen voormalig fabriekspand aan de Getfertweg. Volgens de indieners van de zienswijze beschikt dit pand over voldoende cultuurhistorische waarden om deze voor de stad en het nageslacht te behouden. Hierbij moet vermeld worden dat betreffende pand geen status heeft van een gemeentelijk monument of een rijksmonument en volgens het geldende bestemmingsplan "Cultuurhistorie" ook niet is aangemerkt als een pand met karakteristieke waarden.

Nadere beschouwing heeft uitgewezen dat dit voormalig fabriekspand inderdaad over een aantal cultuurhistorische waarden beschikt en bij voorkeur bewaard zou moeten blijven. De Gemeente Enschede is vervolgens in overleg getreden met de ontwikkelaar en heeft deze te kennen gegeven welwillend te staan tegenover mogelijke oplossingen om het oorspronkelijke plan zodanig aan te passen dat het voormalige fabriekspand behouden kan blijven.

In eerste instantie is daarbij gedacht aan het realiseren van woningen in dit voormalig bedrijfspand, maar werd al snel duidelijk dat een dergelijke functie om meerdere redenen niet wenselijk, cq haalbaar was. Met het transfromeren van dit voormalige fabriekspand naar woningen zouden (te) hoge investeringen gemoeid zijn om ter plekke een goed woon- en leefklimaat voor toekomstige bewoners te kunnen garanderen. Ook gelet op de vorm en het oppervlak van dit gebouw, de situering ervan en de constructie (sheddaken), zijn de mogelijkheden voor een woonfunctie zeer beperkt. Bovendien grenst dit pand aan de oostzijde direct aan het binnenstedelijke bedrijventerrein Hardick Seckel waardoor deze vanuit de milieuzonering van aanwezige bedrijven, verdere beperkingen oplegt aan een woonfunctie in dit pand. Vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is een woonfunctie hier dan ook niet gewenst. Ook het handhaven van een bedrijvenbestemming op dit pand is niet haalbaar gebleken, aangezien deze functie belemmerend werkt voor de beoogde nieuwbouw van woningen op het overige terreindeel in het plangebied van dit bestemmingsplan.

Gekozen is voor een invulling van dit pand met een kantoorfunctie, mede ook omdat het gebouw aan de zijde van de Getfertweg van oorsprong ook al deels een kantoorfunctie had en vanuit de markt belangstelling is getoond om hier een kantoor te vestigen. Voor het resterende gebied in het plangebied wordt uitgegaan van het realiseren van nog maar 16 grondgebonden woningen. Aangezien het oorspronkelijke plan voor wat betreft functies en invulling zodanig is gewijzigd, is gekozen om voor het betreffende gebied een nieuw bestemmingsplan te vervaardigen. Het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is daarvan het resultaat.

Op 27 augustus 2019 heeft het college besloten de procedure van het als ontwerp ter inzage gelegen bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg" stop te zetten en ingestemd met het in procedure brengen van het nieuwe bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191", waarbij het behoud van het voormalige bedrijfspand met cultuurhistorische waarden aan de Getfertweg het uitgangspunt is geweest.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het terrein waarop het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" betrekking heeft wordt globaal begrensd door de Getfertweg aan de westzijde, de Sumatrastraat aan de noordzijde, perceelsgrenzen van bestaande woningen aan de oost- en zuidzijde en perceelsgrenzen van een bedrijfspand op het bedrijventerrein Hardick & Seckel aan oostzijde. Het plangebied is gelegen in de wijk "Getfert-Perik" in het binnensingelgebied van de stad Enschede, ten zuidoosten van de binnenstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0001.png"

Ligging plangebied in het binnensingelgebied van Enschede

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0002.png"

Ligging plangebied ingezoomd.

1.3 Geldende juridische regelingen

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" gelden momenteel de bestemmingsplannen " Getfert-Perik-Hogeland Noord" en "Hardick Seckel" .

1. Bestemmingsplan "Getfert-Perik-Hogeland Noord"

Voor het bedrijfspand aan de Getfertweg 191 (kadastrale gemeente Enschede, Sectie F no. 1747) geldt op dit moment het bestemmingsplan Getfert-Perik-Hogeland Noord.

Dit bestemmingsplan is op 25 september 2006 door de Raad van de Gemeente Enschede vastgesteld en op 16 april 2006 onherroepelijk van kracht geworden. In dit bestemmingsplan heeft dit bedrijfspand en het daarbij behorende terrein de bestemming "Bedrijven".

Deze gronden zijn bestemd voor bedrijven zoals die zijn genoemd in de categorie 1 in de bijlage A van de bij dit bestemmingsplan behorende voorschriften (hoofdrubriek Bedrijven), met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals in- en uitritten, laad-, los- en manoeuvreerruimte, parkeervoorzieningen, groen- en nutsvoorzieningen.

De gronden, op de kaart aangewezen voor "Bedrijven", zijn tevens bestemd voor bedrijven uit de categorie 2 van de in bijlage A van deze voorschriften (hoofdrubriek Bedrijven) genoemde bedrijven, met dien verstande dat bedrijven van de hierna genoemde bedrijfstypen niet op een afstand van minder dan 30 meter van woningen of andere milieugevoelige bebouwing mogen worden gerealiseerd:

  • Studio's (Film, TV, radio, geluid);
  • chemische wasserijen en ververijen;
  • Groothandel in akkerbouwprodukten en veevoeders;
  • Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen;
  • Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren en spijsoliëen;
  • Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen;
  • Groothandel in consumentenvuurwerk, verpakt, opslag tot 50 ton;
  • Groothandel in consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 ton;
  • TV- en radiozendstations;
  • Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk;
  • Vervaardiging van kleding- en toebehoren (exclusief van leer),

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals in- en uitritten, laad-, los- en manoeuvreerruimte, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen, genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdrubriek Nutsvoorzieningen van de bij deze voorschriften behorende bijlage A.

Daarnaast geldt voor dit bedrijfsperceel aan de Getfertweg een maximale bebouwingspercentage van 75% en een maximale bebouwingshoogte van bebouwing binnen het aangegeven bouwvlak van 10 meter.

2. Bestemmingsplan "Hardick Seckel"

Voor een strook grond langs de zuidzijde van de Sumatrastraat, tussen Getfertweg en bestaande woningen ten oosten van de Getfertweg geldt momenteel het bestemmingsplan "Hardick Seckel".

Dit bestemmingsplan is op 14 december 2009 door de Raad vastgesteld en op 12 februari 2010 onherroepelijk van kracht geworden. In dit bestemmingsplan hebben betreffende gronden de bestemming "Wonen". De in dit bestemmingsplan voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis, alsmede voor bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, tuinen en voorzieningen, zoals woningen, bergingen, trappenhuizen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Voor het meest westelijk gelegen bouwvlak binnen genoemde strook langs de Sumatrastraat geldt voor (hoofd)gebouwen een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter. Voor het bouwvlak in aansluiting op bestaande bebouwing langs de Sumatrastraat (appartementengebouw) geldt enkel een maximale bouwhoogte van 10 meter. Binnen dit bouwvlak is tevens aangegeven waar kantoren op de begane grond verdieping zijn toegestaan.

Daarnaast is een aanduiding opgenomen waar ten behoeve van het appartementengebouw de bouw van bijgebouwen is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0003.jpg"

1.4 Wettelijk kader

Het wettelijk kader van een bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro).

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven".

Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieu Effect Rapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.

Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruiks- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.

Digitalisering

Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).

Kosten

In de wet is bepaald dat de kosten voor het maken van een bestemmingsplan verhaald kunnen worden op de aanvrager. Die kosten worden vastgesteld in een exploitatieplan, maar ze kunnen ook op een andere wijze verhaald worden bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst (afdeling 6.4 Wro).

1.5 Adviezen, vooroverleg en procedure

Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is het erkende wijkorgaan Wijkraad Zuid-Oost Enschede actief. Deze wijkraad zal met betrekking tot het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191", in overeenstemming met de Regeling Wijkorganen 2008", om advies worden gevraagd.

Vermeldenswaardig is dat deze wijkraad met betrekking tot het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg" dat als ontwerp ter visie heeft gelegen, al om advies was gevraagd. Op 28 november 2018 heeft zij hierover positief geadviseerd. Bij het positieve advies heeft deze wijkraad de volgende opmerking geplaatst:

"De wijkraad ziet de ontwikkeling van het gepresenteerde plan zitten. Het is een mooie afwisseling en aanvulling op de huidige nieuwe bebouwing. Parkeren zou mogelijk een uitdaging gaan worden, want we zien minder parkeerplekken dan woningen, maar dat probleem lijkt ons ook inherent aan het wonen in het binnensingelgebied". 

Nu het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" zodanig is gewijzigd, zal deze opnieuw aan de Wijkraad Zuid Oost Enschede voor advies worden voorgelegd.

Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten worden gepleegd met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien.

De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Op 23 november 2018 heeft de Provincie Overijssel, na toezending van een concept van het bestem- mingsplan "Sumatrastraat-Getfertweg", aangegeven dat met betrekking tot de in dit bestemmingsplan verwoorde ontwikkelingen geen provinciale belangen in het geding zijn en zij met de voorgenomen ontwikkelingen in dit gebied kunnen instemmen.

Gelet op de inhoudelijke aanpassingen in het nieuwe, voorliggende bestemmingsplan "Sumatrastraat - (het toevoegen van een kantorenbestemming aan het pand Getfertweg 191) is dit bestemmingsplan opnieuw aan haar voorgelegd. Op 19 juli 2019 zijn zij hiervan in kennis gesteld en op 30 juli 2019 hebben zij aangegeven dat de onderbouwing (hoofdstuk 4 van deze toelichting) voor de toevoeging van een kantorenbestemming aan het pand aan de Getfertweg 191 voldoende is.

Ook is het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg' aan het Waterschap Vechtstromen toegezonden en hebben zij met betrekking tot het aspect waterhuishouding, geen opmerkingen geplaatst.

Ook het nieuwe, aangepaste bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191", zal wederom voor commentaar opnieuw aan het waterschap worden verzonden.

Procedure

Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

Terinzagelegging ontwerpplan

In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.

De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan "Sumatrastraat - en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen zal worden gepubliceerd in de plaatselijke "Huis aan Huis", op de website van de gemeente Enschede en in de Staatscourant.

Zienswijzen

Van de eventueel ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan wordt gevoegd.

Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om tegen dit bestemmingsplan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen.

Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid en regels van het Rijk

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De structuurvisie is sinds maart 2012 van kracht en vormt de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen. Provincies en gemeenten krijgen letterlijk de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.

Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening

De basis van juridische borging van de realisatie van de nationale belangen ligt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en het Bro.

Het Barro is in werking sinds 2011 en bevat onderwerpen die van rijksbelang zijn, zoals defensie, de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening en toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet. Per onderwerp bevat het Barro regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Binnen drie jaar moet het onderwerp zijn opgenomen in een bestemmingsplan.

2.1.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van het Rijk

Gesteld kan worden dat met betrekking tot het voorliggende bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg geen rijksbelangen in het geding zijn.

2.2 Ruimtelijk beleid en regels van de provincie Overijssel

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel staat vooral in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Op 12 april 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel een herziening van de visie en verordening vastgesteld en op 1 mei 2017 zijn deze in werking getreden.

De Omgevingsvisie is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.

De hoofdambitie van de visie is, net als in de oorspronkelijke omgevingsvisie van 2009, een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. De opgaven en kansen waar de provincie Overijssel voor staat heeft men vertaald in centrale beleidsambities voor negen beleidsthema’s. Deze benadert zij vanuit de drie overkoepelende 'rode draden': duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities, gebruikt de provincie het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief kan aan de hand van deze drie stappen bepaald worden of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is (generieke beleidskeuzes), waar het past (ontwikkelperspectieven) en hoe het uitgevoerd kan worden (gebiedskenmerken)

In onderstaande afbeelding is het uitvoeringsmodel weergegeven. Vervolgens zijn de niveaus toegelicht. De '“vishaak” met de drie niveaus uit de Omgevingsvisie van 2009 is daarbij behouden gebleven. Boven het uitvoeringsmodel (in de paraplu) staan de rode draden en centrale beleidsambities weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0004.png"

Generieke beleidskeuzes (of)

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit beleid van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalen of een ontwikkeling nodig is of mogelijk. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

De herziene Omgevingsvisie maakt daarbij onderscheid in:

  • Generieke beleidskeuzes voor heel Overijssel. Dit heeft zij gevat onder de ' Overijsselse ladder voor duurzame verstedelijking'. Dit is een nadere invulling van de nationale Ladder voor duurzame verstedelijking welke voor 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen' verplicht moet worden doorlopen. De Overijsselse ladder geeft onder andere aan dat alle belangen die bij een ontwikkeling betrokken zijn, zorgvuldig tegen elkaar moeten worden afgewogen ('integraliteit'; is ook een eis uit het Bro). Ook wordt onder andere ingegaan op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (voorheen verwoord in de 'SER-ladder') en '(boven)regionale afstemming' (gemeenten moeten hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen afstemmen met buurgemeenten om te voorkomen dat inefficiënte concurrentie tussen gemeenten ontstaat).
  • Gebiedsspecifieke beleidskeuzes, zoals aanduidingen voor grondwaterbeschermingsgebied, Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Nationale Landschappen.

Ontwikkelingsperspectieven (waar)

Na de toetsing aan de generieke beleidskeuzes komen de ontwikkelingsperspectieven aan de orde. In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelperspectieven beschreven: drie voor de groene en drie voor de stedelijke omgeving. Daarbinnen is nog een onderverdeling gemaakt. De ontwikkelperspectieven zijn flexibel voor de toekomst en geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden.

Gebiedskenmerken (hoe)

Tot slot zijn de gebiedskenmerken van belang, die bestaan uit vier lagen (natuurlijke laag, laag van agrarische cultuurlandschappen, stedelijke laag en laag van de beleving. Voor elke laag gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

In het resterende deel van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven en de gebiedskenmerken.

Generieke beleidskeuzen

Het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" beoogt de realisatie van een zestiental woningen op een sedert geruime tijd, grotendeels braakliggend terrein op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg mogelijk te maken. Ook zal een voormalig fabriekspand worden herbestemd ten behoeve van kantoren. Het betreft hier een ontwikkeling in het bestaande stedelijke gebied van de stad Enschede waarbij van een uitbreiding van het stedelijk gebied geen sprake kan zijn.

Hierbij dient overigens vermeld te worden dat een deel van het plangebied van dit bestemmingsplan in het nog geldende bestemmingsplan "Hardick Seckel" al een woonbestemming heeft en hier de bouw van woningen (zowel grondgebonden woningen als ook appartementen) planologisch mogelijk maakt. Voor de bouw van het appartementengebouw aan de zuidzijde van de Sumatrastraat is overigens ook al een omgevingsvergunning verleend, maar is hiervan tot op heden geen gebruik gemaakt. Met betrekking tot het ontwikkelen van deze locatie kan in ieder geval gesproken worden van een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik in het bestaande stedelijk gebied.

Vanwege de ligging van de planlocatie in het binnensingelgebied van de stad Enschede dat gekenmerkt wordt door een groot aantal functies, de nabije ligging van genoemde locatie nabij de Zuiderval (hoofdontsluitingsweg tussen RW35 en de binnenstad van Enschede), de relatief korte afstand tot het stadscentrum en haar voorzieningen, maakt deze relatief kleine locatie uitermate geschikt voor woningbouw en een kantorenfunctie in een voormalig fabriekspand.

Met het dichten van een 'gat' in de bebouwingsstructuur van de directe omgeving, heeft deze ontwikkeling vanuit een stedenbouwkundig oogpunt en een goede ruimtelijke ordening, een aantoonbare meerwaarde.

2. Ontwikkelperspectieven.

Met Stedelijke Omgeving worden de stedelijke netwerken, steden, dorpen en hoofdinfrastructuur bedoeld. De Stedelijke Omgeving en de Groene Omgeving versterken elkaar. Door de verscheidenheid in aanbod dragen stad en land samen bij aan het creëren van een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven.

Het stedelijke netwerk Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne) behoort tot één van de motoren van de Overijsselse economie en cultuur. Zij vervult een centrumfunctie die van (boven)regionale betekenis is. Hier is werkgelegenheid geconcentreerd en vind je de ‘massa’ en het creatieve en innovatieve klimaat dat mede belangrijk is voor de concurrentiepositie van Overijssel.

Om het stedelijke netwerk Twente in staat te stellen een motor voor de Overijsselse economie en cultuur te zijn, wordt ruimte geboden aan bedrijvigheid en versterking van de grootstedelijke cultuur, die product- en marktontwikkeling en het ondernemings- en vestigingsklimaat stimuleert. Bereikbaarheid van – en tussen en binnen – andere stedelijke netwerken (via weg, spoor, fiets, water) is hiervoor cruciaal. Naast goede fysieke verbindingen zijn overigens ook goede digitale- en sociale verbindingen (sociale netwerken, kennisnetwerken en bestuurlijk netwerken) van belang.

Aanwezige dynamiek en lokale energie moeten worden benut om de verscheidenheid in identiteit en kenmerken van de stedelijke netwerken en de steden daarbinnen te versterken. Dit laatste bijvoorbeeld door hoogwaardige woon-, werk- en mixmilieus te bieden in stadscentra, oude wijken, stadskwartieren, campussen, tuindorpen, nieuwbouwwijken en villawijken.

