Plan: | Binnenstad 2016 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.BP00086-0003 |
het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" met identificatienummer NL.IMRO.0153.BP00086- van de gemeente Enschede.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels van het plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een locatie waar de consument uitsluitend via internet bestelde en betaalde goederen kan afhalen of retourneren, waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop en/of overige activiteiten.
een bedrijf waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije dranken en consumptie-ijs, worden verkocht voor consumptie anders dan ter plaatse.
Kleinschalige consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als aan de bedrijfsactiviteit gerelateerde en naar aard, omvang en openingstijden ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met die bedrijfsactiviteit.
Tot ambachtelijke bedrijvigheid worden in ieder geval de volgende bedrijfsactiviteiten gerekend: fietsenmaker, schoen- en/of kledingreparatie, kledingmakerij, woningstoffeerderij, lijstenmakerij, naai-atelier, wasserette, sleutelmakerij, klompenmakerij, uurwerkreparatie, reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen, computerservice (systeembouw), grafisch ontwerp, decorbouw, goud- en/of zilversmederij, opslag van goederen voor particulieren, opslag van goederen voor bedrijvigheid die in hoofdzaak elders wordt uitgeoefend, kantoorfunctie voor bedrijvigheid die in hoofdzaak elders wordt uitgeoefend.
een bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen gebouw, niet zijnde een woning, dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft:
met uitzondering van de delen van het gebouw die een andere gebruiksfunctie en/of bestemming hebben dan verblijfsruimten.
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
één of meer gebouwen en/of overkappingen.
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning of een daarbij behorend gebouw en wordt geleid door de bewoners van de betreffende woning. In planologische zin valt een bed & breakfast onder beroep of bedrijf aan huis.
een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
de objecten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zijnde:
een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dan wel een kleinschalig bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is.
een op het door burgemeester en wethouders vastgestelde bomenoverzicht weergegeven boom of boomgroep en alle gemeentelijke bomen die niet op dit overzicht zijn weergegeven, waarvoor in de algemene plaatselijke verordening een omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden verplicht is gesteld.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan volgens het geldende recht aanwezig of in uitvoering zijn dan wel na dat tijdstip zijn of mogen worden opgericht krachtens een omgevingsvergunning die vóór dat tijdstip is aangevraagd.
een woning die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan feitelijk aanwezig is dan wel na dat tijdstip is of kan worden gerealiseerd overeenkomstig een, al dan niet in afwijking van dit plan, verleende omgevingsvergunning.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
een gebied gekenmerkt met een cultuurhistorisch waardevolle structuur, een waardevol stedenbouwkundig patroon en/of een gebied met een karakteristieke ruimtelijke samenhang.
een gebouw dat door zijn architectonische waarde(n) en/of zijn cultuurhistorische waarde de specificiteit en herkenbaarheid van zijn omgeving verhoogt.
een gebouw dat door zijn bijzondere architectonische verschijningsvorm qua cultuurhistorische waarde vergelijkbaar is met een cultuurhistorisch structuurbepalend gebouw.
door burgemeester en wethouders benoemde persoon of groep van personen die expert is op het gebied van monumentenzorg en cultuurhistorie.
een gebouw dat bijdraagt aan de ritmiek van de bebouwing in een straat voor wat betreft vormgeving, stedenbouwkundige verschijningsvorm (bv. twee-onder-één kap of rijtjeswoningen), volume en functie (wonen, bedrijf, cultureel) en cultuurhistorische waarde heeft.
de aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een bijbehorend bouwwerk.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van afhaalzaken.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het plan die inrichting niet verbiedt.
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening en zoals nader uitgewerkt in de beleidsregel 'Toetsingskader evenementenvergunningen', waaronder mede wordt verstaan:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bedoeld voor de verkoop, het onderhoud en/of de reparatie van motorvoertuigen.
een zelfstandig, van bijbehorende bouwwerken te onderscheiden, complex van minimaal twee aaneengesloten gebouwen, kennelijk bestemd voor de stalling van (motor)voertuigen.
een ruimte, al dan niet behorend tot een (bedrijfs)woning, die geschikt is voor incidentele overnachting van gasten en waarbij geen sprake is van permanente bewoning of van een bedrijfsmatig geëxploiteerd recreatieverblijf.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een standplaats voor een woonwagen of een ligplaats in het water voor een woonschip.
een bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen aan bedrijfsmatige (niet-consumptieve) afnemers ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, met uitzondering van bed and breakfast, en/of het exploiteren van zaal-, congres- en vergaderaccommodatie; met een horecabedrijf wordt een afhaalzaak gelijkgesteld.
