direct naar inhoud van 3.1 Ruimtelijke en functionele structuur
Plan: Glanerbrug-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00054-0003

3.1 Ruimtelijke en functionele structuur

Het gebied waarop het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" betrekking heeft, ligt in aan de noordkant van Glanerbrug. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Najaarsweg aan de westkant, de Euregioweg aan de noordkant en de Kerkstraat in het oosten. De zuidelijke grens wordt gevormd door de rand van de bestaande bebouwing aan de Bultsweg en Lonnekerweg in Glanerbrug. Het plangebied wordt momenteel overwegend voor agrarische doeleinden gebruikt. In het westelijk deel van het plangebied is een ecozone aanwezig . In het uiterste noordwesten van het plangebied is aan de Glanerveldweg, direct aangrenzend aan het Euregiobedrijvenpark, nog een klein plukje woonbebouwing aanwezig. De woningen in het plangebied bestaan uit één of twee bouwlagen met kap. Het gebied was in 1900 nog ontontgonnen en is aan het begin van de vorige eeuw in gebruik genomen als weiland. Door de ligging tegen de bebouwde kom en de afwezigheid van boerderijen in het gebied is het huidige agrarisch gebruik eigenlijk marginaal.

3.1.1 Verkeer

Voor het verkeer volgt de gemeente Enschede het landelijk programma Duurzaam Veilig Verkeer, waarbij onderscheid gemaakt wordt in verkeers- en verblijfsgebieden. Glanerbrug is een verblijfsgebied waarin het verblijven prioriteit heeft op de verkeersfunctie; vrijwel alle wegen in dit gebied zijn dan ook als 30 km-zones aangewezen. Uitzondering hierop vormt de Euregioweg aan de noordzijde van het plangebied, deze behoort tot het hoofdwegennet van de gemeente Enschede en kent een maximumsnelheid van 50 km/u.

Autoverkeer

Voor het autoverkeer kent het plangebied een goede ontsluiting via een aantal wegen die aansluiten op de Euregioweg, deze vormt een verbinding naar het centrum van Enschede en via de Oostweg naar de Rijksweg A35 en daarmee naar het landelijk hoofdwegennet.

Fietsverkeer

Ten behoeve van het fietsverkeer is langs de Euregioweg – als hoofdweg - een vrijliggend fietspad aanwezig. Dit fietspad vervult naast de zuidelijker gelegen Gronausestraat met zijn parallelwegen een belangrijke rol in de oost-west fietsverbinding tussen Enschede enerzijds en De Eschmarke en Glanerbrug anderzijds.

Openbaar vervoer

Het plangebied wordt matig ontsloten door het openbaar vervoer. Op de zuidelijk gelegen Gronausestraat is een busbaan aanwezig voor de oostelijke as van het Enschedese Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Hierop rijdt een busdienst met een 10 minuten dienstregeling. Voor het plangebied zijn de dichtsbijzijnde haltes nabij de kruispunten van de Gronausestraat met respectievelijk de Kerkstraat en de Zwarteweg. Net ten zuiden van het plangebied is een enkelspoor gelegen waarover een halfuursdienstregeling tussen Enschede en Gronau wordt onderhouden. Ten zuidwesten en ten zuidoosten van het plangebied zijn de treinstations Enschede-De Eschmarke en Glanerbrug aanwezig.

3.1.2 Groen, ecologie en landschapswaarden

In het plan voor de nieuwbouwwijk De Eschmarke zijn drie ecozones opgenomen om een verbinding te houden tussen de natuurgbieden ten noorden (Hoge Boekel en Dinkelgebied) en ten zuiden (Aamsveen) van de toekomstige woonwijk. Elke zone heeft zijn eigen karakter: bos, heide en moeras. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00054-0003_0005.jpg"

afbeelding: situering ecozones De Eschmarke

Ecozone

De heidezone verbindt de Derkinksmaten en het Glanerveld en loopt ter hoogte van de hoogspanningslijn. Het gebied is tevens een park voor de aangrenzende wijken, met wandelmogelijkheden en speelgelegenheid voor oudere jeugd. Niet alle delen van deze ecozone zijn toegankelijk voor recreanten. In dit gebied wordt ook in waterberging voorzien. Langs de randen is een boszone met zoomvegetaties gecreëerd als een soort buffer naar het woongebied en in het midden zijn meer open plekken te vinden met graslandjes en paddenpoelen. De doelsoorten in dit gebied zijn de boomkikker en de kamsalamander. Het ideale leefgebied voor deze soorten bestaat uit een hecht en fijnmazig netwerk van voortplantingsplaatsen (poelen) in een open terrein met in de nabijheid struweel, heggen en ruigten die naar andere leefgebieden leiden. Hier is bij de inrichting van de ecozone aan tegemoet gekomen. Met dat doel zijn bij de Gronausestraat, de spoorlijn en de verlengde Euregioweg faunapassages aangelegd om deze barrières te overbruggen. Ecologisch gezien sluit de ecozone binnen het plangebied aan op het Glanerveld ten noorden van de verlengde Euregioweg. In dat gebied komt de levendbarende hagedis voor. Het natuurbeheer is er extensief.

De boszone en de moeraszone zijn buiten het plangebied van dit bestemmingsplan gelegen en blijven daarom verder buiten beschouwing.

Lijnvormige elementen

De verlengde Euregioweg vormt de noordgrens van het plangebied. Aan de zuidzijde van deze weg is een bomenrij aanwezig die de weg begeleidt. Deze rij wordt doorbroken ter hoogte van de ecozone, zodat deze beleefd wordt vanaf de weg.