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" zijn voor wat betreft de in de provinciale omgevingsvisie verwoorde ontwikkelperspectieven, geen specifieke kwaliteitsambitie benoemd waarmee in dit bestemmingsplan rekening mee moet worden gehouden. Dit neemt niet weg dat de hier beoogde ontwikkelingen bijdragen aan de doelstellingen van de ontwikkelperspectieven voor de stedelijke omgeving voor wat betreft het creëren van o.a. een aantrekkelijk woon- en werkomgeving in de nabijheid van de binnenstad van Enschede

3. Gebiedskenmerken.

Natuurlijke laag.

De natuurlijke laag is de laag van de bodem, het reliëf, het watersysteem en de natuur die zich hier ‘van nature’ op vestigt. Deze natuurlijke laag is het resultaat van de wisselwerking tussen abiotische (fysische) en biotische factoren en processen. Zo zorgden ijs-, wind- en waterstromen in Overijssel voor het ontstaan van een afwisselend landschap van stuwwallen, dekzandgronden, beekdalen en natte laagtes en bepaalden de stroomsnelheden van IJssel, Vecht, Regge of Dinkel waar het fijne (komgronden) en waar het grovere sediment (oeverwallen) werd afgezet. En ontwikkelde veen zich daar, waar het water maar moeilijk weg kon

De ruimtelijke kwaliteitsambities in de natuurlijke laag zijn:

- als ruggengraat: de ontwikkeling van een robuust, aaneengesloten natuurlijk landschap

- een continu en beleefbaar watersysteem als dragende structuur van Overijssel

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" geldt binnen het gebiedskenmerk van de natuurlijke laag het gebiedstype 'dekzandvlakte en ruggen'

De dekzandgronden beslaan een groot gedeelte van de oppervlakte van de provincie. Na de ijstijden bleef er in grote delen een reliëfrijk – door de wind gevormd – zandlandschap achter, dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/nat gebied. Soms vlak bij elkaar, soms verder van elkaar verwijderd.

De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met ‘natuurlijke’ soorten alsmede door de (strekkings)richting van het landschap te benutten. Als ontwikkelingen plaats vinden, dan dragen deze bij aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de hoogteverschillen en het watersysteem.

Vanwege de ligging van het plangebied in het bestaande stedelijke gebied van de stad Enschede en gezien het kleine oppervlak alsmede beperkte mogelijkheden van deze herontwikkelingslocatie, zou het te ver voeren om de provinciale ambities zoals die voor de natuurlijke laag staan beschreven, bij deze ontwikkeling te betrekken. Van een enig merkbaar hoogteverschil, (natuurlijk) landschap of een continue beleefbaar watersysteem waaraan gerefereerd zou kunnen worden is hier in het stedelijke gebied amper sprake.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap.

Voor wat betreft het gebiedskenmerk 'Laag van het agrarisch cultuurlandschap' zijn voor het gebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" geen specifieke kwaliteitsvoorwaarden benoemd en is deze laag hier verder buiten beschouwing gelaten.

Stedelijke laag

De stedelijke laag is de laag van de steden, dorpen, verspreide bebouwing, wegen, spoorwegen en waterwegen. Het gaat in deze laag om de dynamiek van de steden en de grote infrastructurele verbindingen, maar ook om de rust van de dorpen en de landelijke wegen en paden.

De ligging van een stad of dorp in het landschap, op een kruispunt van infrastructuur of in de nabijheid van grondstoffen speelt een belangrijke rol in het functioneren ervan. Efficiëntie en bereikbaarheid zijn belangrijke vestigingsfactoren, maar daarbij wordt de kwaliteit, eigenheid en het onderscheidend vermogen van de regio steeds belangrijker.

De ontstaansgeschiedenis is medebepalend voor de huidige identiteit en terug te vinden in de ruimtelijke opbouw van de kernen, maar ook in de economische- en sociale dynamiek. Daarnaast hebben door de tijd heen veranderende ideeën over de ideale vormgeving van de stad invloed gehad op de ruimtelijke opbouw. Cultuurhistorisch- of architectonisch waardevolle gebouwen en structuren zijn hierbij vaak bepalend voor de stedelijke identiteit en de belevingswaarde voor bewoners en bezoekers. Zo is in Overijssel een rijk palet ontstaan aan onderscheidende steden en dorpen. Elk met een eigen karakteristieke ruimtelijke-, sociale- en functionele opbouw en kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0005.jpg"

Uitsnede stedelijke laag met ligging plangebied bestemmingsplan (gele lijn).

In de omgevingsvisie Overijssel is het gebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg aangeduid met het gebiedstype 'Bedrijventerrein'. Op een groot deel van het gebied ligt het tegenwoordige binnenstedelijke bedrijventerrein Hardick-Seckel, dat is vernoemd naar het voormalige textielbedrijf Hardick Seckel en dat hier sinds het einde van de 19e eeuw gevestigd was. Na sloop van de oude bebouwing heeft hier een herontwikkeling plaatsgevonden voor nieuwe bedrijvigheid en geldt nu als een binnenstedelijk bedrijventerrein.

In het nu nog geldende bestemmingsplan "Hardick Seckel" dat in 2010 onherroepelijk van kracht is geworden heeft het bedrijventerrein, anders dan op de kaart uit de omgevingsvisie staat aangegeven, een duidelijke begrenzing op perceelsniveau gekregen waarbij de randen van het plangebied van dit bestemmingsplan geen bedrijvenbestemming hebben (zie ook paragraaf 1.3 van deze plantoelichting). Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg en de daarin opgenomen ontwikkeling ten behoeve van woningbouw, ligt het meer voor de hand om, ook uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening' aansluiting te zoeken bij het kenmerk van het aangrenzende gebied, namelijk die van "Bebouwingsschil 1900-1955".

De bebouwingsschil 1900-1955 bestaat uit gemengde stadswijken en woonwijken direct aansluitend op de historische centra en binnensteden. Op sommige plaatsen liggen (voormalige) grootschalige fabriekscomplexen direct aansluitend aan woonwijken. Deze stadswijken kennen een gesloten, compacte vorm (bouwblokken) en zijn veelal opdeelbaar in wijken met eigen karakter. De wijken worden van elkaar gescheiden door doorgaande lanen, singels en stadstraten. Kenmerkend in de bebouwing is de verwantschap in architectuurstijlen en aandacht voor architectonische details en verbijzondering van gebouwen op specifieke plekken. De schil is op te delen in wijken met individuele panden, gekenmerkt door veel variatie in bebouwing en veel (individueel en openbaar) groen. De wijken op basis van de fabrieksdorp/ tuindorp-principes zijn juist herkenbaar aan een hechte stedenbouwkundige en architectonische eenheid op basis van collectieve principes. Stationsomgevingen liggen vaak in deze schil. De stadsassen doorkruisen deze bebouwingsschil veelal en vormen belangrijke verbindingsassen tussen de stedelijke centra, stationsgebieden en het hoofdinfrastructuurnetwerk rond de steden.

Ambities: het doorontwikkeling van de compacte stadskwartieren met de ‘gesloten’ stadsvorm. Waar maar enigszins mogelijk herstellen van de functiemix. Veel ruimte en aandacht voor zorgvuldig individueel (in de individuele wijken) en collectief (in de tuindorpen en fabrieksdorpen) opdrachtgeverschap. Als daar vanuit de (woon)- kwaliteit aanleiding toe is ligt er in delen van deze wijken een belangrijke herstructureringsopgave.

Gesteld kan worden dat de beoogde ontwikkeling in het plangebied van dit bestemmingsplan bijdraagt aan de ambities zoals die voor het gebiedskenmerk 'Stedelijke laag' ('bebouwingsschil 1900-1955') in de provinciale omgevingsvisie zijn verwoord.

Laag van de beleving

Voor wat betreft het gebiedskenmerk 'Laag van de beleving' zijn voor het gebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" geen specifieke kwaliteitsvoorwaarden benoemd en is deze laag hier verder buiten beschouwing gelaten.

2.2.2 Omgevingsverordening Overijssel

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om de onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd.

In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.

2.2.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van de provincie Overijssel

Voor wat betreft de nieuwbouw van (grondgebonden) woningen in het plangebied op de hoek van de Getfertweg en de Sumatrastraat heeft de provincie Overijssel in het kader van de bestemmingsplan- procedure van het vorige bestemmingsplan "Getfertweg-Sumatrastraat" reeds aangegeven hiermee te kunnen instemmen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat in het voorliggende, nieuwe bestemmingsplan wordt uitgegaan van nog maar 16 grondgebonden woningen, terwijl er in het vorige bestemmingsplan nog werd uitgegaan van 20 grondgebonden woningen en dat al twee woningen minder was dan het nu nog geldende bestemmingsplan hier mogelijk maakt.

Voor wat betreft het toevoegen van een kantorenbestemming aan het voormalige bedrijfspand aan de Getfertweg 191 bepaalt de provinciale omgevingsverordening dat bestemmingsplannen niet voorzien in de de totstandkoming van nieuwe zelfstandige kantoren en/of kantorenlocaties. Hierop kan echter een uitzondering worden gemaakt indien de provinciale diensten in het kader van het vooroverleg een positief advies over het voorontwerp van een bestemmingsplan hebben uitgebracht.

De provincie Overijssel is voor wat betreft het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" en de daarin verwoorde ontwikkelingen op voorhand op 19 juli 2019 in kennis gesteld. Op 30 juli 2019 heeft zij aangegeven dat de onderbouwing zoals in hoofdstuk 4 (Planbeschrijving) van deze toelichting is opgenomen, voor haar voldoende is voor de toevoeging van kantoren aan het pand Getfertweg 191.

Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming kan worden geacht te zijn met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

2.3 Gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Deze paragraaf bevat een korte beschrijving van het algemene ruimtelijke relevante beleid van de gemeente Enschede. De inhoud van deze toelichting is zodanig opgebouwd dat eerst algemene informatie aan de orde komt en vervolgens onderwerpen die specifiek aan dit bestemmingsplan zijn toegeschreven. Het sectorale beleid wordt daarom verderop in deze toelichting behandeld.

2.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020 en uitwerkingsvisies

De gemeenteraad heeft op 17 december 2007 de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld, waarin de hoofdlijnen en doelstellingen voor het gemeentelijke beleid tot 2020 staan. Het document geeft richting aan het beleid, dat nader uitgewerkt wordt in andere beleidsstukken.

De ruimtelijk relevante aspecten van de hoofdlijnen en beleidsdoelstellingen in de Toekomstvisie zijn uitgewerkt in de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie, die op 22 juni 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). Vervolgens is de inhoud van het document Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie is ruimtelijk vertaald in de Structuurvisie Enschede, die in één van de volgende paragrafen aan de orde komt.

2.3.2 Stedelijke Koers

Onder de noemer "Stedelijke Koers" heeft de gemeenteraad op 24 september 2012 ingestemd met een andere koers voor Enschede. Dat was nodig omdat vraag en aanbod in de vastgoedmarkt op het gebied van wonen, bedrijventerreinen en kantoren flink uit balans zijn. De maatschappij is veranderd. Het aantal projecten, de ambities en de plannen in Enschede die werden voorbereid en uitgevoerd pasten niet meer bij de huidige en toekomstige vraag. Om dit terug te brengen naar een realistisch aanbod heeft de gemeenteraad gekozen voor de plannen en projecten die het meest waardevol zijn voor de toekomst van Enschede en die de economie van Enschede en de regio zoveel mogelijk stimuleren. De financiële uitwerking hiervan vond plaats tijdens de behandeling van de Programmabegroting op 12 november 2012.

In Enschede zullen niet alleen minder woningen worden gebouwd, maar ook andere soorten: minder appartementen en meer woningen met een tuin. De prognose voor de verkoop van grond voor bedrijventerreinen wordt naar beneden bijgesteld. Voor de kantorensector wordt naast verlagen van het aantal te bouwen kantoren ook gekeken naar hergebruik van bestaande kantoren, omdat er sprake is van leegstand.

2.3.3 Richting aan Ruimte

Op 5 april 2016 hebben burgemeester en wethouders van Enschede 'Richting aan Ruimte' (RAR) vastgesteld. Dit is een richtinggevend ontwikkelingskader waarin wordt verduidelijkt hoe Enschede omgaat met de programmering. Niet langer de kwantitatieve aspecten staan centraal maar er wordt gestuurd op kwaliteit. Daarbij wordt gekeken naar de totale stedelijke programmering maar ook naar de behoefte van het gebied. Een integrale afweging van alle relevante belangen (o.a. ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, economie, welzijn) op basis van het 'RAR-kompas' leidt uiteindelijk tot een besluit over de (on)wenselijkheid van een nieuw ruimtelijk initiatief. Ongewijzigd onderdeel van het integrale afwegingskader is het 'versterken vanuit het hart'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0006.png"

afbeelding: het 'RAR kompas'

2.3.4 Structuurvisies

De Wro verplicht iedere gemeente om voor het hele grondgebied één of meer structuurvisies vast te stellen voor een goede ruimtelijke ordening. Een soortgelijke verplichting geldt ook voor de provincies en het Rijk.

In een gemeentelijke structuurvisie staan de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied en de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. De structuurvisie bevat ook een uitvoeringsparagraaf waarin de raad aangeeft via welke instrumenten en bevoegdheden de voorgenomen ontwikkeling gerealiseerd zal kunnen worden.

Structuurvisie Enschede

De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie vastgesteld. Hierin is het bestaande ruimtelijk beleid uit de hieronder genoemde gemeentelijke nota's opgenomen en met elkaar in relatie gebracht.

    • 1. Groenstructuur Actieplan, bevat de belangrijkste gemeentelijke ambities op het gebied van behouden en versterken van parken en groenstructuren;
    • 2. Beleidskader kleine windturbines, hierin zijn mogelijke locaties voor kleine windturbines aangewezen;
    • 3. Mobiliteitsplan 2004-2015, bevat de gemeentelijke ambities voor de verkeerscirculatie en bereikbaarheid van de stad. Hieruit zijn de belangrijkste verkeersprojecten voor auto, openbaar vervoer en fiets in de Structuurvisie opgenomen;
    • 4. Nieuwe Energie voor Enschede, bevat de gemeentelijke duurzaamheidsambities voor nieuwe ontwikkelingen, herstructurering en renovatie. Hierbij staat de reductie van CO2 centraal.
    • 5. Gids Buitenkans, bevat op basis van landschapstypologieën en -plekken het kwalitatieve kader voor ontwikkelingen in het buitengebied;
    • 6. Hotelnota, hierin zijn de ontwikkellocaties voor hotels aangewezen;
    • 7. Structuurvisie Luchthaven Twente en omgeving, bevat het ruimtelijke ontwikkelingskader voor de herontwikkeling van het terrein van de voormalige militaire vliegbasis Twente;
    • 8. Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001, bevat belangrijke gemeentelijke ontwikkellocaties en infrastructuurprojecten. Hieruit zijn de nog actuele projecten en locaties in de Structuurvisie opgenomen;
    • 9. Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie en Binnenstadsvisie 2009, bevat het actuele integrale kader voor ruimtelijke ontwikkeling, verkeer, economie en de ontwikkeling van de binnenstad;
    • 10. Ontwikkelingskader Horeca 2005-2015, hierin zijn de horecaconcentratiegebieden en horeca-ontwikkellocaties aangewezen.

Met uitzondering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001 zijn de individuele beleidsnota's nog steeds van kracht omdat deze meer bevatten dan wat is opgenomen in de Structuurvisie.

In de Structuurvisie gaat het om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling.

Het doel van de Structuurvisie is het in samenhang presenteren van de hoofdlijnen van sectoraal of gebiedsgericht beleid. Het gaat om de hoofdlijnen van ruimtelijk beleid op de lange termijn, zodat er op projectniveau voldoende flexibiliteit is om in te kunnen spelen op veranderingen.

De Structuurvisie is continu in ontwikkeling. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid wordt de Structuurvisie aangevuld of nader uitgewerkt, zodat het een actueel strategisch en integraal kader vormt.

Sectorale en gebiedsgerichte structuurvisies

In aanvulling op de eerder genoemde integrale Structuurvisie, heeft de gemeenteraad van Enschede ook diverse sectorale structuurvisies en een gebiedsgerichte structuurvisie vastgesteld. Hierin worden specifieke onderwerpen geregeld.

Woonvisie

Op 12 maart 2012 is de Woonvisie Enschede 2025 vastgesteld. De Woonvisie vormt een nadere uitwerking van de Structuurvisie, specifiek toegespitst op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van het wonen.

Detailhandelsstructuurvisie

Op 23 januari 2012 is de Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012 vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor de komende vier jaar. Na een technische aanpassing in de besluitvorming op 12 november 2012 is dit formeel een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wro.

Watervisie

Op 27 mei 2013 is de Watervisie 2013-2025 vastgesteld. Deze sectorale structuurvisie richt zich op het samen met partners in de waterketen aanpakken van waterknelpunten in Enschede op het gebied van hemelwateroverlast, grondwateroverlast, grondwaterverontreiniging en waterkwaliteit. De Watervisie heeft twee sporen, het oplossen van knelpunten en het realiseren van een zestal waterambities.

De op te lossen knelpunten zijn:

  • Overbelasting van het rioolstelsel.
  • Grondwateroverlast.
  • Problemen met waterkwaliteit.