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
een verzameling van één of meerdere personen die een zelfstandige huishouding voeren die zich kenmerkt door continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.
een woning / wooneenheid die wordt gebruikt door meerdere afzonderlijke huishoudens, die zich kenmerkt door het gezamenlijk gebruik van kook- en wasgelegenheid en / of toilet en in de meeste gevallen met een gezamenlijk gebruikte toegang. In afwijking van deze definitie wordt een kamer in een verzorgings- of verpleeghuis niet aangemerkt als onzelfstandige bewoning in een kamerverhuurpand.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor zakelijke dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
bouwwerk voor detailhandel in het openbaar toegankelijk gebied, waar informatie kan worden verkregen en waar hoofdzakelijk lectuur, bloemen, lederwaren, frisdranken, versnaperingen en daarmee vergelijkbare producten worden verkocht.
detailhandel in producten die in directe relatie staat met de aanwezige bedrijfsvoering en/of detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten. Kleinschalige ondergeschikte detailhandel is naar aard en omvang en openingstijden ondergeschikt en ondersteunend aan en een integraal onderdeel van de hoofdfunctie. Kleinschalige ondergeschikte detailhandel heeft een vloeroppervlak dat zichtbaar kleiner is dan het totale voor consumenten toegankelijke vloeroppervlak van de hoofdfunctie en beschikt niet over een afzonderlijke eigen ingang. Kleinschalige ondergeschikte detailhandel is alleen toegestaan tijdens de winkelopeningstijden en in geval van onderdeel van een horecabedrijf alleen voor zover dit is toegestaan op grond van de Drank- en Horecawet.
horeca in categorie 3b van de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven Binnenstad (bijlage 2), die naar aard en omvang en openingstijden ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdfunctie. Kleinschalige ondergeschikte horeca is een integraal onderdeel van de hoofdfunctie en heeft een vloeroppervlak dat zichtbaar kleiner is dan het totale voor consumenten toegankelijke vloeroppervlak van de hoofdfunctie. Kleinschalige ondergeschikte horeca is niet toegankelijk buiten de openingstijden van de hoofdfunctie en beschikt niet over een afzonderlijke eigen ingang. Bij kleinschalige ondergeschikte horeca is geen terras toegestaan.
de objecten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zijnde:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt, waarbij de ene horizontale zijde bevestigd is aan de buitenzijde van een gebouw en de daar tegenoverliggende zijde vrij dragend is.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, zoals de in bijlage 1 van deze regels onder de hoofdgroep 'Maatschappelijk' genoemde voorzieningen.
alle motorrijtuigen als bedoeld in de Wegenverkeerswet met uitzondering van bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen. Onder motorvoertuigen worden boten, caravans en aanhangwagens mede begrepen.
gebouwde dan wel ongebouwde en/of ondergrondse infrastructurele voorzieningen, met uitzondering van hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen, ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afval, energievoorziening, warmte-koude opslag of het (tele)communicatie-verkeer.
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,5 meter boven peil is gelegen.
verblijfsgebied dat aan weerszijden en aan de bovenzijde geheel of gedeeltelijk wordt omsloten door een gebouw.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen die uitsluitend zijn bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
niet eerder in de bouwregels genoemd bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorend bouwwerk zijnde.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand, niet zijnde een luifel.
de grens van een (bouw)perceel.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, schoonheidsinstituut, pedicure, belwinkel, makelaar, bankfiliaal, kopieerwinkel, postkantoor, afhaalpunten (van goederen) en internetcafé, met uitzondering van seksinrichtingen.
een vorm van prostitutie waarbij de klanten worden geworven via zichtbaarheid achter een raam. Het contact wordt afgewerkt in een ruimte met een besloten karakter.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar maar met uitzondering van raamprostitutie.
geheel of gedeeltelijk afbreken.
gebouwen en overige gebouwde voorzieningen ten behoeve van het reizigersverkeer per rail, zoals perrons, wacht- en dienstruimten, kiosken en commerciële ruimten ten behoeve van detailhandel, horeca als bedoeld in categorie 3a van de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven Binnenstad (bijlage 2) en consumentverzorgende dienstverlening.
