direct naar inhoud van Artikel 8 Verkeer - Railverkeer
Plan: Glanerbrug-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00054-0003

Artikel 8 Verkeer - Railverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor “Verkeer-Railverkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeers- en vervoersdoeleinden per rail met de daarbij behorende spoorwegvoorzieningen, (on)gelijkvloerse kruisingen ten behoeve van weg- en waterverkeer en overige infrastructurele kunstobjecten, bouwwerken en straatmeubilair.
  • b. De voor “Verkeer-Railverkeer” aangewezen gronden zijn ondergeschikt aan de onder a omschreven doeleinden tevens toegestaan:
    • 1. geluidwerende voorzieningen;
    • 2. groenvoorzieningen,
    • 3. waterlopen, waterpartijen, waterbergingen, wadi's, infiltratiestroken en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van hemelwater;
    • 4. voorzieningen ten behoeve van de ecologische verbindingszone, zoals ecotunnels, faunapassages en uittreeplaatsen;
    • 5. nutsvoorzieningen;
    • 6. overige verkeersvoorzieningen;
    • 7. bij deze ondergeschikte doeleinden behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, straatmeubilair en andere werken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor “Verkeer-Railverkeer” aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken in overeenstemming met het bepaalde in lid 8.1 en nutsvoorzieningen worden gebouwd.

8.2.2 Gebouwen

Op de voor “Verkeer-Railverkeer” aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen als bedoeld in lid 8.2.4.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en straatmeubilair

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en straatmeubilair gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximum bouwhoogtevan terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • b. de maximum bouwhoogte van infrastructurele kunstobjecten en overige bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het (rail)verkeer bedraagt 10 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten bedraagt 10 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overig straatmeubilair bedraagt 5 meter.

8.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

8.2.5 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 8.2.1, 8.2.2, 8.2.3 en/of 8.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 8.2.3 onder b, voor een bouwhoogte van terreinafscheidingen tot een maximum van 3 meter;
  • b. lid 8.2.3 onder d, voor een hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximum van 7 meter.
  • c. lid 8.2.5 voor het uitbreiden van bestaande bebouwing, met een vergroting die niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van die bouwwerken, onder de voorwaarde dat:
    • 1. de uitbreiding van het bouwwerk uitsluitend op de begane grond wordt gerealiseerd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte niet toenemen.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.