De Enschedese waterambities zijn:

  • De beleving van de groene en blauwe kwaliteit van Enschede versterken door water zichtbaar te maken.
  • Daar waar het kan is het regenwater afgekoppeld van het gemengde riool.
  • Water in de buitenruimte wordt zoveel mogelijk benut voor het opvangen van extreme regenbuien en om bij warme perioden de stad te verkoelen.
  • De watergerelateerde component van de (woon)lasten blijft beheersbaar.
  • Enschedeërs gaan bewuster met water om en zijn meer betrokken bij de watervoorzieningen in de stad.
  • De waterpartners zorgen samen voor een goede waterkwaliteit en – kwantiteit in Enschede.

Structuurvisie Cultuurhistorie

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Cultuurhistorie vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid voor het bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen omgaan met het aanwezige cultuurhistorisch erfgoed. Daarbij wordt onder cultuurhistorisch erfgoed verstaan: alle cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en structuren in de gemeente Enschede, met uitzondering van gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten en archeologische waarden. Voor monumenten en archeologische waarden is reeds in afzonderlijke gemeentelijke beleidskaders vastgelegd hoe daarmee dient te worden omgegaan in het kader van ruimtelijke plannen en ontwikkelingen.

Structuurvisie Externe Veiligheid

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Externe Veiligheid vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid met betrekking tot het beheersen van risico's die mensen lopen door de opslag, de protectie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is vastgelegd wat in Enschede nog als een toelaatbaar risico wordt beschouwd en hoe ongewenste situaties zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of beperkt. In deze structuurvisie is tevens het beleid voor opslagplaatsen en verkooppunten van consumentenvuurwerk vastgelegd.

Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o.

Specifiek voor de gebiedsontwikkeling van de voormalige militaire vliegbasis Twenthe heeft de raad op 14 december 2009 de Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. vastgesteld. Op verzoek van Provinciale Staten van Overijssel en gesteund door de gemeenteraad van Enschede is een onafhankelijke adviescommissie in het leven geroepen. Deze commissie onderzoekt de kansen voor een duurzaam economisch sterker Twente en welke rol de voormalige luchthaven Twente daarbij kan spelen.

Visie Werklocaties Enschede.

Vermeldenswaardig is dat de Raad recentelijk, op 13 mei 2019, de Visie 'Werklocaties Enschede' heeft vastgesteld. Deze visie dient als nieuw en ruimtelijk beleidskader voor bedrijventerreinen, kantoorlocaties, informele binnenstedelijke bedrijfslocaties en thuiswerken.

2.3.5 Toetsing bestemmingsplan aan het gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Woonvisie Enschede 2025:

In de Woonvisie Enschede 2025 is geconstateerd dat de tijden van 'ongebreidelde groei' zich niet meer manifesteren. Daarnaast is de woonconsument kritischer geworden en wil voortaan kunnen kiezen of hij/zij een nieuwe woning wil of de huidige woning wil aanpassen vanwege comfort, energieverbruik of voorzieningen voor zorg. De Woonvisie stuurt vooral op de kwaliteit van de voorraad. Woonwensen zijn leidend geworden voor de verdienmodellen van marktpartijen. Uitgangspunten daarbij zijn: de zelfstandige woonconsument, meer markt en minder overheid (loslaten). Daarom is de Woonvisie sterk gericht op procesafspraken. Vanwege de gevolgen voor de woonlasten heeft duurzaamheid op verzoek van de Raad een prominente plek gekregen in de Woonvisie.

Uitgangspunten:

  • Ieder woning moet 'raak' zijn om te zorgen dat de stad vitaal blijft en om te voorkomen dat leegstand optreedt;
  • In de regel moet een goed aanbod van verschillende woonmilieus te vinden zijn;
  • Woongebieden moeten levensloopbestendig geschikt zijn;
  • Enschede groeit als aantrekkelijke stad voor studenten;
  • De woningvoorraad moet toekomstgeschikt zijn;
  • De energiegerelateerde component van de woonlasten blijft beheersbaar;
  • Investeren in de openbare ruimte en architectuur als een kwaliteitsimpuls

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de realisatie van een zestiental grondgebonden woningen op de locatie op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid en de uitgangspunten zoals die in de Woonvisie Enschede 2015 staat opgenomen.

Visie Werklocaties Enschede.

Al een aantal jaren ontwikkelt de economie zich positief. Bedrijfsprocessen en productieketens veranderen en verduurzamen waardoor bedrijven en organisaties andere eisen aan vastgoed en werkomgeving stellen. Met andere woorden: de 'next'-economy is in volle gang. De kwaliteit van werklocaties vormt een belangrijke troef in 'the battle for talent' die volop gaande is en vormen een belangrijk onderdeel in het versterken van het structurele groeivermogen van de Enschedese economie. Daarom staat de gemeente Enschede, samen met ondernemers, vastgoedeigenaren en andere partners in de regio, voor de uitdaging om aan toekomst- bestendige werklocaties te werken.

Met betrekking tot het onderdeel kantoren wordt in deze visie o.a. het volgende gesteld:

Er wordt niet ingezet op méér vierkante meters kantoorruimte, maar vooral op betere vierkante meters kantoorruimte, met ruimte voor moderne en hippe concepten, zoals co-working spaces en serviced offices. Solitaire kantoren kunnen worden toegestaan in de stationsomgeving, het Kennispark, de Zuiderval, CeeCee en in monumentaal vastgoed, maar verder is terughoudend bij nieuwe initiatieven het uitgangspunt. Op deze prioritaire locaties wordt de komende jaren actief samengewerkt met vastgoedeigenaren aan een moderne en duurzame propositie in het bestaande vastgoed, passend bij de wettelijke duurzaamheidseisen van moderne kantoorgebouwen (energielabel C).

De focus voor kantoren wordt gelegd op OV-knooppuntlocaties, vooral in een aantrekkelijke milieu met wonen en voorzieningen. Met name stedelijke intercitylocaties raken de afgelopen jaren meer in trek, met name op locaties met voldoende doorreismogelijkheden naar andere bestemmingen. Moderne concepten in stationsomgevingen als Enschede hebben een mogelijkheid voor een flexibele indeling, middelgrote vloervelden va. 500 m2, hoge plafondhoogte, moderne klimaatinstallaties, een moderne uitstraling en een gezond werkklimaat. Een combinatie met voorzieningen en woningen nabij is belangrijk.

Vraag naar kleinschalige kantoren met eigen exposure. Moderne kantoorpanden zijn kleinschalig, liggen bij het centrum of op een goede snelweglocatie, zijn vrijstaand of geschakeld als een rijwoning en geven ruimte voor een persoonlijke uitstraling. Zelfstandige kantoorgebruikers (niet-serviced) kiezen steeds minder vaak voor een anonieme kantoortoren.

2.3.6 Toesting bestemmingsplan aan gemeentelijk beleid

Gesteld kan worden dat de realisatie van een 16-tal nieuw te bouwen (grondgebonden) woningen op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg, alsmede het realiseren van kantoorruimte in een voormalig fabriekspand, binnen de kaders van het gemeentelijk beleid valt en hiermee niet in strijd is.

Voor een onderbouwing voor het vestigen van een kantoorfunctie op het voormalige bedrijfspand aan de Getfertweg 191 wordt verwezen naar de paragraaf 4.1 (Invulling plangebied) onder b. van deze plantoelichting.

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een algemene beschrijving van de huidige situatie in het plangebied gegeven. Daarbij zal voornamelijk worden ingegaan op de huidige ruimtelijke structuur met een beschrijving van de ruimtelijke kenmerken en buurtkarakteristieken. Doel is het aanreiken van een kader waaraan ontwikkelingen in de wijk of buurt kunnen worden getoetst.

In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: de huidige planologische situatie in het plangebied, de positie van het plangebied binnen de gemeente Enschede (de stedelijke context), de ruimtelijke kwaliteit, de huidige ruimtelijke structuur met een beschrijving van de ruimtelijke kenmerken en buurtkarakteristieken, welstand en beeldkwaliteit, cultuurhistorie, verkeer, groenstructuur, ecologie en landschapswaarden en water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0007.png"

Grotendeels braakliggend terrein hoek Sumatrastraat (boven)-Getfertweg (links)

3.1 Ruimtelijke structuur

  • Positie plangebied binnen de stedelijke context van Enschede:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is gelegen ten zuidwesten van het stadscentrum van Enschede in het zgn. 'binnensingelgebied' van de stad en heeft betrekking op een locatie ten zuiden van de Sumatrastraat en ten oosten van de Getfertweg. Dit terrein ligt op het moment van het schrijven van deze plantoelichting, met uitzondering van een voormalig bedrijfspand en een trafo-gebouw aan de Getfertweg, braak. Betreffende locatie beslaat een oppervlakte van ongeveer 4300 m2.

  • de ruimtelijke kwaliteit:

De wijk Het Getfert ligt globaal tussen de Zuiderval, Varviksingel, Mooienhof en Perikweg en bestaat uit relatief gesloten bouwblokken, opgebouwd uit woningen uit verschillende tijdsperiodes. De wijk kenmerkt zich door relatief smalle woonstraatjes met daarlangs rijenwoningen, tweekappers en vrijstaande woningen. De woningen staan relatief dicht op elkaar en hebben soms een voortuin. Het gebiedsdeel dat door de Getfertweg, Sumatrastraat, Kuipersdijk en Bleekweg wordt begrensd kent op het binnenterrein het binnenstedelijk bedrijventerrein Hardick & Seckel.

Gaten in de randen van dit gebied zijn in de loop der tijd langzamerhand opgevuld met woningen. De locatie op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg betreft nog een grotendeels onbebouwd terrein die voor bebouwing in aanmerking komen. Hier wordt aan de noordzijde van het plangebied een invulling met eveneens woningen voorgesteld en voor het voormalige en te behouden bedrijfspand een kantoorfunctie.

  • bestaande verkeersstructuur omgeving plangebied;

Het plangebied wordt wordt aan de noord- en westzijde begrensd door de Sumatrastraat, respectievelijk de Getfertweg. Aan de zuidwestzijde van het plangebied ligt het bedrijventerrein Hardick- Seckel. Het geheel ligt binnen een 30 km/u zone dat grotendeels wordt ontsloten vanaf de Kuipersdijk. Het fietsverkeer kan gebruik maken van de fietsvoorzieningen langs de Zuiderval of via de woonstraten door de wijk heen rijden. De wegen worden allen hoofdzakelijk gebruikt door bestemmingsverkeer dat aan deze zijde van de stad moet zijn. Openbaar vervoer verbindingen naar het station en de zuidwijken is mogelijk via de Kuipersdijk en de HOV baan langs de Zuiderval.

  • aanwezige ecologisch en landschappelijk waardevolle groenstructuren, parken en landschappen;

Het plangebied ligt in dicht bebouwd gebied nabij het centrum en groen is hier daardoor weinig aanwezig. Het aanwezige groen beperkt zich hoofdzakelijk tot kleine groenperken en straatbomen in de woonstraatjes. Aan de Atjehstraat is een plantsoen met grote bomen en een speelplek aanwezig. Dit is op loopafstand van het plangebied gelegen. In het plangebied zelf is geen toevoeging aan het openbaar groen opgenomen.

Vermeldenswaardig is dat in het plangebied van dit bestemmingsplan struweel aanwezig was en dat als verblijfplaats (geen nestplaats) voor huismussen gold. Dit struweel is als voorbereiding op de voorgenomen ontwikkelingen verwijderd, echter niet eerder dan nadat aan de Kalimantanstraat op het bedrijventerrein "Hardick-Seckel", vervangend struweel voor huismussen was gerealiseerd (zie ook paragraaf 5.3.2 van deze plantoelichting).

3.2 Functionele structuur

De wijk Getfert-Perik betreft in zijn algemeenheid voornamelijk een woonwijk, De randen van de wijk vormen hierop een uitzondering waar ook anderssoortige functies aanwezig zijn. Het grootschalige complex van het ziekenhuis MST aan de noordrand is hiervan een voorbeeld. Daarnaast bevinden zich aan de Zuiderval kantoren en bedrijven en langs de Kuipersdijk kleinschalige detailhandel en andere, wijkgebonden functies. Ook ligt, centraal in de wijk aan de Kalimantanstraat het bedrijventerrein "Hardick Seckel". Het gaat hierbij om een binnenstedelijke bedrijventerrein.

3.3 Bodem

Het plangebied ligt op de flank van de stuwwal van Enschede. De maaiveldhoogte op deze relatief kleine locatie ligt hier tussen NAP +39,80 m en NAP +38,80 m. Het verval bedraagt dus ongeveer 1,00 m. Het maaiveldniveau loopt nwestwaards af.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0008.jpg"

De bodemopbouw in het gebied bestaat voornamelijk uit fijn zand tot matig grof zand (bron: Dinoloket). Deze zandlaag is van oorsprong een dekzandlaag. De doorlatendheid is goed, maar door de aard van de grondsoort (heel fijn zand) kan de doorlatendheid plaatselijk minder zijn. Er zijn locaties waar lemig materiaal aanwezig is. Dit beïnvloedt de doorlatendheid enigszins. Binnen de woningbouwlocatie is de aanwezigheid van leem echter niet aan de orde. Ook keileem (een zeer slecht doorlatende grondsoort en een kenmerk van stuwwallen), komt in het gebied niet voor.

3.4 Water

De grondwaterstanden in het gebied fluctueren. De gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt rond 1,20 m beneden maaiveld. Tijdens natte perioden kan het echter voorkomen dat de grondwaterstanden iets hoger liggen; maar nog altijd dieper dan 1,00 m beneden het maaiveld. Dit is een logisch verschijnsel op de stuwwal; het brongebied van beekjes. Water dat op hogere delen in de bodem infiltreert, komt op de flank weer aan het oppervlak.

Onderstaande figuur laat de grondwaterstanden zien voor peilbuis 916A, nabij het plangebied. Duidelijk is de fluctuatie in de tijd te zien. De grondwaterstroming volgt het maaiveldverloop en is westelijk gericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0009.jpg"

3.5 Waterhuishouding

Aanwezige waterlopen, poelen, vijvers en overig oppervlaktewater:

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig

De wijze waarop de waterhuishouding in het plangebied is geregeld:

Hemelwater dat valt op verhard oppervlak voert af naar de gemengde riolering. Bij hevige neerslag kan bij omliggende straten water-op-straat voorkomen door overbelasting van het riool.

Vuil waterafvoer:

Vuilwater wordt afgevoerd naar de gemengde riolering.

Grondwater en ontwatering:

In de directe omgeving van het plangebied vinden voor zover bekend geen actieve onttrekkingen plaats. Peilbuis 916 ligt in de directe omgeving van het plangebied. Van deze peilbuis zijn tot 2010 de grondwaterstanden gemeten. Destijds zijn grondwaterstanden tussen de 1 en 2 meter beneden maaiveld gemeten.

Afwatering:

Het maaiveld binnen en rond het plangebied loopt af van oost naar west.

3.6 Riolering

In de wegen rond het plangebied ligt een bestaand gemengd rioolstelsel. Buisdiameters zijn rond 800 mm en het rioolstelsel ligt op een diepte van ca. 2,00 meter beneden maaiveld. Gemiddelde dekking op de buis bedraagt ongeveer 1,20 m.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0010.png"

3.7 Cultuurhistorie

In de vroege middeleeuwen was Enschede uitgegroeid tot een kleine, agrarische nederzetting en kreeg waarschijnlijk omstreeks 1300 al haar stadsrechten. Deze rechten werden door bisschop Jan Van Diest van Utrecht in 1325 bevestigd. Met deze stadsrechten werd ook het recht verleend om Enschede (verder) te versterken.

In 1465 gelastte de bisschop van Utrecht de toenmalige stad te omheinen met een op een aarden wal gelegen palissade tussen een toen al bestaande gracht en een nieuw aan te leggen 2e buitengracht. Tevens werd de stad voorzien van twee toegangspoorten: de 'Veldpoort' aan de noordwestzijde van de stad en de 'Espoort' ten zuidoosten ervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0011.png"

Enschede 1545- door Jacob van Deventer

Na de overgave van Enschede tijdens de tachtigjarige oorlog (1597) werden de toenmalige verdedigings- werken ontmanteld wat inhield dat o.a. de buitengracht werd gedempt. De binnengracht en de poorten bleven vooralsnog bestaan maar de militaire rol van Enschede was hiermee uitgespeeld. Tot in de achttiende eeuw leidde Enschede een sluimerend bestaan. Met de komst van de stoommachine en textielnijverheid ter vervanging van de huisnijverheid, veranderde vanaf dat moment de geschiedenis van de stad ingrijpend.