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstobjecten, gedenktekens, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, toiletgebouwtjes, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
een buiten het gebouw, al dan niet in openbaar toegankelijk gebied, liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
een themamarkt als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening is geen reguliere warenmarkt, maar is vooral gericht op vermaak en verkoop met een specifiek thema en valt daardoor onder het begrip 'evenement'. Een themamarkt wordt gehouden in de open lucht en bestaat voor minimaal 67% uit kramen in een bepaald thema en voor maximaal 33% uit kramen met overig, ondergeschikt, aanbod. Voorbeelden hiervan zijn een CD-markt, een tweedehands boekenmarkt, een kunstmarkt.
Een ondergronds infrastructureel voor mensen toegankelijk bouwwerk om tussen twee punten transport, passage of communicatie mogelijk te maken.
een boven het verblijfsgebied gesitueerd voor mensen toegankelijk bouwwerk om tussen twee gebouwen transport, passage of communicatie mogelijk te maken.
Openbaar toegankelijk gebied dat is bestemd voor (de aanleg en instandhouding van) erfontsluitingswegen, pleinen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, (openbare) nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, waterlopen en -partijen, wadi's, infiltratiestroken en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en geluidwerende voorzieningen.
de ruimten als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit geluidhinder, zijnde:
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van - een deel van de - voorgevels van de bestaande bebouwing.
vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit
inrichting of bedrijf voor de vervaardiging, verwerking en/of opslag van vuurwerk en/of groothandel in vuurwerk.
besluit houdende regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk;
energievoorziening in de vorm van het opslaan van warmte en/of koude in de bodem waarbij gebruik wordt gemaakt van de temperatuur van het grondwater om gebouwen te verwarmen in de winter en/of af te koelen in de zomer.
een (gedeelte van een) gebouw met woonfunctie / een complex van ruimten, dat door zijn indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een gebouw , dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
het bedrijfsmatig verlenen van administratieve diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advocaten-, advies- en ingenieursbureaus met een beperkt publieksgerichte functie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
het gedeelte van het bouwwerk dat, voorzover van wanden voorzien, van buitenaf zichtbaar is. Voor bouwwerken die niet of niet aan alle zijden door wanden omsloten worden, wordt de loodrechte projectie van de dakrand op het maaiveld als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.
de kleinste afstand tussen de begane grondvloer en de bovenliggende bouwkundige constructie van de betreffende ruimte(n).
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de perceelsscheiding van het bouwperceel.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen .
de totale en buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van de ruimten van een gebouw met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige ruimten.
de totale overdekte vloeroppervlakte die voor het publiek geheel of grotendeels toegankelijk is, bestemd en feitelijk ingericht voor de verkoop en uitstalling van goederen.
de totale oppervlakte die in gebruik is voor de uitstalling van te verkopen producten binnen het voor consumenten toegankelijke vloeroppervlak van de hoofdfunctie.
de oppervlakte van het totaal aan sta- of zitgelegenheden ten behoeve van de horeca-activiteit binnen het voor consumenten toegankelijke vloeroppervlak van de hoofdfunctie.
de gemeten vloeroppervlakte tussen de dragende muren van de ruimte of groep van ruimtes in een woning of commerciële bedrijfsruimte, met uitzondering van de bij de woning behorende bergruimte respectievelijk de bij de commerciële bedrijfsruimte behorende magazijnen en overige ruimten.
het percentage moet worden berekend over de in kaartbijlage 3 (gevellengten horeca in winkelstraten) bij deze regels weergegeven lengte van de betreffende gevellijn. Indien een winkelpand is gelegen aan twee of meer winkelstraten met een gevellijn geldt het percentage van de gevellijn voor de straat waaraan de voordeur van het betreffende winkelpand is gesitueerd.