Stadsrandzone

De bebouwingsrand van Glanerbrug wordt aan de noordzijde voornamelijk gevormd door de achtertuinen die grenzen aan het agrarisch landschap. De bebouwingsrand heeft een groen karakter door de nog aanwezige restanten van houtwallen en bosjes en door de beplanting die aanwezig is in de tuinen. In dit gebied komen diverse soorten vleermuizen voor, met name baardvleermuis, laatvlieger en gewone dwergvleermuis. In de wat oudere bebouwing in dit deel van de stadsrand vinden ze hun verblijfplaatsen. De groene structuren zorgen voor geleiding van en naar hun foerageergebieden in het buitengebied. Daarnaast vormen de houtwallen en bosjes een ideaal leefgebied voor kleinere zoogdieren en diverse vogelsoorten als de gekraagde roodstaart, grote bonte specht en de boomkruiper. Het fietspad in de ecozone zorgt voor een recreatieve verbinding met het buitengebied.

3.1.3 Waterhuishouding en geohydrologie

Het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" heeft een oppervlakte van ca. 25 hectare. De hoogte van het maaiveld verloopt van ca. 42 meter boven Nieuw Amstedams Peil (NAP) in het noorden naar ca. 39 meter boven NAP in het zuiden.

Bodem

Volgens de bodemkaart bestaat de bodem in het plangebied voornamelijk uit veldpodzolgronden. Veldpodzolgronden zijn ontstaan in gebieden waar het water niet via een beek kon worden afgevoerd, maar ter plekke in de grond moest trekken. Dit zijn infiltratiegebieden met afwisselend vochtige en droge omstandigheden (winter nat, zomer droog). In beperkte mate komen keileem, beekeerdgrond en gooreerdgrond voor. Keileem is een grondsoort bestaande uit een slecht gesorteerd mengsel van keien, grind, zand en leem. Keileem is slecht doorlatend en daardoor ook moeilijk doordringbaar voor plantenwortels. Plaatselijk is de grond ook zeer nat. Beekeerdgrond is een zandige eerdgrond van een type dat in beekdalen en andere laaggelegen zandgronden ontstaat, met een relatief dunne eerdlaag. Gooreerdgronden ontstonden in natte laagten in heideslenken en oorspronggebieden, gevoed door regenwater en lokaal grondwater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00054-0003_0006.jpg"

afbeelding: Bodemkaart

Doorlatendheid

De bodem in het plangebied heeft deels een zanderige samenstelling. De bodem is hier redelijk tot goed doorlatend. Locaties met (lokaal) leem/klei in de bodem hebben een beperkte doorlatendheid.

Gemiddeld hoogste en laagste grondwaterstanden (GHG en GLG)

In het plangebied zijn de grondwatertrappen V, Vb en VI te onderscheiden. In onderstaande tabel zijn de definities van de grondwatertrappen gegeven. De situering van de grondwatertrappen in het plangebeid is weergegeven op de bodemkaart.

Tabel:. Grondwatertrappen

Gt   V   Vb   VI  
GHG   < 0,4   0,25 – 0,4   0,4 - 0,8  
GLG   > 1,2   > 1,2   > 1,2  

Op basis van de grondwatertrappen kan worden geconcludeerd dat de grondwaterstanden binnen het plangebied sterk kunnen variëren. In droge periodes kunnen de grondwaterstanden diep wegzakken, terwijl in de natte periodes het grondwater dicht onder het maaiveld kan staan. Door de aanwezigheid van drainage worden hoge grondwaterstanden voorkomen.

Grondwaterstanden

Behalve een inschatting van de GHG's op basis van de grondwatertrappen bevinden zich in het plangebied twee peilbuizen van de Gemeente Enschede (903A en 904A) waar gedurende een langere periode de grondwaterstanden zijn opgenomen. Bij peilbuis 903A ligt de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) op 15 centimeter beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) op 115 centimeter beneden maaiveld. Bij peilbuis 904A ligt de GHG op 55 centimeter beneden maaiveld en de GLG 130 centimeter beneden maaiveld. Deze waarden komen overeen met de grondwatertrappen.

Grondwateronttrekkingen

Binnen het plangebied zijn voor zover bekend geen actieve grondwaterbemalingen.

Grondwater

Binnen het plangebied is voor zover bekend geen drainage aanwezig om wegen en woningen te ontwateren. Greppels en sloten zorgen voor de ontwatering van het wegcunet.

Riolering en afvalwater

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal panden. Het huishoudelijk afvalwater en/of bedrijfsafvalwater van de panden wordt afgevoerd naar een het vuilwaterriool in de Najaarsweg of naar het gemengd riool in de Bultsweg.

Hemelwaterafvoer

Het grootste deel van het plangebied is niet verhard. Bij gebieden met verhard oppervlak wordt het regenwater dat valt op wegen niet grootschalig ingezameld maar direct in de bodem geïnfiltreerd of afgevoerd naar zaksloten. Water afkomstig van daken voert af naar het regenwaterriool in de Najaarsweg of naar het gemengd riool in de Bultsweg.

Oppervlaktewater

De Hoge Boekelerbeek, waterloop 40-3-1-7 op de legger van het waterschap Regge en Dinkel, loopt aan de noordzijde van het plangebied in oostelijke richting. Deze beek zorgt voor de afvoer van overtollig hemelwater en grondwater. De Hoge Boekelerbeek komt uit in de Glanerbeek.