Vooral na de grote stadsbrand van 1862 groeide de stad explosief en overschreed daarbij de oude stadsgrenzen. In relatief korte tijd ontstonden rondom de oude stad, vooral langs de toegangswegen en nieuw aangelegde spoorwegen, nieuwe en grootschalige fabriekscomplexen bedoeld voor de vervaardiging, behandeling en verwerking van textielproducten. Ook werden bij deze fabrieken, zoals het ook het geval was in de wijk Getfert-Perik, woonwijkjes voor textielarbeiders gerealiseerd. Het was de tijd van de 'textielbaronnen'. Deze textielbaronnen hebben een belangrijke rol gespeeld in de verdere ontwikkeling van de stad, niet alleen op ecomomisch vlak, maar ook voor wat betreft het maatschappelijke- sociaal- en culturele leven. In een relatief korte tijd ontwikkelde Enschede zich van een plattelandstadje in 1862 met amper 4.000 inwoners, naar een industriestad in 1970 met ca. 140.000 inwoners. Na 1970 is door de opkomst van de 'lage lonenlanden' voor wat betreft de vervaardiging, behandeling en verwerking van textielproducten, sprake van neergang en is de textielindustrie in relatief korte tijd nagenoeg uit het stadsbeeld verdwenen, met alle gevolgen van dien. Verspreid over de stad zijn nog sporen terug te vinden die direct of indirect wijzen op deze voor Enschede zo veelbetekenende periode.

Anno 2019 is Enschede met bijna 160.000 inwoners uitgegroeid tot een dynamisch en veelzijdige stad. De stad vervult tegenwoordig een centrumfunctie voor de regio en een deel van het aangrenzende Duitsland. De monocultuur van textielindustrie is doorbroken en heeft plaats gemaakt voor nieuwe bedrijvigheid en een meer divers werkaanbod. Vooral de aanwezigheid van de Universtiteit Twente heeft bij deze ontwikkelingen een belangrijke rol gespeeld en voor positieve impulsen gezorgd.

Monumenten in het plangebied.

In het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" komen geen rijks- of gemeentelijke monumenten voor.

Overige cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren in het plangebied

Belangrijk onderdeel in het plangebied van dit bestemmingsplan is het karakteristieke pand aan de Getfertweg 191. Het in 1954 voor de firma Dezo (grossierderij)) gebouwde bedrijfspand betrof een pakhuis met een kantoor alsmede een garage. De architect was J.G. Klein Breteler. Het gebied waarin dit pand ligt werd gekenmerkt door een concentratie van industriële activiteiten als gevolg van de nabijheid van een voormalige spoorlijnverbinding (nu het tracé van de Zuiderval). Achter de representatieve voorkant bevindt zich een administratiekantoor, toonzaal en toonbank. De gevel is een typisch voorbeeld van de 'Wederopbouw- architectuur' met veel aandacht voor detaillering dat nog zichtbaar is in het metselwerk, de gedecoreerde lijst aan de gevelbeëindiging en betonnen kaders om de entree en vensters met ranke ramen en kozijnen.

Erachter bevond zich het pakhuis en een garage onder karakteristieke sheddaken. Opvallend is de betonnen luifel aan de zijkant van het pakhuis. Sheddaken waren kenmerkend voor de industriële activiteiten in Enschede maar worden steeds zeldzamer.

De cultuurhistorische waarden, de redelijke gaafheid en herkenbaarheid maken dat het gebouw beschermd wordt tegen sloop. Het nieuwe gebruik zorgt voor behoud van dit karakteristieke pand.

Archeologisch erfgoed in het plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan is op de archeologische beleidskaart aangemerkt als een locatie met de aanduiding van een "onderzoeksgebied B". Hiervoor geldt dat bij een verstoring dieper dan 50 centimeter met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 in het kader van de archeologie onderzoek dient te worden verricht.

De planlocatie heeft een oppervlakte van ca. 4.300 m2 waarvan ongeveer een derde deel bebouwd zal gaan worden, inclusief de aanleg van kabels en leidingen. Het verstoorde oppervlak zal dan ook minder dan 2.500 m2 bedragen waardoor het uitvoeren van een archeologisch onderzoek op deze locatie niet noodzakelijk wordt geacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0012.jpg"

Archeologie.

In het verleden is, in het kader van het bestemmingsplan "Hardick-Seckel", door het adviesbureau Baac op deze locatie al een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het gaat hierbij om het archeologisch onderzoek "Hardick-Seckel, verkennend veldonderzoek, verkennende fase" d.d. april 2008". Het adviesbureau heeft toendertijd geadviseerd dat de archeologische verwachting voor het plangebied bijgesteld kan worden naar een 'lage verwachting' voor alle perioden. De regio-archeoloog heeft dit rapport in 2008 beoordeeld en voor akkoord bevonden en heeft het gebied voor wat betreft het aspect archeologie 'vrijgegeven

Conclusie:

Geconcludeerd wordt dat het plangebied in het kader van de archeologie onderzocht is en vrijgegeven. Verder onderzoek is niet noodzakelijk. Hier moet overigens wel worden opgemerkt dat ook wanneer er geen onderzoek hoeft te worden uitgevoerd, dit nog niet betekent dat er geen archeologische waarden in het plangebied aangetroffen kunnen worden. Op grond van de Erfgoedwet geldt de meldplicht voor toevalsvondsten. Als tijdens het uitvoeren van graaf- werkzaamheden een archeologische vondst wordt gedaan, geldt volgens artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldplicht bij het bevoegd gezag.

Beschermwaardige bomen in het plangebied

De bescherming van bomen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op het bij de APV behorende bomenoverzicht zijn de beschermde bomen en boomgroepen weergegeven, voor het vellen waarvan in ieder geval een omgevingsvergunning (kapvergunning) op grond van de APV is vereist. Op het bomenoverzicht zijn niet alle beschermde bomen weergegeven. Ook de gemeentelijke bomen die niet op het bomenoverzicht zijn weergegeven zijn beschermd op grond van de APV.

In het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" zelf zijn geen monumen- tale- en beschermwaardige bomen aanwezig. Het bij de APV behorende bomenoverzicht is een interactieve bomenkaart die is te raadplegen op de website van de gemeente Enschede.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0013.jpg"

afbeelding: fragment interactieve bomenkaart

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsprojecten wordt in bestemmingsplannen rekening gehouden met de aanwezige monumentale en beschermwaardige bomen door bouwgrenzen en infrastructurele werken, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, zodanig te situeren dat daardoor de maximale kroonprojectie van de bomen niet of zo min mogelijk wordt beperkt.

Hierbij wordt opgemerkt dat in het plangebied van dit bestemmingsplan als ook in de directe omgeving ervan, geen beschermwaardige bomen en/of boomgebieden aanwezig zijn waarmee bij de vervaardiging van dit bestemmingsplan rekening had moeten worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Invulling plangebied

a. Wonen.

Wonen in het binnensingelgebied is beleidsmatig zeer gewenst. Enschede wil groeien vanuit het hart. Dit is vastgelegd in de Woonvisie en wordt door 'Richting aan Ruimte' en de 'Ruimtelijke Ontwikkelingskoers' herbevestigd. Het versterken van bestaande stadswijken in het binnensingelgebied hoort hierbij. Om het hoogstedelijk wonen meer te willen concentreren direct rond de binnenstad is recent het beleid urbaan wonen door het college vastgesteld. Hierin past de huidige omzetting van het bouwen van grondgebonden woningen in plaats van appartementen heel goed.

Voor wat de beoogde woningbouw in het gebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" gaat het om kwalitatief goede, duurzame (grondgebonden) woningen, geschikt voor tweeverdieners en gezinnen. Het is belangrijk voor de economische structuurversterking van de stad dat deze groepen voldoende keuzemogelijkheden tot hun beschikking hebben. Ook voor de wijk zelf beoogt deze ontwikkeling een goede doorstroommogelijkheid te bieden vanuit de bestaande woningvoorraad.

De beoogde woningbouw past daarnaast in de afspraken met de provincie. De huidige plancapaciteit is reeds opgenomen in de woningbouwplannen die regionaal zijn afgestemd. De voorgestane plannen op deze binnenstedelijke locatie voegen geen nieuwe capaciteit toe.

b. Kantoren.

Binnen het plangebied krijgt het bestaande voormalig fabriekspand aan de Getfertweg 191 de bestemming kantoor. Deze toevoeging van een zelfstandige kantoorfunctie is getoetst aan de provinciale omgevingsverordening en beleidsmatig getoetst aan de Enschedese Visie Werklocaties.

  • Provinciale Omgevingsverordening

Het kantorenbeleid van de provincie heeft als uitgangspunt dat er geen bouw van nieuwe zelfstandige kantoren en aanleg van nieuwe kantorenlocaties mag plaatsvinden als in bestaande gebouwen en op bestaande locaties nog voldoende ruimte beschikbaar is of naar verwachting door optimalisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden en herstructurering beschikbaar zal komen.

De locatie aan de Getfertweg betreft echter een cultuurhistorisch waardevol pand dat de gemeente graag wil behouden voor toekomstige generaties en waar veel alternatieve invullingen niet voor de hand liggen vanwege de hindercontouren van het naastgelegen bedrijventerrein Hardick & Seckel. Daarnaast bedient deze herontwikkeling een specifieke doelgroep dat zich bij voorkeur huisvest in industrieel transformatievastgoed en daarmee voorziet het in een behoefte waar op bestaande locaties niet al voldoende ruimte beschikbaar voor is.

  • Visie Werklocaties

De Visie Werklocaties stelt dat er ondanks het teruglopende aanbod aan kantoorlocaties, sprake is van een vervangingsmarkt. Dat wil zeggen dat er niet direct behoefte is aan meer vierkante meters maar wel aan een kwalitatieve verbetering van het aanbod.

Geconstateerd wordt een toenemende vraag naar kleinschalige, flexibele en authentieke kantoorconcepten. Het gaat kantoorgebruikers steeds minder simpelweg om stenen, maar juist om het realiseren van een locatie die past binnen de eigen identiteit van de kantoorgebruiker.

De belangrijkste uitdaging voor Enschede is om de komende jaren een moderne, duurzame propositie te bieden op de beste plekken van de stad. Gekozen wordt hierbij voor kwaliteit. De focus wordt daarom gelegd op de volgende plekken: het stationsgebied (tot 10 minuten lopen vanaf het station), de Zuiderval, het Kennispark , CeeCee, de Singel (voor kleinschalige kantoren < 500 m2) en in monumentale panden. Kantoorpanden die niet meer toekomstbestendig (te maken) zijn komen in aanmerking voor transformatie of sloop.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0014.jpg"

Kaart visie werklocaties met aanduiding locatie Sumatrastraat-Getfertweg 191 (rode ster).

Om de vervangingsopgaves van Enschede vorm te geven worden waar mogelijk vierkante meters weggehaald en worden benut op de in de visie werklocaties aangegeven focusgebieden (Kennispark, Zuiderval, CeeCee/Roombeek en Stationsomgeving). Daarnaast wordt een 'niche'-markt erkend voor karakteristieke panden langs de singels en transformatievastgoed/ monumenten met een unieke uitstraling en eigen exposure. De toevoeging van de kantoorbestemming op het pand aan de Getfertweg past binnen deze laatste doelgroep.

c. Kantoorbestemming Getfertweg 191

Het voormalig fabriekspand aan de Getfertweg is een typisch voorbeeld van cultuurhistorisch waardevol vastgoed dat de gemeente graag wil behouden. Het pand kent al een kantoorcomponent aan de voorkant met daarnaast een hal met sheddaken aan de achterkant. De goede ontsluiting via de Zuiderval (belangrijke invalsweg) en de nabijheid van busverbindingen maakt dat de combinatie van het pand en de locatie voldoet aan de behoefte van de doelgroep die zich graag vestigt in transformatievastgoed met een unieke uitstraling en eigen exposure.

Vanwege het cultuurhistorische karakter en de eigen uitstraling van het gebouw voorziet deze toevoeging (circa 800 m2) in een behoefte die niet op andere plekken in de stad beschikbaar is. Het aanbod van transformatievastgoed is, ondanks een grotere ontwikkeling zoals de Cobercohal (melkhal), beperkt en daarmee zal het effect op de leegstand elders naar verwachting klein zijn. Het (kleinschalige) kantoorpand aan de Getfertweg 191 kan na de beoogde renovatie aangemerkt worden als een 'hippe, trendy locatie' (hip concept) in een bijzonder gebouw met karakteristieke waarden en bedoeld voor de doelgroep die zich bij voorkeur huisvest in industrieel transformatievastgoed.

Daarnaast is de transformatie van dit pand een duurzamere ontwikkeling dan het alternatief (sloop en nieuwbouw). Ook sluit het aan bij de gemengde woon-werkfuncties in het gebied (naastgelegen binnenstedelijk bedrijventerrein Hardick Seckel). Vanwege de hindercontouren van het naastgelegen bedrijventerrein liggen alternatieve invullingen in het pand, zoals wonen, onderwijs of zorg, niet voor de hand.

4.2 Ladder Duurzame Verstedelijking (artikel 3.1.6, 2e lid Bro)

Artikel 3.1.6, 2e tot en met 4e lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat van een stedelijke ontwikkeling die in een bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, in de toelichting moet worden aangetoond dat er sprake is van een behoefte. Wanneer een bestemmingsplan een stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied moet in de toelichting tevens worden gemotiveerd waarom in die behoefte niet kan worden voorzien binnen het bestaand stedelijk gebied. Bij iedere 'stedelijke ontwikkeling', waaronder iedere ontwikkeling van detailhandelsvloeroppervlak, moet inzichtelijk worden gemaakt of er, in relatie tot het bestaande aanbod, concreet behoefte bestaat aan de desbetreffende ontwikkeling. Die behoefte moet dan worden afgewogen tegen het bestaande aanbod, waarbij moet worden gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van leegstand. Dit wordt de 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking' genoemd.

Deze zogenoemde 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking' is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen en schrijft geen vooraf bepaald resultaat voor. De 'Ladder' is alleen van toepassing als er sprake is van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Een in een bestemmingsplan voorziene ontwikkeling dient voldoende substantieel te zijn om als 'stedelijke ontwikkeling' te kunnen worden aangemerkt. Daarvan zal in beginsel geen sprake zijn indien het nieuwe bestemmingsplan ten opzichte van het voorgaande planologische regime geen nieuw planologisch ruimtebeslag mogelijk maakt. Dit kan anders zijn indien het bestemmingsplan ten opzichte van het voorgaande planologische regime in een vanuit ruimte- lijk oogpunt ingrijpende nieuwe planologische functiewijziging voorziet.

Wanneer de 'stedelijke ontwikkeling' die een bestemmingsplan mogelijk maakt alleen betrekking heeft op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet, heeft het onderzoek naar de behoefte slechts tot doel om na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

'stedelijke ontwikkeling'

Onder 'stedelijke ontwikkeling' wordt in het Bro (art. 1.1.1, 1e lid onder i) verstaan: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Of in een bestemmingsplan sprake is van een of meer stedelijke ontwikkelingen als bedoeld in het Bro is niet altijd even duidelijk. Dit dient per plan te worden getoetst en gemotiveerd. In de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie uitspraken 201310814/1/R1 en 201311211/1/R3, is inmiddels de lijn te ontdekken dat wanneer er sprake is van bestaande bebouwing en geen toename van het ruimtebeslag, er in dat geval geen sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. Ook bij nieuwbouw hoeft volgens de jurisprudentie, zie uitspraak 201310222/1/R6, niet altijd sprake te zijn van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een feitelijke capaciteitsafname doordat er minder commercieel vloeroppervlak wordt teruggebouwd dan er is afgebroken. Ook een op grond van het voorgaande plan reeds mogelijke maar nog niet gerealiseerde ontwikkeling hoeft niet altijd een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro te zijn. Dit is onder meer het geval wanneer er geen sprake is van toename maar wel van concentratie van de bebouwingsmogelijkheden. Ook wanneer er sprake is van 'saldering' (verplaatsing van een stedelijke ontwikkeling, zonder netto extra (planologisch) ruimtebeslag of waarbij bebouwing wordt gereduceerd zoals de 'Ruimte voor Ruimte' regelingen, is er meestal geen sprake van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. In de uitspraak 201608869/1/R3 geeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een overzicht op hoofdlijnen van alle relevante aspecten waar aan moet worden getoetst om te bepalen of sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en zo ja, welke eisen er worden gesteld aan de beschrijving van de behoefte aan de betreffende stedelijke ontwikkeling.

'Stedelijke ontwikkeling' en het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191 "

Het gebied waarvoor nu het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is vervaardigd beoogt op deze locatie de realisatie van een zestiental grondgebonden woningen mogelijk te maken en de vestiging van een kantoor in een voormalig fabriekspand met cultuurhistorische waarden. Hierbij dient vermeld te worden dat op dit terrein al stedelijke functies (wonen en bedrijven), zijn toegestaan.

Het gebied ten zuiden van de Sumatrastraat heeft in het nog geldende bestemmingsplan "Getfert-Perik-Hogeland" een woonbestemming. Binnen deze bestemming is hier de realisatie van een woongebouw met 18 appartementen mogelijk. Direct op de hoek van de Sumatrastraat met de Getfertweg kunnen daarnaast nog eens 4 grondgebonden woningen worden gebouwd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor het appartementengebouw aan de Sumatrastraat reeds een omgevingsvergunning is verleend waarvan tot op heden nog geen gebruik is gemaakt. In totaal kunnen volgens het geldende bestemmingsplan op deze locatie dus 22 woningen worden gebouwd terwijl het voorliggende, nieuwe bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" uitgaat van nog maar 16 grondgebonden woningen. Dit betreft een capaciteitsafname in dit gebied van 6 woningen.

Voor wat betreft de realisatie van kantoren in een voormalig bedrijfspand kan gesteld worden dat hier geen sprake is van extra ruimtebeslag. Tevens komt hier waarde toe aan het gegeven dat in dit voormalig bedrijfspand ook al sprake was van een gedeeltelijke kantoorfunctie ten behoeve van de bedrijfsvoering van het bedrijf dat hier was gevestigd. Het deel van het pand aan de zijde van de Getfertweg heeft dan ook de typische uitstraling van dat van een kantoorpand.