het aangegeven percentage moet worden berekend over het gehele bouwperceel, met uitzondering van de binnen het bouwvlak gelegen gronden.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor “Bedrijf - Nutsvoorziening” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor “Bedrijf - Nutsvoorziening” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 3.2.1, 3.2.2 en/of 3.2.3 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 3.4.1 onder a en b genoemde wijzigingsbevoegdheid wanneer aan onderstaande criteria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 3.4.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Ter plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie" bedraagt de maximum bouwhoogte van een antenne-installatie 45 meter.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen bij de in lid 4.5.1 onder d genoemde afwijkingsbevoegdheid voor het toevoegen van horeca in een pand een grotere gevellengte horeca toestaan indien:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 4.5.1 onder f genoemde afwijkingsbevoegdheid wanneer aan onderstaande criteria wordt voldaan:
De in lid 4.5.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Aan de in lid 4.6.1 onder a tot en met i genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen Burgemeester en wethouders uitsluitend toepassing geven wanneer aan tenminste één van onderstaande criteria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 4.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor “Cultuur en ontspanning” aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken in overeenstemming met het bepaalde in lid 5.1 worden gebouwd.
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Ter plaatse van de aanduiding "brug" is de minimum bouwhoogte van een verbindingsbrug gelijk aan de bouwhoogte van de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping van de door de verbindingsbrug te verbinden gebouwen. In geval van twee verschillende bouwhoogtes is de minimum bouwhoogte gelijk aan de laagste bouwhoogte van de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping.
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van een ondergrondse parkeergarage 2 parkeerlagen.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden de algemene regels voor het afwijken van de bouwregels in artikel 23.5 van deze regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 5.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden wanneer aan tenminste één van onderstaande criteria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 5.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen bij de in lid 6.5.1 onder a genoemde afwijkingsbevoegdheid voor het toevoegen van horeca in een pand een grotere gevellengte horeca toestaan indien:
De in lid 6.5.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Aan de in lid 6.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen Burgemeester en wethouders uitsluitend toepassing geven wanneer aan tenminste één van onderstaande criteria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 6.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van een ondergrondse parkeergarage 2 parkeerlagen.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 7.6.1 onder a genoemde wijzigingsbevoegdheid wanneer aan tenminste één van onderstaande criteria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 7.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van een ondergrondse parkeergarage 2 parkeerlagen.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 8.2.1, 8.2.2, 8.2.3 en/of 8.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 8.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 8.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
De voor “Gemengd - 3” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor “Gemengd - 3” aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken in overeenstemming met het bepaalde in lid 9.1 worden gebouwd.
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels, met dien verstande dat het bouwen van nutsvoorzieningen buiten het bouwvlak niet is toegestaan.
Voor het bouwen van terrasoverkappingen en/of windschermen op een terras gelden de volgende bepalingen:
Voor het afwijken van de bouwregels gelden de algemene regels voor het afwijken van de bouwregels in artikel 23.5 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Op de voor "Groen” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 10.1.
Voor het bouwen van speelvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van een ondergrondse parkeergarage 2 parkeerlagen.
Ter plaatse van de aanduiding "fietsenstalling" bedraagt de maximum bouwhoogte van een fietsenstalling 6 meter.
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor het realiseren van parkeerplaatsen, met dien verstande dat de aanleg van parkeerplaatsen niet tot gevolg mag hebben dat de groenvoorziening geheel komt te vervallen.
De in dit lid genoemde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 11.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 11.5.1 onder d genoemde afwijkingsbevoegdheid wanneer aan onderstaande critreria wordt voldaan:
De in lid 11.5.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 11.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor “Kantoor” aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken in overeenstemming met het bepaalde in lid 12.1 worden gebouwd.
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden de algemene regels voor het afwijken van de bouwregels in artikel 23.5 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 12.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden wanneer aan tenminste één van onderstaande critreria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 12.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken in overeenstemming met het bepaalde in lid 13.1 worden gebouwd.
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Voor het onderkelderen van gebouwen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.3 van deze regels.
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 13.2.1, 13.2.2, 13.2.3, en/of 13.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden de algemene regels voor het afwijken van de bouwregels in artikel 23.5 van deze regels.
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 13.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden wanneer aan tenminste één van onderstaande critreria is voldaan:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 13.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor "Verkeer" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 14.1.
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van de bestaande ondergrondse parkeergarage "Van Heek garage" 2 parkeerlagen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 14.2.1, 14.2.2, 14.2.4 en/of 14.2.3 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
De voor "Verkeer - Openbaar Vervoer Station" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor "Verkeer - Openbaar Vervoer Station" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 15.1.