Gelet op hetgeen in de vorige paragraaf staat omschreven behoren de beoogde ontwikkelingen in het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" niet tot een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Een toetsing 'Ladder duurzame stedelijke ontwikkeling' kan hier dus dan ook achterwege blijven.

4.3 Stedenbouwkundig plan

Woningen:

Het noordelijk deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" wordt ingericht met 16 grondgebonden woningen. Deze woningen nemen aan de zijde van de Sumatrastraat de schaal, korrel en typologie over van de rest van dit historische lint. Het plan gaat hier (van oost naar west) uit van een blok van 3 woningen, één van 2 woningen en één van 4 woningen. Tussen deze volumes zitten kleine tussenruimtes die kenmerkend zijn voor de rest van de Sumatrastraat. De nieuwe woningen hier hebben 2 bouwlagen met een kap, een maximale goothoogte van 6 meter en maximale nokhoogte van 10 meter.

Op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg liggen 3 stadswoningen, iets teruggelegen van de kruising, vanwege het verkeerskundige principe van 'stopzicht' van 30 meter, gemeten loodrecht op de hartlijn van de rijbaan. Dit hoekcomplex vraagt om een verbijzondering qua architectuur die enerzijds aansluit op het dorpse lint en anderzijds ook op de wederopbouwarchitectuur van het te handhaven bedrijfspand aan de Getfertweg. Voor deze woningen geldt in dit bestemmingsplan een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Direct hieraan geschakeld zijn 4 stadswoningen langs de Getfertweg geprojecteerd. Het daarnaast gelegen bestaande trafogebouw aan de Getfertweg zal blijven bestaan en is in het ontwerp ingepast. De woningen hier hebben maximaal 3 bouwlagen met een plat dak bij een maximum bouwhoogte van 9 meter. De toegepaste architectuur, kleurstelling en materiaalgebruik is voor een bouwproject van een dergelijke omvang divers te noemen en zorgt voor een levendig en 'dorps' karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0015.png"

Ontwerp zoals dat aan dit bestemmingsplan ten grondslag heeft gelegen.

Kantoren:

Het plan betreft o.a. de renovatie van een voormalig, bestaand bedrijfspand met cultuurhistorische waarden Dit bedrijfspand krijgt een herbestemming als kantoorpand. De vestiging van een kantoorfunctie in het voormalige bedrijfspand aan de Getfertweg, waarbij het de bedoeling is dit pand met cultuurhistorische waarden in stand te houden, mag daarbij bijzonder worden genoemd en tevens passend in de ruimtelijke en functionele structuur van de wijk die een relatief grote mate van functiemenging kent dat kenmerkend is voor woonwijken in het 'binnensingelgebied' van Enschede.

Binnenterrein- Parkeren:

Het binnenterrein in het plangebied biedt parkeermogelijkheden voor zowel de beoogde woningen als ook het nieuwe kantoorpand. Vanaf de Getfertweg zijn betreffende parkeervoorzieningen ten behoeve van woningen en het kantoorpand middels een gecombineerde in/uitritrit bereikbaar. Het parkeerterrein is tweeledig en bestaat voor een gedeelte uit een parkeerdeel voor toekomstige bewoners aan de noordzijde en een deel ten behoeve van werknemers en bezoekers van het kantoorpand aan de zuidzijde.

Voor de beoogde woningen in het noordelijk deel van het plangebied is ruimte gereserveerd voor 22 parkeerplaatsen (waarvan 2 op eigen terrein) waar er in principe 23 nodig zijn. Voor woningen is echter het aanwezigheidspercentage van 90% op het maatgevend moment (avond) bepalend; dat houdt in dat er naar boven afgerond hier minimaal 21 parkeerplaatsen beschikbaar zouden moeten zijn. Met de boogde aanleg van 22 parkeerplaatsen wordt dus aan dit minimum voldaan.

Voor het kantoorpand en het daarbij behorende parkeerterrein kan ruim in de parkeervraag worden voorzien en wordt hier met de aanleg van eveneens 22 parkeerplaatsen, meer parkeerruimte gerealiseerd dan strikt noodzakelijk is. Vermeldenswaardig is dat een gecombineerd gebruik van dit parkeerterrein tot de mogelijkheden behoort.

Algemeen:

Het plan voegt zich zowel ruimtelijk als ook functioneel in de bestaande structuren van de directe omgeving en krijgt dit al jaren grotendeels braakliggende terrein eindelijk een voor de hand liggende en passende invulling. De realisatie van woningen in het plangebied van dit bestemmingsplan sluiten naadloos aan op ontwikkelingen die in de directe omgeving hebben plaatsgevonden of nog plaatsvinden. Zo is het gebied ten westen van het plangebied van dit bestemmingsplan, tussen Getfertweg en Zuiderval, ingevuld met nieuwe woningen. Ten noordwesten van het plangebied zijn bouwwerkzaamheden in uitvoering ten behoeve van een appartementengebouw en krijgt een voormalig bedrijfs- en kantoorpand aan de zijde van de Getfertweg een woonfunctie. In het gebied ten noorden van dit bestemmingsplan, in de omgeving van de Wooldriksweg en Delistraat, vindt een herstructurering plaats waarbij een groot aantal gedateerde woningen zijn gesloopt.

4.4 Cultuurhistorie in relatie tot nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

In het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is het voormalig fabriekspand aan de Getfertweg op de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding (plankaart) voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'. Met betrekking tot deze toevoeging zijn hiervoor in de regels bepalingen opgenomen die de karakteristieke (-cultuurhistorische) waarden van dit voormalige bedrijfspand in stand dienen te houden.

4.5 Welstand en beeldkwaliteit

In de Welstandsnota "Bouwen aan identiteit" is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede welstandsidentiteiten opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.R20190025-0003_0016.jpg"

Uitsnede beeldkwaliteitsplan "Hardick-Seckel" met in geel aangegeven het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" . De welstandsidentiteit "Dorpse Linten" is middels een paarse kleur aangegeven.

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" geldt het beeldkwaliteitsplan "Hardick-Seckel" en heeft daarin een van "Dorpse Linten" afgeleide identiteit. Dit beeldkwaliteitsplan is middels wijziging 26 van de Welstandsnota door de Raad vastgesteld en voor het betreffende gebied gaan gelden. Voor de woningen op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg zijn daarbij de volgende toetsingscriteria van toepassing:

Kavel:

  • De gebouwen zijn gesitueerd binnen het bestemmingsplan aangegeven bouwvlak. De gebouwen in een lint mogen met hun gevellijn ten opzichte van elkaar licht verspringen.
  • De erfafscheiding die vanaf de openbare ruimte zichtbaar is, moet in een eenheid met het hoofdgebouw worden vormgegeven.
  • Parkeervoorzieningen worden op eigen terrein gerealiseerd volgens de geldende parkeernormen. Het parkeren van bezoekers mag in de openbare ruimte plaatsvinden.

Gebouw:

  • Gebouwen moeten individueel te onderscheiden zijn. Woningen zijn grondgebonden en vrijstaand, geschakeld of staan in een korte rij van drie of vier woningen.
  • De maximale bouwhoogte bedraagt 10 meter.
  • De maximale goothoogte bedraagt 6 meter.
  • Een gebouw moet een totaalvolume hebben dat hoger is dan breed of een pand moet bestaan uit deelvolumes naast elkaar.
  • Hoekpanden moeten een architectonische verbijzondering op de hoekgevel krijgen.
  • Gevels van gebouwen aan de zijden van het openbaar gebied mogen geen blinde gevels zijn.
  • De gebouwen hebben een kap.

Wijziging 109 van de Welstandsnota Enschede- "Welstandsparagraaf Beeldkwaliteitplan Hardick-Seckel"

De criteria uit de Wijziging 26 Welstandsnota, Beeldkwaliteit “Hardick-Seckel” blijven van toepassing op het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" met dien verstande dat voor een zevental woningen op de hoek van de Getfertweg en Sumatrastraat, ten behoeve van de gewenste ontwikkeling, middels de wijziging 109 van de Welstandsnota Enschede- "Welstandspraragraaf Beeldkwaliteitplan Hardick- Seckel", de volgende drie criteria komen te vervallen:

  • De maximale bouwhoogte is 10 meter.
  • De maximale goothoogte is 6 meter.
  • De gebouwen hebben een kap.

Hiervan wordt afgeweken omdat de ruimtelijke samenhang van de nieuwbouw met de bestaande omringende panden op deze locatie beter tot stand komt zonder kapverdieping. Het naastgelegen te renoveren bedrijfspand met cultuurhistorische waarden heeft immers geen kap, eveneens als de schuin tegenovergelegen woningbouw aan de Getfertweg.

Voorheen werd niet uitgegaan van behoud en renovatie van het bedrijfspand. Dit standpunt is echter gewijzigd doordat behoud van cultuurhistorie nu hoger op de agenda staat. Deze wijziging van de plancontext vraagt dus ook om een wijziging van de ruimtelijke randvoorwaarden voor de nieuwbouw hier.

Zowel het naastgelegen cultuurhistorische bedrijfspand als de schuin tegenovergelegen woningbouw aan de Getfertweg hebben rechthoekige volumes met moderne regelmatige gevels in baksteen. De ruimtelijke samenhang hiermee is op deze locatie primair.

Op basis van de onderbouwing vervallen daarom op deze locatie de voorschriften van een maximale goot- hoogte, de maximale bouwhoogte en de eis dat gebouwen een kap dienen te hebben. Voor wat betreft de maatvoeringscriteria voor de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte gaat het om criteria die niet in de Welstandsnota horen maar in een bestemmingsplan dienen te worden geregeld.

Voor de 3 woningen direct op de hoek van de Getfertweg en Sumatrastraat is een stedenbouwkundig ‘accent’ een vereiste middels een onderscheidende (iets hogere) bouwhoogte ten aanzien van aangrenzende bebouwing. Hiermee kan tevens de mogelijkheid worden geboden voor een dakterras of daktuin op de woningen.

4.6 Duurzaamheid

Duurzaamheid is een centraal thema in het gemeentelijk beleid van Enschede. Duurzaam handelen is daarbij meer dan het ontzien van natuur en milieu. In dat opzicht vraagt duurzaam handelen bijvoorbeeld ook om een solide financieel beleid. Tot voor kort werd onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid vooral gewerkt aan maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van gevolgen voor de klimaatverandering. Daarmee is niet gezegd dat er voor thema's die op andere plaatsen wel onder het beleidsveld duurzaamheid worden geschaard, zoals afval, water en bodem, geen aandacht was maar van een breed en samenhangend duurzaamheidsbeleid was geen sprake. Om daar verandering in te kunnen brengen is het Actieplan Duurzaamheid opgesteld. Hierin wordt uitgewerkt aan welke doelen onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid actief wordt gewerkt, welke aanpak daarvoor is vereist, welke partijen bij de realisatie daarvan een rol spelen en welke rol de gemeente daarbij voor zichzelf ziet weggelegd, alsmede de toewijzing van mensen en middelen om de gestelde doelen te realiseren.

4.6.1 Speerpunten van het duurzaamheidsbeleid

In het Actieplan duurzaamheid, dat op 8 juni 2015 door de gemeenteraad van Enschede is vastgesteld, heeft de gemeenteraad er voor gekozen om het duurzaamheidsbeleid toe te spitsen op de volgende punten:

Energie
Verhogen van het op eigen grondgebied opgewekte aandeel hernieuwbare energie tot minimaal 12 procent in 2030 en minimaal 27 procent van het voor 2050 voorziene gebruik van energie.
 
Eigen organisatie
Zelf het goede voorbeeld geven.  
Biodiversiteit
Behoud en versterken van de verscheidenheid aan dier- en plantsoorten in de leefomgeving  
Groene groei
Groei van de economie zonder dat dit nadelig is voor klimaat, water,
bodem, grondstoffen en biodiversiteit.
 
Circulaire economie
Verminderen van de hoeveelheid (rest-)afval door afvalpreventie en het beter scheiden van restafval.  
Klimaatadaptatie
Negatieve gevolgen die gepaard gaan met klimaatverandering beperken en de kansen die de klimaatverandering biedt benutten.
 
Duurzame mobiliteit
Verhoging van het aandeel fietsgebruik in het totaal aantal verplaatsingen, stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en stimuleren van het gebruik van elektrische auto's.  
WEconomy
Bewoners in Enschede dragen in collectief verband actief bij aan een of meer van de duurzame
doelstellingen.  

Aanpak van het duurzaamheidsbeleid

Binnen de voorgestane aanpak van het Actieplan Duurzaamheid staan de begrippen 'duurzame daden', 'duurzame deals' en 'duurzaam doen' centraal.

Duurzame daden

De gedachte hierbij is dat het zichtbaar maken van bestaand duurzaam gedrag de beste manier is om anderen te inspireren en aan te zetten tot duurzaam handelen. We richten ons daarbij op de groep die in beginsel bereid is tot duurzaam gedrag.

Duurzame deals

Duurzame deals, oftewel afspraken over duurzaam handelen, zijn een middel om nieuw duurzaam gedrag uit te lokken. Bij de uitvoering van duurzame initiatieven lopen bedrijven, instellingen en groepen inwoners soms tegen barrières aan. De gemeente wil die belemmeringen wegnemen. Soms kunnen we daar zelf voor zorgen. In andere gevallen doen we daarvoor een beroep op anderen. De deals maken duidelijk dat verduurzaming van de samenleving een opgave is die we samen moeten oppakken.

Duurzaam Doen

Zelf het goede voorbeeld geven is binnen de gekozen aanpak een belangrijk uitgangspunt. Verduurzaming van de eigen organisatie is in dit Actieplan duurzaamheid verder uitgewerkt onder de noemer Duurzaam Doen.

Voor deze benadering is gekozen, omdat het een positieve benadering is, die anderen inspireert en stimuleert tot duurzame handelingen (gedrag, het doen van investeringen etc.). Het voordeel van deze aanpak is bovendien dat het gedrag voor de doelgroep herkenbaar en dichtbij is, de communicatieboodschap hierdoor aansluit bij de belevingswereld van mensen en de huidige doeners de afzender/ambassadeur zijn (in plaats van de gemeente). Hierdoor is het een aanpak van de stad, in plaats van de gemeente.

4.6.2 Duurzaamheidsbeleid en het bestemmingsplan

Algemeen

Bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal, afhankelijk van de opgave en de locatie, bezien moeten worden welke duurzame energiebronnen aangeboord worden. Dit kan er toe leiden dat in het ene geval ingezet wordt op een zongerichte verkaveling, terwijl in het andere geval gekoerst wordt op het gebruik van bodem- en/of windenergie, c.q. aansluiting op het warmtenet. Ook de aanpassing aan de klimaatverandering is in hoge mate een ruimtelijk vraagstuk. Meer warme zomers en een toenemende kans op extreme weersituaties vragen bij een verdere ontwikkeling van de stad om het vergroten van afvoer- en absorptievermogen in stedelijke watersystemen en het voorkomen van 'hitte-eilanden' en hittestress.

De beoogde woningbouw aan de zuidzijde van de Sumatrastraat kent deels een zongerichte verkaveling. Bij de woningen aan de zijde van de Getfertweg is dit, mede vanwege de beperkte ruimte op het bouwperceel en vanwege de directe ligging van het plangebied aan een binnenstedelijke bedrijvenlocatie (Hardick-Seckel), vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, niet mogelijk geweest.

Energie:

Voor het realiseren van veel energie besparende maatregelen of voorzieningen in, aan of op gebouwen, zoals isolatie van vloer, muren of dak, het plaatsen van zonnepanelen of een zonnecollector op het dak, is geen omgevingsvergunning vereist. Voor warmte-koude opslag en bodemenergiesystemen is de provincie Overijssel het bevoegd gezag. Voor nieuwbouw geldt dat moet worden voldaan aan de energieprestatienormen uit het Bouwbesluit. Voor dat soort maatregelen en voorzieningen hoeven in een bestemmingsplan geen regels te worden opgenomen.

Een bestemmingsplan kan overigens wel regels bevatten voor het realiseren van windturbines of zonnepanelen op maaiveldniveau met een mogelijke impact op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.

In het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" zijn, mede vanwege de beperkte ruimte en vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, geen regels opgenomen voor het realiseren van windturbines of zonnepanelen op maaiveldniveau.

Klimaatadaptatie:

Voor het realiseren van relatief eenvoudige klimaatadaptieve maatregelen en voorzieningen als groene dakbedekking op gebouwen en het in de bodem infiltreren van hemelwater is geen omgevingsvergunning vereist. Voor dit soort maatregelen en voorzieningen worden in een bestemmingsplan daarom ook geen regels opgenomen. Een bestemmingsplan kan wel regels bevatten voor het realiseren van voorzieningen voor de berging van hemelwater, het vrij houden van bebouwing van overloopgebieden, het vrij houden van bebouwing langs beken of van lage plekken die natuurlijke waterbergingen vormen, het ophogen van gronden of het realiseren van bouwwerken ter voorkoming van overstromingen en andere voorzieningen en bouwwerken met een mogelijke impact op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.

Vanwege de beperkte ruimte in het plangebied van dit bestemmingsplan behoren voorzieningen zoals hiervoor staat omschreven, voor wat betreft de berging van hemelwater, etc., niet tot de mogelijkheden of zijn hier niet aan de orde. Voor het overige geldende uitgangspunten van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de waterhuishouding zoals staat omschreven in paragraaf 5.2 van deze plantoelichting.

Circulaire economie:

Voor het realiseren van afvalcontainers voor het gescheiden inzamelen van afval en herbruikbare materialen is geen omgevingsvergunning vereist. Voor dergelijke voorzieningen worden in een bestemmingsplan dan ook geen regels opgenomen.

Biodiversiteit:

Natuurgebieden, bossen, parken en andere structurele, veelal openbaar toegankelijke, groenvoorzieningen worden in een bestemmingsplan als zodanig bestemd en voorzien van een passende beschermende gebruiks- en bouwregeling. Daarnaast maakt een bestemmingsplan het in nagenoeg elke bestemming mogelijk om groenvoorzieningen van ondergeschikte aard te realiseren.

Het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is zoals gezegd relatief klein van omvang en heeft betrekking op gronden die voor de realisatie van woningen met de daarbij behorende percelen in aanmerking komen alsmede voor een ontsluitingsweg naar een achter de nieuwbouw van woningen gelegen parkeervoorzieningen. Het bestemmingsplan voorziet dan ook niet in de aanleg van openbare groenvoorzieningen in dit gebied.

Zoals overigens reeds eerder staat vermeld bevond zich in het plangebied struweel dat als verblijfplaats (geen nestplaats) voor huismussen gold. Dit struweel is behoeve van de voorgenomen ontwikkelingen inmiddels verwijderd en is in de directe omgeving, aan de Kalimantanstraat op het bedrijventerrein "Hardick-Seckel", nieuw struweel ten behoeve van huismussen aangelegd (zie ook paragraaf 5.3.2 van deze plantoelichting).

Overige actiepunten:

Voor de overige actiepunten uit het Actieplan Duurzaamheid kan kortheidshalve worden volstaan met de conclusie dat deze geen ruimtelijke relevantie hebben en als zodanig dus ook niet van invloed zijn op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191 " getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

5.1 Milieu

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de milieuaspecten bodemkwaliteit, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Daarnaast wordt in deze paragraaf verslag gedaan van de uitkomsten van de bedrijven- en milieu-inventarisatie en de toepassing van milieuzonering.

5.1.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffect- rapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieu- belangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).

In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken daadwerkelijk een m.e.r.-(beoordelings)procedure doorlopen moet worden dan wel een vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te worden uitgevoerd.

Bij het toetsen van plannen en besluiten aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden:

    • a. het plan of besluit maakt geen activiteiten mogelijk die in het Besluit m.e.r. zijn genoemd. Er geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.
    • b. m.e.r.-plicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit is het uitvoeren van een m.e.r.-verplicht;
    • c. m.e.r.-beoordelingsplicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit moet eerst worden beoordeeld of er mogelijk aanzienlijke milieugevolgen optreden. Zo ja, dan is alsnog het uitvoeren van een m.e.r. verplicht;
    • d. vormvrije m.e.r.-beoordeling: het plan of het besluit omvat een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, maar deze activiteit ligt (ruim) beneden de daarvoor in het Besluit m.e.r. opgenomen indicatieve drempelwaarden. Het bevoegd gezag moet nagaan of die activiteit mogelijk aanzienlijke milieugevolgen zou kunnen hebben.Zo ja, dan moet er alsnog een volledige m.e.r.-(beoordelings)procedure worden doorlopen.

Toetsing bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191 " aan het Besluit m.e.r.

Het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" heeft tot doel de realisatie van een zestiental grondgebonden woningen op een locatie op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg mogelijk te maken, alsmede de vestiging van kantoren in een voormalig fabriekspand. Deze beoogde ontwikkeling is geen activiteit / project als genoemd in de bijlage bij het Besluit m.e.r. waarvoor een m.e.r. of m.e.r. beoordeling dient te worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het Besluit m.e.r. kan dan ook achterwege blijven.

5.1.2 Milieuhinder van bedrijven en voorzieningen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan of er bestaande bedrijfsactiviteiten en voorzieningen rondom het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" aanwezig zijn, die van invloed kunnen zijn op o.a. het woon- en leefklimaat in het plangebied. Daarbij is gekeken naar de potentiële milieubelasting van deze bedrijfsactiviteiten en voorzieningen. De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het plangebied is gelegen in en kan worden gezien als een gemengd gebied, kan worden gezien als een rustige woonwijk en is gelegen in een rustige woonwijk


In verband met de bouw van o.a. 16 grondgebonden woningen op de locatie hoek Sumatrastraat en de Getfertweg heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied, die van invloed kunnen zijn op het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potentiële milieubelasting van deze bedrijven en voorzieningen. De milieubelasting en de bijbehorende contouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van de VNG publicatie "Bedrijven en milieuzonering", is van de aanwezige bedrijven en voorzieningen rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Verder is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en zijn voor de bedrijven en voorzieningen de wenselijke afstanden (indicatieve hindercontour) aangegeven (zie bijlage 1).


Bedrijvigheid nabij het plangebied

In de omgeving van het plangebied zijn bedrijven gelegen (zie bijlage 1). De potentiële hindercontouren van deze bedrijven, behoudens een bedrijf aan de Kalimantanstraat 34, zijn niet gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" . Uit een nadere beschouwing in deze bijlage blijkt echter dat betreffend bedrijf geen belemmeringen oplevert voor de realisering van woningen binnen het plangebied.

Gelet op het vorenstaande leveren de aanwezige bedrijven in de omgeving van het plangebied, geen belemmeringen op voor het plangebied.


Bedrijvenpark Hardick en Seckel

Nabij het plangebied is het bedrijvenpark Hardick en Seckel gelegen. De bestaande bedrijven op dit bedrijvenpark zijn in de beschouwing al meegenomen (bijlage 1).

Op het bedrijvenpark kunnen zich echter op de nog vrije kavels nog bedrijven vestigen. Hiermee dient rekening te worden gehouden met de realisering van de woningen binnen het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied kunnen zich op het bedrijvenpark Hardick en Seckel Bedrijven t/m categorie 2 (normafstand 30 m tot gevoelige functies zoals woningen) vestigen. Dit betekent dus feitelijk dat nieuwe woningen binnen het plangebied op minimaal 30 meter van de bestemming Bedrijven t/m categorie 2 geprojecteerd dienen te worden.

Conclusie

De aanwezige bedrijven in de omgeving van het plangebied leveren geen belemmeringen op voor de realisatie van woningen in het plangebied. Wel dient rekening te worden gehouden met een milieuzonering in relatie tot de toegestane bestemmingen op grond van het bestemmingsplan voor het Bedrijvenpark Hardick en Seckel.

5.1.3 Bodemkwaliteit

Bodemkwaliteit algemeen

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland heeft een hervormingsfase ondergaan. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van bodemverontreiniging, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk. Functiegericht en kosteneffectief saneren is dan voldoende. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.

Bodemkwaliteit en het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191"

Het bodembeleid in Nederland heeft een hervormingsfase ondergaan. Er is sprake geweest van een overgang van het saneren van vervuilde bodem naar het duurzaam en efficiënt beheren en bewust gebruiken van de bodem en ondergrond in relatie met de bovengrondse toedeling van functies. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van bodemverontreiniging, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond, inclusief de daarin aanwezige verontreinigingen in grond en grondwater. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk. Functiegericht en kosteneffectief saneren is dan voldoende. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Daarnaast mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet. Dit is het zogenaamde stand still-beginsel.

In het kader van een "goede ruimtelijke ordening" zoals beschreven in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt dient te zijn voor de voorgenomen bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of het plan uitvoerbaar is. De milieuhygiënische bodemgesteldheid speelt daarbij een rol. De Wet bodembescherming kan hierbij van toepassing zijn.

Bodemonderzoeken

In het kader van de voorgenomen herontwikkeling, zijn er in het verleden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze bodemonderzoeken is gebleken dat er plaatselijk binnen het gebied sprake is geweest van ernstige bodemverontreiniging met minerale olie en aromaten veroorzaakt vóór 1987. Dit betreffen zogenaamde historisch gevallen van bodemverontreiniging. Deze verontreinigingen zijn in 2002 en in 2017 gesaneerd. Daarnaast is binnen het gebied een grondwaterverontreiniging aanwezig met zware metalen die is veroorzaakt ná 1987. Dit zogenaamde nieuwe geval van bodemverontreiniging dient vóór 2020 te worden gesaneerd. Zie hiervoor de beschikkingen van 8 augustus 2011 met kenmerk 1100090918 WTP/sw en van 2 december 2015 met kenmerk B-2015-0045-01 1500119925.

Conclusie

Binnen het herontwikkelingsgebied is nog sprake van een bodemverontreiniging. Dit is bij de initiatiefnemer die de herontwikkeling van het gebied gaat realiseren bekend. Het betekent dat de initiatiefnemer bij deze herontwikkeling rekening moet houden met de aanwezigheid van de geconstateerde bodemverontreiniging en de betreffende beschikkingen van 8 augustus 2011 en van 2 december 2015.

Afhankelijk van het tijdstip, aard en omvang van een realisatie van een herontwikkeling, kan het nodig zijn dat er voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwen een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien nodig volgens de NEN 5707 verricht dient te worden.

5.1.4 Wet geluidhinder

In artikel 3.3.1 van het Bro is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen en/of de transformatie van bestaande panden naar wonen of een andere geluidgevoelige functie mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan het ook noodzakelijk zijn dat akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd in situaties dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is.

Wegverkeerslawaai

De locatie aan de Sumatrastraat-Getfertweg is gelegen binnen een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde weg. Het betreft hier de Zuiderval. Het bestemmingsplan voorziet daarmee in de realisatie van een geluidsgevoelig gebouw (woning) binnen de onderzoekszone van de Zuiderval. Tussen het plan en de Zuiderval is afschermende bebouwing aanwezig. Op het plan zal de geluidsbelasting vanwege de Zuiderval voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder.

De overige wegen (Sumatrastraat en Getfertweg) in de omgeving van het plan zijn 30 km-wegen waarop de Wet geluidhinder niet van toepassing is. De gemeente beschikt over een verkeersmilieukaart. Uit de verkeersmilieukaart blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de 30 km-wegen ca. 54 dB (excl. aftrek 5 dB artikel 110g Wgh) bedraagt. Uitgaande van de minimale gevelwering van 20 dB uit het Bouwbesluit bedraagt het binnenniveau 34 dB. Dit is 1 dB boven de waarde van 33 dB uit het Bouwbesluit. Het betreft hier echter nieuwbouwwoningen waarvan de gevelwering groter zal zijn dan 20 dB. Zonder extra maatregelen zal dan ook aan het binnenniveau kunnen worden voldaan.

Railverkeerslawaai

Het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is niet gelegen aan of in de nabijheid van een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde spoorlijn.

Industrielawaai

Het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is niet gelegen in de nabijheid van een gezoneerd industrieterrein. Bovendien voorziet het bestemmingsplan niet in bestemmingen waarop geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht ('grote lawaaimakers') gevestigd kunnen worden.

Luchtverkeerslawaai

Het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is niet gelegen in de nabijheid van het (voormalige) vliegveld Twente en ook niet binnen de geluidszone van het vliegveld.

Conclusie Wet geluidhinder

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.5 Luchtkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of de realisatie van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen vormen de luchtkwaliteitseisen in ieder geval geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

    • 1. er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
    • 2. een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 3. een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
    • 4. een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
    • 5. een project niet voorziet in de realisatie van gevoelige bestemmingen binnen de zone van een op grond van het Besluit gevoelige bestemmingen gezoneerde rijksweg of provinciale weg.

Luchtkwaliteit en het plangebied “Sumatrastraat - Getfertweg 191

Met het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" wordt de realisatie van ca. 16 woningen op het perceel op de hoek van de Sumatrastraat-Getfertweg mogelijk gemaakt alsmede de realisatie van kantoren in een voormalig fabriekspand.

Uit de Regeling 'niet in betekenende mate' blijkt dat woningbouwlocaties met niet meer dan één ontsluitingsweg en niet meer dan 1500 woningen als niet in betekenende mate zijn aan te merken. De realisatie van 16 woningen in het plangebied van dit bestemmingsplan is daarmee zondermeer een ontwikkeling die niet in beteke- nende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

In de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn gegevens opgenomen met betrekking tot de huidige en toekomstige luchtkwaliteit in Nederland. Uit de monitoringstool 2017 blijkt dat op het plangebied in alle zichtjaren (2016, 2020 en 2030) aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit wordt voldaan.

Conclusie:

De realisatie van ca. 16 woningen op de hoek van de Sumatrastraat-Getfertweg in Enschede en de vestiging van een kantoorfunctie in een bestaande bedrijfspand aan de Getfertweg vallen binnen de in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) genoemde kaders. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit (art. 5.16 WM, lid 1 onder b) ligt er geen belemmering voor de uitvoerbaar- heid van het plan.

5.1.6 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen, buisleidingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6).

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over het water is het wettelijk kader het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.

    • 1. Basisnet Weg

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.

    • 1. Basisnet Water

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

    • 1. Basisnet Spoor

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande en het gegeven dat het plan geen (nieuwe) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maakt binnen risicocontouren kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.2 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding.

Hemelwater

Uitgangspunt in het beleid van zowel gemeente als waterschap is het voorkomen van wateroverlast, ook bij hevige buiten. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is als beleidsuitgangspunt vastgelegd dat in bestaand stedelijk gebied hemelwater zo min mogelijk wordt afgevoerd via de riolering en in het buitengebied hemelwater niet wordt afgevoerd via de riolering. Bij een toename van verhard oppervlak komt meer hemelwater versneld tot afvoer, hierop is het oppervlaktewatersysteem niet berekend. Het extra afstromend hemelwater moet op eigen terrein worden verwerkt. Indien dit aantoonbaar niet op doelmatige wijze mogelijk is, mag het hemelwater vertraagd worden afgevoerd naar een aanwezige greppel, oppervlaktewater of ander afwateringssysteem in de nabije omgeving. Hiervoor is het nodig het hemelwater tijdelijk op eigen terrein te bergen, zodat het vertraagd kan worden afgevoerd naar voorzieningen in de openbare ruimte. De tijdelijke bergingsopgave bedraagt in het bestaand stedelijk gebied tenminste 20 millimeter, oftewel 20 liter per vierkante meter verhard oppervlak. In het buitengebied en bij uitbreiding van bebouwd oppervlak in bestaand stedelijk gebied bedraagt de tijdelijke bergingsopgave tenminste 40 millimeter, oftewel 40 liter per vierkante meter verhard oppervlak. Om een goede en doelmatige afvoer naar voorzieningen in de openbare ruimte te kunnen garanderen hanteert het waterschap Vechtstromen een maximum norm van 2,4 liter per seconde per hectare. Alleen wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk is om op eigen terrein op doelmatige wijze hemelwater te bergen kan dit (deels) in de openbare ruimte worden gerealiseerd. Vervuiling van hemelwater dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken.

Afvalwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat het ontstaan van afvalwater wordt beperkt. In nieuwe situaties (nieuwbouw, herontwikkeling) wordt afvalwater gescheiden van het hemelwater aangeboden en afgevoerd. De gemeente zorgt er voor dat het afvalwater vanaf de perceelsgrens wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap Vechtstromen. In het buitengebied is niet overal in de openbare ruimte een systeem aanwezig voor de afvoer van hemelwater. In dat geval moet op eigen terrein een individuele behandeling van afvalwater (IBA), al dan niet met een helofytenfilter, worden ingericht.

Oppervlaktewater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is dat bestaand oppervlaktewater (sloten en vijvers) gehandhaafd blijft. Bij de herinrichting van het oppervlaktewatersysteem zijn de benodigde afvoercapaciteit, de streefbeelden en de kwaliteitsdoelstellingen van het waterschap Vechtstromen en de gemeente Enschede leidend. Het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundig plan, zodanig dat het water beleefd kan worden en goed te beheren is. Eventueel nieuw oppervlaktewater mag geen permanente verlaging van de grondwaterstand veroorzaken, tenzij dit oppervlaktewater mede als doel heeft grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken. De aanleghoogte van nieuw oppervlaktewater dient zodanig te zijn dat de overstromingskans vanuit oppervlaktewater beperkt wordt tot eens per 100 jaar (T=100). Bij ontwikkelingen nabij watergangen geeft het waterschap Vechtstromen een aanleghoogte advies.

Grondwater en ontwatering

In de Waterwet is vastgelegd dat perceeleigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het grondwater op hun perceel. De ontwatering van een perceel is afhankelijk van het gebruik van de grond. Onder ontwatering wordt verstaan: het verschil tussen het peil van de weg of van de bebouwing en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Om ongewenste effecten van hoge grondwaterstanden te voorkomen wordt geadviseerd de in onderstaande tabel genoemde ontwateringshoogtes aan te houden:

Grondgebruik   Ontwatering (m – GHG)  
Primaire wegen   0,7  
Secundaire wegen en erfontsluitingswegen   0,5  
Bouwwerken met kruipruimten   0,7  
Bouwwerken zonder kruipruimten   0,5  
Groen   0,5  

De gemeente zorgt in voorkomende gevallen in de openbare ruimte voor passende en doelmatige maatregelen indien er in een gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen door de grondwaterstand en de te treffen maatregelen niet tot de zorg van de provincie of het waterschap behoren.