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
De voor “Verkeer - Parkeergarage” aangewezen gronden zijn bestemd voor openbaar toegankelijke parkeergarages met de daarbij behorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen en ondersteunende facilitaire voorzieningen en bouwwerken voor het beheer en de veiligheid.
Op de voor "Verkeer - Parkeergarage" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 16.1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
De voor “Verkeer - Railverkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor "Verkeer - Railverkeer" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 17.1.
De maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor van het openbaar vervoer en het railverkeer bedraagt 8 meter.
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 17.2.1, 17.2.2, 17.2.3 en/of 17.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor "Verkeer - Stadserf" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 18.1.
Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" bedraagt de maximum bouwdiepte van de bestaande ondergrondse parkeergarage "Van Heek garage" 2 parkeerlagen.
Voor het bouwen van speelvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde bouwwerken mogen uitsluitend worden gerealiseerd onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Op de voor “Verkeer - Verblijfsgebied” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 19.1.
Voor het bouwen van speelvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1.3 van deze regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Voor het bouwen van bebouwing gelden de algemene bouwregels in artikel 23.1 van deze regels.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de algemene bouwregels in artikel 23.2 van deze regels.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 onder a wordt uitsluitend verleend in de hierna genoemde categorieën van gevallen:
De in lid 20.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de algemene gebruiksregels in artikel 24.2 van deze regels.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan de in lid 20.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor onevenredige aantasting plaats vindt van:
De voor “Waarde - Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, waarbij de bestemming "Waarde-Archeologie" voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Op de voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden mag uitsluitend ten behoeve van de daar voorkomende andere bestemming(en) worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 21.1.
Voor het bouwen van bouwwerken op de voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.2.2 één of meerdere van de hierna genoemde voorwaarden verbinden indien uit het in lid 21.2.2 bedoelde rapport blijkt dat door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden zullen worden verstoord:
Ter bescherming van de aanwezige archeologische waarden is het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken op of in gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie" alleen toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologie” geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van bebouwing binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bebouwing buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Bij herontwikkeling van locaties en bestaande bebouwing door (gedeeltelijke) sloop en (vervangende) nieuwbouw gelden voor de nieuwbouw in aanvulling op het bepaalde in lid 23.1 de volgende bouwregels:
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
Daar waar ingevolge het bepaalde in deze planregels het bouwen of verbouwen van gebouwen is toegestaan, is het tevens mogelijk deze gebouwen en het daarbij behorende erf geheel of gedeeltelijk te onderkelderen of van een onderbouw te voorzien, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 23.5.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemmingen, tenzij voor dit afwijkende gebruik op grond van de regels in dit plan een omgevingsvergunning is verleend.
Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het tijdelijk in afwijking van de geldende bestemming gebruiken van leegstaande winkel- of horecapanden en van braakliggende terreinen voor culturele activiteiten en bij als en is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied 1" zijn burgemeester en wethouders bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen in 'Wonen', al dan niet met handhaving van de ter plaatse geldende functieaanduidingen "detailhandel", "dienstverlening" en "maatschappelijk".
Voor een wijzigingsplan als bedoeld in dit lid gelden de volgende functionele en stedenbouwkundige eisen:
Een wijzigingsplan als bedoeld in lid 25.1.1 kan niet eerder worden vastgesteld dan nadat:
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 25.1.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Ter plaatse van de aanduiding "archeologisch waardevol gebied" gelden voor het bouwen van bouwwerken de volgende bepalingen:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan:
De in dit artikel genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen:
De in dit artikel genoemde wijzigingsbevoegdheden worden uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zoals bedoeld in deze regels, gelden de procedureregels zoals voorgeschreven in artikel 3.9a, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, met dien verstande dat:
Het bepaalde in lid 29.1.1 geldt niet voor gebouwen die zijn gelegen aan openbaar toegankelijk gebied met de bestemming 'Verkeer - Stadserf'.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.1.1:
De vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen op gronden die niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder en voor zover dit in de regels van de betreffende bestemmingen en aanduidingen niet reeds expliciet is uitgesloten, is niet toegestaan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 30.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Lid 30.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 30.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 30.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016".