Afwatering

Om op perceel niveau te kunnen voorkomen dat afstromend regenwater problemen veroorzaakt gelden de volgende advieswaarden voor peilhoogtes:

  • Het vloerpeil minimaal 0,20 m boven straatpeil (kruin van de weg t.o.v. toegang ter plaatse);
  • Het perceel vlak of richting de weg af laten lopen.
  • De maaiveldpeilen en vloerpeilen van de verschillende percelen op elkaar afstemmen.

Waterhuishouding en het bestemmingsplan “Sumatrastraat - Getfertweg”

Het bestemmingsplan “Sumatrastraat-Getfertweg 191 ” beoogt het planologisch mogelijk maken van zestien grondgebonden woningen. Om te kunnen bepalen wat de mogelijke consequenties van de beoogde transformatie zijn voor de waterhuishouding in en rondom het plangebied is er een waterhuishoudingsplan opgesteld. In het waterhuishoudingsplan wordt aangegeven hoe de wateropgave (hemelwater, afvalwater, grondwater en ontwatering en afwatering) in het plangebied wordt ingevuld. Het waterhuishoudingsplan is als bijlage bij de plantoelichting gevoegd.

- verhard oppervlak

Het gebied is in de huidige situatie deels verhard (bebouwing/parkeerplaatsen) en deel braakliggende grond. In het verleden (uitgangssituatie voor waterbergingsopgave), voor de sloop van oude (fabrieks)gebouwen, was het gebied volledig verhard. In de nieuwe situatie wordt het gebied ongeveer voor de helft verhard (woningen/bergingen en verharding)

- hemelwaterafvoer

Voor nieuwe bebouwing en verharding geldt een bergingsopgave van 20 mm, de bergingsopgave is dan orde-grootte 39 m3. Voor de nieuwbouw wordt de waterbergingsopgave ingevuld door het toepassen waterbergende kratten onder de parkeervoorzieningen aan de achterzijde van de woningen. Hemelwater afkomstig van bergingen en parkeervoorzieningen voert af naar de waterbergende kratten. Van hieruit kan het water infiltreren in de bodem en/of vertraagd afvoeren naar het gemengd riool in de openbare weg. De daken van woningen voeren af naar het gemengd riool in de openbare weg. Het regenwater wordt wel gescheiden aangeboden tot op de erfgrens zodat in de toekomst afgevoerd kan worden op een schoonwaterstructuur.

- afvalwaterafvoer

Afvalwater wordt aan de voorzijde van de woningen aangesloten op de bestaande gemengde riolering in de openbare weg. De capaciteit van het gemengd riool is ruim voldoende om de hoeveelheid extra afvalwater af te voeren.

- oppervlaktewater

In de nieuwe situatie is geen permanent oppervlaktewater aanwezig.

- grondwater, ontwatering en afwatering

De woningen worden grondwaterneutraal gebouwd. Door de diepte van de grondwaterspiegel hoeven geen aanvullende voorzieningen te worden getroffen om de benodigde ontwateringsdiepte te bereiken.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3 Natuur

5.3.1 Wet natuurbescherming, beschermde natuurgebieden

In hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming wordt de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden en de bijzondere nationale natuurgebieden (toekomstige Natura 2000 gebieden) geregeld. De Wet natuurbescherming bepaalt dat voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan moeten worden vastgesteld. De instand- houdingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en de aanwezige habitats van soorten in een Natura 2000 gebied.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de aangewezen natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en/of een plan-milieu effect rapportage (plan-MER) te worden opgesteld. Wanneer ook op basis van een uitgevoerde passende beoordeling significant negatieve gevolgen niet met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen worden uitgesloten kunnen de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen alleen mogelijk worden gemaakt indien er redelijkerwijs geen alternatieven aanwezig zijn, er sprake is van dwingende redenen van een groot openbaar belangt.

Wet natuurbescherming en het bestemmingsplan

Het plangebied is niet gelegen binnen een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnd Natura 2000-gebied ‘Aamsveen’ is gelegen op circa 4,4 kilometer afstand van het plangebied. Om de stikstofdepositie van het voornemen op Natura 2000-gebieden te bepalen zijn drie berekeningen gemaakt, namelijk: een berekening van de stikstofdepositie als gevolg van de aanlegfase en als gevolg van de gebruiksfase. Deze berekeningen, uitgevoerd door 'BJZ.nu ruimtelijke plannen en advies', en daaruit voortvloeiende conclusies, zijn verwoord in een rapport (november 2019) dat als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.

Conclusie Wet natuurbescherming, beschermde natuurgebieden

Als gevolg van de uitgevoerde berekeningen is geconcludeerd dat voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase van de ontwikkeling aan de Sumatrastraat en Getfertweg, geen sprake is van rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j. Er is daarmee geen sprake van een stikstofdepositie met significant negatief effect op Natura 2000-gebieden. Het project is in het kader van de Wet natuurbescherming, ten aanzien van de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, niet vergunningsplichtig.

5.3.2 Wet natuurbescherming, beschermde planten- en diersoorten

In hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming is de aanwijzing en bescherming van planten- en diersoorten geregeld. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren in gevaar komt en dat vaste rust- en verblijfplaatsen en groeiplaatsen opzettelijk worden vernield of verstoord. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het opzettelijk doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan en daarbij zorgvuldig wordt gehandeld.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor in dat gebied voorkomende vaste rust- en verblijfplaatsen en/of anderszins functioneel leefgebied van beschermde soorten. Indien noodzakelijk dienen tijdig passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen dan wel dient het plan te worden aangepast om overtreding van verbodsbepalingen te kunnen voorkomen en de functionaliteit van het gebied voor de aanwezige beschermde soorten te kunnen waarborgen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kunnen worden voorkomen is een ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen noodzakelijk en dient aannemelijk te worden gemaakt dat deze redelijkerwijs ook verleend zal kunnen worden.

Beschermde soorten en het plangebied “Sumatrastraat - Getfertweg 191

Vanwege het ontbreken van geschikte broedhabitat op de onderzoekslocatie is het voorkomen en de aanwezigheid van broedgevallen hier uitgesloten. Wel werd tot voor kort een struweelrand in het midden van de onderzoekslocatie door huismussen gebruikt als zgn. 'kwetterplek'. Omdat dergelijke plekken jaarrond door huismussen gebruikt worden, worden deze plekken tot de functionele leefomgeving van omliggende broedplekken voor huismussen gerekend. Door het verwijderen van deze struweelrand en hiervoor geen compenserende maatregelene te nemen, kunnen mogelijk negatieve effecten op deze soort ontstaan.

Betreffende struweelhaag op de onderzoekslocatie en onderdeel van het functioneel leefgebied van huismussen, is inmiddels verdwenen. Op ca. 125 meter van de oorspronkelijke 'kwetterplek' is nieuw struweel aangeplant om het aanbod aan struweel voor huismussen te behouden. Hierdoor blijven de omstandigheden voor de in de omgeving broedende huismussen gelijk waardoor er geen sprake is van een overtreding van een verbodsbepaling van de Wet natuurbescherming. Een ontheffing op de Wet natuurbescherming is in geval van compensatie van het leefgebied voor huismussen in deze situatie dus niet van toepassing.

De bestaande bebouwing van het voormalig fabriekspand is niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het bij de onderzoekslocatie gelegen elektriciteitsgebouw aan de Getfertweg is hiervoor echter wel potentieel geschikt.

De voorgenomen ingreep op de onderzoekslocatie kan plaatsvinden zonder dat er sprake is van overtreding van de Wet natuurbescherming. Hierbij dient er wel voor gezorgd te worden dat het functionele leefgebied voor de in de omgeving voorkomende huismussen en vleermuizen niet verslechterd.

Conclusie Wet natuurbescherming, bescherming van planten- en diersoorten

Op basis van de in de uitgevoerde Quickscan kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de Wet natuurbescherming voor wat betreft de bescherming van planten- en diersoorten op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3.3 Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. Het NNN heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) en beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden.

De aanwijzing van gebieden als onderdeel van het NNN vindt plaats bij provinciale verordening en dient te worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. Het NNN kent geen externe werking, tenzij dit bij provinciale verordening als zodanig is bepaald.

Het NNN en het plangebied “Sumatrastraat - Getfertweg 191

Het plangebied van het bestemmingsplan “Sumatrastraat - Getfertweg 191” is niet gelegen binnen de grenzen van een gebied dat onderdeel uitmaakt van het NNN. De dichtstbijzijnde gronden die onderdeel uitmaken van het NNN zijn op ca. 1,8 kilometer ten oosten en zuidoosten van het plangebied gelegen. Een verdere toetsing aan het NNN kan daarom achterwege blijven.

Conclusie NNN

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat het NNN geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemeen

Type bestemmingsplan

De Wro en het Bro maken het mogelijk een bestemmingsplan op verschillende manieren vorm te geven. Grofweg kan gekozen worden uit de volgende planvormen:

  • a. een traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan. Een dergelijk plan legt het beoogde gebruik van gronden en opstallen en de bebouwingsmogelijkheden van de in het plan opgenomen gronden gedetailleerd vast. De methodiek wordt wel ingezet om bestaande situaties te conserveren, maar wordt ook gebruikt om beoogde nieuwe ontwikkelingen nauwgezet te sturen;
  • b. een globaal bestemmingsplan dat nader moet worden uitgewerkt. In een dergelijk bestemmingsplan worden een of meerdere bestemmingen opgenomen, die later moeten worden uitgewerkt. Wordt veelal toegepast in gevallen waar de ontwikkeling van een gebied op hoofdlijnen bekend is, maar waar de concrete invulling nog moet volgen;
  • c. Een globaal eindplan. In deze planvorm wordt het ruimtelijk en functioneel streefbeeld in globale zin vastgelegd;
  • d. Een mix van bovenstaande planvormen afhankelijk van de specifieke problemen.

Naast dit onderscheid, dat is gebaseerd op de techniek van bestemmen, wordt verschil gemaakt tussen ontwikkelingsgerichte en beheergerichte bestemmingsplannen. Bij de keuze voor een bepaalde systematiek van bestemmingsregeling speelt een rol wat met het plan wordt beoogd: beheren of ontwikkelen. Daarnaast speelt een rol of er in een gebied sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Wijze van bestemmen

In het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" is, voor zover hier van kan worden gesproken, gekozen voor een mix van een globaal eindplan en een traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan. Voor de in het bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" opgenomen woonbestemming betreft het een bestemming waarin het ruimtelijk en functioneel streefbeeld in globale zin is vastgelegd. Voor de kantoorbestemming in het voormalige bedrijfspand aan de Getfertweg is daarbij sprake van meer gedetailleerdheid.

Het uitgangspunt van een bestemmingsplan is om een passende bestemming toe te kennen aan de gronden in het plangebied. De bestemming bepaalt welke gebruiksdoelen of functies op grond van een goede ruimtelijke ordening zijn toegestaan. Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie doorslaggevend geweest.

Het is mogelijk om binnen de hoofdgroepen bestemmingen specifieker te maken door bijvoorbeeld ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving op te nemen. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.

6.2 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • a. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
  • b. Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;
  • c. Hoofdstuk 3 - Algemene regels;
  • d. Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan Sumatrastraat - Getfertweg 191 ”.

In Artikel 1, Begrippen, zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee wordt een eenduidige interpretatie van de begrippen vastgelegd.

Artikel 2, Wijze van meten, geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied voorkomende en op de verbeelding opgenomen bestemmingen. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:

  • a. bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • b. bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • c. nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • d. afwijken van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • e. specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • f. afwijken van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels);
  • g. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk is);
  • h. omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is);
  • i. wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 zijn regels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik van gronden. Deze artikelen bevatten regels die als doel hebben de rechtstoestand tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan vast te leggen. De "Slotregel" geeft de naam van het bestemmingsplan aan.

6.3 Beschrijving van het plan

6.3.1 Bestemmingen

Kantoor (artikel 3 van de Regels)

In het voorliggende bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" heeft het bestaande pand aan de Getfertweg 191 een kantorenbestemming gekregen en is daarnaast voorzien van een aanduiding 'karakteristiek'. Het gaat hierbij om een pand met cultuurhistorische waarden waarvan het gewenst is dat deze in haar verschijningsvorm gehandhaafd dient te blijven.

Gronden die in dit bestemmingsplan "Sumatrastraat - Getfertweg 191" zijn aangewezen voor "Kantoor" zijn bestemd voor kantoren en zakelijke dienstverlening, alsmede voor bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen, activiteiten en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, laden en lossen, groenvoorzieningen, (openbare) nutsvoorzieningen alsmede voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

De keuze van een kantorenbestemming voor dit voormalig bedrijfspand betreft een, na afweging van deze functie met een aantal andere mogelijkheden, bewuste keuze en wordt daarbij als het meest passend aangemerkt. Het handhaven van een bedrijvenbestemming op dit pand was, mede gelet op de voorgestane ontwikkelingen in het overige plangebied (nieuwbouw van woningen), niet gewenst. Ook het toekennen van een woonbestemming aan dit pand is, gelet op het direct aangrenzende bedrijventerrein Hardick & Seckel en daaruit voort vloeiende beperkingen, als te beperkend en niet realistisch aangemerkt. Uiteindelijk is om meerdere redenen (zie voor de onderbouwing ook de paragraaf 4.1 van deze toelichting) gekozen voor een kantorenbestemming.

Hierbij dient vermeld te worden dat voor het toekennen van een kantorenbestemming aan dit pand op voorhand contact is opgenomen met de Provincie Overijssel, aangezien het provinciaal beleid is om geen nieuwe kantoorlocaties toe te staan en in uitzonderlijke gevallen, mits goed onderbouwd, hiervan af te wijken. Per email van 30 juli 2019 hebben zij aangegeven dat een door ons aangeleverde en in deze plantoelichting opgenomen onderbouwing, voldoende is om aan het pand aan de Getfertweg 191 een kantorenbestemming toe te kennen.

Verkeer-Verblijfsgebied (artikel 4 van de Regels)

In het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" zijn gronden gelegen tussen de woonbestemming aan de noordzijde en de kantorenbestemming aan de zuidzijde bestemd voor "Verkeer- Verblijfsgebied". Deze gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor erftoegangswegen en woonerven, pleinen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen, -lopen, -bergingen, wadi's, infiltratiestroken en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, speelvoorzieningen, straatmeubilair, (openbare) nutsvoorzieningen en bij deze doeleinden behorende bouwwerken en andere werken.

Er is voor deze bestemming gekozen om aan te geven waar in het plangebied wordt voorzien in de parkeerbehoefte ten behoeve van de te realiseren woningen en kantoren. Gelet op het oppervlakte van dit parkeerterrein dat ruim in de parkeerbehoefte kan voorzien, behoort het tot de eventuele mogelijkheden om dit gebied mede als verblijfsruimte voor toekomstige bewoners en gebruikers/bezoekers van het kantoorpand in te richten. Dit parkeerterrein zal vanaf de Getfertweg worden ontsloten.

Wonen (artikel 5 van de Regels)

In het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" heeft de noordelijke rand van het plangebied een woonbestemming gekregen. Hier zijn in totaal 16 (grondgebonden) woningen gedacht.

De bestemming “Wonen” is toegekend aan de gronden waar uitsluitend of in hoofdzaak wordt gewoond. De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis. Binnen de bestemming "Wonen" is in dit bestemmingsplan het gebruik van woningen voor onzelfstandige bewoning (kamerverhuur) primair uitgesloten. Nieuwe situaties onzelfstandige bewoning kunnen slechts worden toegestaan met een omgevingsvergunning voor gebruik (inclusief bouwactiviteiten), in afwijking van het bestemmingsplan, waarbij moet worden voldaan aan het toetsingskader voor onzelfstandige bewoning zoals vastgelegd in de beleidsregel 'Onzelfstandige bewoning'.

Beroep of bedrijf aan huis:

Binnen de bestemming 'Wonen' is het mogelijk om een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen. Onder een beroep of bedrijf aan huis wordt in dit bestemmingsplan verstaan:

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, digitaal of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten of een kleinschalig ambachtelijk bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend.

Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met de functie wonen, waarbij een bed is uitgesloten, gelden de volgende regels (artikel 8.2):

  • a. het maximum vloeroppervlak voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis bedraagt 30% van het totale vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de daarbij behorende bergruimten en bijgebouwen en met een maximum van 100 m2;
  • b. buitenopslag van goederen en bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar toegankelijk gebied, anders dan laden en lossen, zijn niet toegestaan;
  • c.  horeca en detailhandel zijn niet toegestaan;
  • d. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die geheel of grotendeels zijn gebaseerd op het ontvangen van groepen klanten, tenzij wordt voldaan aan de hierna genoemde criteria:
  • 1. tijdens de reguliere kantooruren is het ontvangen van groepen klanten van maximaal 5 personen gelijktijdig toegestaan;
  • 2. buiten de reguliere kantooruren is het ontvangen van groepen klanten van maximaal 5 personen gelijktijdig toegestaan;

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor het toestaan van een groter vloeroppervlak voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis tot een maximum van 49%. Ook is er een afwijkingsbevoegdheid in de regels opgenomen voor het toestaan van een bed and breakfast.

6.3.2 Algemene regels

anti-dubbeltelregel (artikel 6 van de Regels)

De anti-dubbeltelregel is een wettelijk voorgeschreven regel die bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen voor die grond buiten beschouwing blijft. Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

algemene bouwregels (artikel 7 van de Regels)

In de algemene bouwregels zijn in dit bestemmingsplan de bouwregels opgenomen voor o.a. het onderkelderen van gebouwen en terreinen.

algemene gebruiksregels (artikel 8 van de Regels)

In de algemene gebruiksregels zijn naast een algemeen gebruiksverbod ook enkele op specifieke situaties gerichte gebruiksregels opgenomen, zoals regels met betrekking tot een beroep of bedrijf aan huis..

In het algemeen gebruiksverbod is geregeld dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel dat niet in overeenstemming is met de in dit bestemmingsplan aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming(en). Van deze regel uitgezonderd is het van het afwijkend gebruik dat door burgemeester en wethouders is toegestaan bij een omgevingsvergunning voor handelen in strijd met ruimtelijke regelgeving.

De op specifieke situaties gerichte gebruiksregels hebben betrekking op het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis in combinatie met wonen, het verbod op de verkoop, vervaardiging, verwerking en opslag van vuurwerk, het verbod op het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidzoneringsplichtige inrichting en het verbod op het gebruik van gronden en bouwwerken als risicovolle inrichting.

algemene afwijkingsregels (artikel 9 van de Regels)

In de algemene afwijkingsregels is geregeld onder welke voorwaarden burgemeester en wethouders in concrete gevallen bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen (algemene) bouw- en/of gebruiksregels.

algemene wijzigingsregels (artikel 10 van de Regels)

In de algemene wijzigingsregels is geregeld onder welke voorwaarden burgemeester en wethouders in bepaalde concreet genoemde gevallen onderdelen van het bestemmingsplan kunnen wijzigen. Deze wijzigingsbevoegdheden liggen in het verlengde van de afwijkingsbevoegdheden zoals genoemd in de algemene afwijkingsregels maar hebben doorgaans een grotere impact op de woon- en leefomgeving. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan een wijzigingsbevoegdheid voor het (gedeeltelijk) wijzigen van de Lijst van bedrijfstypen, een wijzigingsbevoegdheid voor het toekennen van de aanduiding 'karakteristiek' aan een als zodanig door een cultuurhistorisch deskundige gewaardeerd en door burgemeester en wethouders aangewezen cultuurhistorisch waardevol gebouw of een wijzigingsbevoegdheid voor het in geringe mate wijzigen van bestemmings- en/of bouwgrenzen om een gewenst en voor het overige in het bestemmingsplan passend bouwplan mogelijk te kunnen maken.

algemene procedureregels (artikel 11 van de Regels)

In de algemene procedureregels wordt verwezen naar de wettelijk voorgeschreven procedureregels voor de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden, aangevuld met enkele specifieke gemeentelijke procedureregels.

De algemene procedureregels bevatten ook het afwegingskader voor de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het bij een omgevingsvergunning stellen van nadere eisen.

6.3.3 Overige regels

In het hoofdstuk 'overige regels' zijn regels opgenomen die aanvullende werking hebben op de bouw- en gebruiksregels in het bestemmingsplan.

Overige regels (artikel 12 van de Regels)

Parkeren en laden en lossen (artikel 12.1 van de Regels)

Dit artikel bevat de regels voor het op eigen terrein realiseren van voldoende voorzieningen voor parkeren, van zowel auto's en fietsen als parkeervoorzieningen voor mindervaliden. Dit artikel bevat ook de regels voor het op eigen terrein in voldoende mate voorzien in voorzieningen voor het laden en lossen van goederen. Bij de beoordeling of in voldoende mate wordt voorzien in parkeer- en/of laad- en losvoorzieningen wordt getoetst aan de parkeernormen zoals die zijn vastgelegd in de beleidsregel 'Parkeernormennota Enschede 2017'. Het artikel bevat een dynamische verwijzing voor het geval de parkeernormennota tussentijds mocht worden gewijzigd of vervangen door een nieuwe parkeernormennota.

Bergen, vasthouden en afvoeren van hemelwater (artikel 12.2 van de Regels)

Dit artikel bevat de regels voor het bij nieuwbouw op eigen terrein realiseren van voldoende voorzieningen voor het bergen, vasthouden en afvoeren van hemelwater. Deze regeling is de ruimtelijke vertaling van het gemeentelijke beleidskader zoals dat is vastgelegd in de Watervisie en in het Gemeentelijk Rioleringsplan.

6.3.4 Overige figuren, functieaanduidingen, bouwaanduidingen, maatvoeringen

Plangrens

Het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" is op de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding met het nr. R20190025 aangegeven met een 'bolletjeslijn' en in het renvooi verklaard.;

Bouwvlakken:

Het bouwvlak is het gebied binnen de grenzen waarvan de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte bebouwing gerealiseerd dient te worden.

Functieaanduidingen:

Functieaanduidingen worden gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een gedeelte van een bestemming nader in te kaderen. Zo kan met een functieaanduiding worden aangegeven dat ter plaatse alleen een bepaalde, met name genoemde, functie is toegestaan of juist expliciet is uitgesloten. Bij functieaanduidingen gaat het vaak om het passend bestemmen van een aanwezige, niet (geheel) bij de bestemming passende functie, zoals bijvoorbeeld de functieaanduiding 'garageboxen' binnen de bestemming 'Wonen' om aan te geven waar binnen de woonbestemming garageboxen zijn toegestaan. Daarnaast kunnen functieaanduidingen worden gebruikt om aan te geven dat op een bepaalde locatie binnen een bestemming functies op boven elkaar gelegen verdiepingen zijn toegestaan.

Bouwaanduidingen:

Bouwaanduidingen worden gebruikt om specifieke aanwijzingen te geven over de gewenste wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken. Bijvoorbeeld of gebouwen vrijstaand moeten worden gebouwd of juist aangeengebouwd, of er bijvoorbeeld een kap verplicht is of juist een plat dak. Ook zijn er bouwaanduidingen voor bijzondere bouwwerken, zoals een antennemast.

Bouwaanduiding 'karakteristiek'.

In het plangebied van dit bestemmingsplan is een voormalig bedrijfspand, en dat in dit bestemmingsplan is herbestemd voor 'Kantoren', voorzien van de bouwaanduiding 'karakteristiek'. Dit betekent dat de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw in stand dient te worden gehouden. Om dit te waarborgen zijn hiervoor in de regels bepalingen opgenomen. De bouwaanduiding 'karakteristiek' geldt overigens ook voor een aan de noordzijde van het gebouw bevindende luifel en die, voor wat betreft de karakteristieke waarden, onlosmakelijk met het te handhaven gebouw is verbonden.

Bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding- luifel'.

Binnen de bestemming "Verkeer- Verblijfgebied" is een locatie aangegeven waar luifels zijn toegestaan. In dit bestemmingsplan wordt onder een luifel verstaan: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt, waarbij de ene horizontale zijde bevestigd is aan de buitenzijde van een gebouw en de daar tegenoverliggende zijde vrij dragend is. Het gaat hierbij om een bestaande luifel, waaraan, middels een aanduiding 'karakteristiek', karakteristieke waarden, cq. cultuurhistorische waarden zijn toegekend. Deze luifel maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van het hoofdgebouw met cultuurhistorische waarden aan de zuidzijde.

Bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding- a'.

In het plangebied van het bestemmingsplan "Sumatrastraat- Getfertweg 191" is binnen de bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied" middels de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-a" een gebiedje aangegeven waar de realisatie van een overkapping (zoals een carport) ten behoeve van de stalling van auto's en/of parkeervoorzieningen voor invaliden is toegestaan. In de regels is bepaald dat de maximum bouwhoogte van een carport niet meer dan 3 meter mag bedragen. Het betreft hier maatwerk.

Het ligt overigens in de bedoeling betreffend gebiedje uit te geven aan toekomstige bewoners van het noordelijk gelegen hoekperceel en zou normaal gesproken een woonbestemming hebben gekregen. Er is echter voor gekozen om dit gebiedje te bestemmen voor "Verkeer- Verblijfsgebied" met een bouwaanduiding voor het mogelijk realiseren van een overkapping (zoals bijv. een carport) bedoeld voor het parkeren van motorvoertuigen en die meetelt in de parkeercapaciteit van het plangebied. Hiermee wordt getracht te voorkomen dat hier een bijgebouw kan worden gerealiseerd met een andere functie dan het stallen van motorvoertuigen en ten koste gaat van de parkeercapaciteit in het overige plangebied.

Maatvoeringen:

Daarnaast zijn middels aanduidingen op de plankaart de maximum toelaatbare bouw- en/of goothoogten voor hoofdgebouwen van woningen aangegeven als ook het het aantal maximum aantal toegestane woningen per bouwvlak of deel van het bouwvlak. Voor de maatvoering van bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken wordt verwezen naar de regels van dit bestemmingsplan. Ook zijn in de regels bepalingen opgenomen met betrekking tot het maximum bebouwd oppervlak van een bouwperceel middels maximum toelaatbare bebouwingspercentages. Deze bebouwingspercentages zijn afhankelijk gesteld van de grootte van het bouwperceel met dien verstande dat hier, gelet op de beoogde ontwikkeling in dit gebied, maatwerk is verricht.

Hier dient overigens vermeld te worden dat in de regels bepalingen zijn opgenomen om via gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid of een wijzigingsbevoegdheid, hetzij echter onder voorwaarden, van de aangegeven maatvoering kan worden afgeweken voor wat betreft maten, afmetingen en percentages. Betreffende afwijkingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid kunnen echter niet worden gebruikt om van de in het bestemmingsplan opgenomen maximum aantal te bouwen woningen te mogen afwijken.

6.3.5 Flexibiliteit

De planregels vormen het juridisch bindend kader dat aangeeft waar en hoeveel er gebouwd mag worden en waar het voor gebruikt mag worden. De planregels kunnen niet in alle ontwikkelingen voorzien. In sommige gevallen is een bepaalde ontwikkeling wenselijk, maar niet passend binnen de planregels. In deze paragraaf wordt toegelicht op welke wijze invulling gegeven wordt aan de diverse flexibiliteitsbepalingen in de planregels.

Afwijkingsregels

De afwijkingsregels van de bouw- of gebruiksregels maken het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij om afwijkingen van geringe aard en omvang. De bestemming van de grond waarop de afwijking betrekking heeft, wijzigt daardoor niet. Om hiervan gebruik te kunnen maken, moet een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit 'handelen in strijd met ruimtelijke regelgeving' aangevraagd worden. Burgemeester en wethouders maken vervolgens de afweging of de vergunning verleend kan worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het afwegingskader dat in deze paragraaf verder wordt toegelicht. Daarnaast kunnen bij een afwijkingsbevoegdheid specifieke toepassingscriteria genoemd zijn, waar aan moet worden voldaan.

Wijzigingsbevoegdheden

De wijzigingsbevoegdheden maken het mogelijk dat burgemeester en wethouders het bestemmingsplan op door de gemeenteraad concreet benoemde onderdelen inhoudelijk kunnen wijzigen. Dat kan een wijziging van een bestemming of een aanduiding zijn, al dan niet in combinatie met een wijziging van de daarbij behorende bouw- en/of gebruiksregels maar ook alleen een wijziging van de planregels zonder dat daarvoor ook de verbeelding hoeft te worden gewijzigd. Bij een verzoek tot toepassing van een wijzigingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt van het afwegingskader dat in deze paragraaf verder wordt toegelicht. Daarnaast kunnen bij een wijzigingsbevoegdheid specifieke toepassingscriteria genoemd zijn, waar aan moet worden voldaan. In tegenstelling tot bij een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan wordt bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid het bestemmingsplan wel inhoudelijk gewijzigd. Een wijzigingsplan doorloopt een afzonderlijke planologische procedure die nagenoeg gelijk is aan die van een bestemmingsplan.

6.3.5.1 Afwegingskader

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid wordt het algemene beoordelingskader gehanteerd zoals in onderstaand overzicht is weergegeven. Daarnaast kunnen voor toepassing van een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid nog specifieke toepassingscriteria gelden. Op deze wijze worden aanvragen zoveel mogelijk op dezelfde criteria beoordeeld en geeft het gebruikers/eigenaren van gronden in het plangebied meer duidelijkheid en rechtszekerheid over de toepassing van de flexibiliteitmogelijkheden in de planregels.

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria:    

Woon- en leefklimaat:    
Er dient rekening gehouden te worden met het in stand houden van een goed woon- en leefklimaat, hierbij dient gelet te worden op:
- de verkeersaantrekkende werking, deze mag geen onevenredige gevolgen hebben voor de bereikbaarheid van de locatie en zijn directe omgeving;
- de parkeerbehoefte mag niet tot gevolg hebben dat de parkeerdruk op de openbare ruimte wordt vergroot;
- overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
- lichttoetreding en bezonning, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitstraling naar (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- de eventuele gevolgen voor het aanwezige uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy;
- mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor de berging van hemelwater;
- mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor het voorkomen van hittestress;
- mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor een duurzame energievoorziening.    

Straat- en bebouwingsbeeld:    
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht gegeven te worden aan:
- een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (stedenbouwkundige en/of
landschappelijke inpassing);
- de verhouding tussen de hoogte breedte van gebouwen;
- gevelbeelden;
- de samenhang van de bouwvorm met nabij gelegen bebouwing;
- de hoogtedifferentiatie;
- de situering van gebouwen op het perceel.
Bepalend daarbij is de specifieke situatie ter plaatse van de locatie waarop de beoogde ontwikkeling betrekking heeft en hoe zich die verhoudt tot zijn directe omgeving. Een hoekpand aan een belangrijke stedenbouwkundige structuur vraagt immers om een andere benadering dan een woongebouw in een woonhofje ergens in een groene buitenwijk.  

Verkeersveiligheid:    
Ter waarborging van de verkeersveiligheid moet rekening gehouden worden met:
- de toename van de verkeersintensiteit;
- overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
- benodigde uitzichthoeken van wegen;
- de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
- de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden;
- de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte.    

Sociale veiligheid:    
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is moet rekening gehouden worden met:
- de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van
een sociaal onveilige plek;
- de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte
wordt ingeperkt.    

Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding    
Voor de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
- aanwezigheid van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten;
- de aanwezigheid en routering van vluchtwegen;
- de bereikbaarheid van de bouwwerken voor hulpdiensten;
- de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.    

Milieusituatie:    
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep moet rekening gehouden worden met:
- de mate van hinder voor de omliggende functies;
- de gevolgen voor de externe veiligheid;
- de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
- de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
- de gevolgen voor beschermde (natuur)gebieden;
- de gevolgen voor de bodemkwaliteit;
- de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit en/of de grondwaterstand;
- de situering van gebouwen ten opzichte van het water.    

Cultuurhistorische waarde:  
Bij een ruimtelijke ingreep moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische waarde van een gebouw of ensemble van gebouwen in relatie met de omgeving.  

Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:  
Een nieuwe ontwikkeling in een gebied kan gevolgen hebben voor de omgeving. Als een nieuwe ontwikkeling voldoet aan de planregels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, dan kan de omgeving hier vooraf rekening mee houden. Het afwijken van de planregels of het stellen van nadere eisen voor een nieuwe ontwikkeling mag niet leiden tot het beperken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met eventuele privaatrechtelijke aspecten.  

Nadere eisen
Met het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een aangevraagde activiteit op ondergeschikte onderdelen aanpassen. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen of afwijkingen van de bestemming worden toegestaan.

Aanvullend afwegingskader voor het stellen van eisen ter bescherming van bomen
In de regels van het bestemmingsplan is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen tot het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning ter bescherming van bomen. Hiermee kunnen in concrete gevallen beschermende maatregelen worden voorgeschreven om te voorkomen dat in de nabijheid van op grond van de APV beschermde bomen bouwwerken worden gerealiseerd die mogelijk schade kunnen veroorzaken aan deze beschermde bomen. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid betrekken burgemeester en wethouders de bij de APV gestelde nadere regels voor de bescherming van bomen.

6.4 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.

In het kader van de bedrijven- en milieuinventarisatie is voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan onderzocht in hoeverre de functies die in het plangebied voorkomen in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan en bij geconstateerde afwijkingen eventueel gelegaliseerd kunnen worden.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Het hoofddoel van dit bestemmingsplan is de gewenste toekomstige situatie planologisch-juridisch vast te leggen. Binnen het plangebied is het hoofddoel om de realisatie van 16 grondgebonden woningen mogelijk te maken.

De gronden in het plangebied zijn deels in particulier eigendom, deels in eigendom van de Gemeente Enschede. Het terreintje aan de Getfertweg, t.p.v. een bestaand electriciteitsgebouwtje, is in eigendom van Enexis netbeheer bv.

Exploitatieovereenkomst

De locatie op de hoek van de Sumatrastraat en de Getfertweg wordt, in samenwerking met de gemeente Enschede, door een projectontwikkelaar ontwikkeld. Met de ontwikkelaar is een (anterieure) exploitatieovereenkomst overeengekomen. In deze overeenkomst is tevens het kostenverhaal opgenomen waardoor er voor de Gemeente Enschede aan genoemde ontwikkeling geen financieel nadelige gevolgen zijn verbonden.