Plan: | Herfstweg 151-153 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.BP00012-0004 |
Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel komt vooral tot uitdrukking in de door Provinciale Staten vastgestelde Omgevingsvisie Overijssel. Voorzover dit relevant wordt geacht, wordt in deze paragraaf ingegaan op specifieke aspecten van het provinciale ruimtelijk beleid.
Omgevingsvisie Overijssel
Provinciale Staten van Overijssel hebben op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. Deze integrale visie verwoordt de beleidsambities en doelstellingen die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is daarbij gericht op 2030.
De Omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), Regionaal Waterplan (Waterwet), milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), provinciaal verkeer- en vervoersplan (Planwet Verkeer en Vervoer) en bodemvisie (ILG-afspraak met het Rijk). De visie schept kaders en geeft daarbinnen ruimte voor gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren. De hoofdlijnen van dit beleid zijn normstellend vastgelegd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Dat vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving staat voorop, met het oog op een goed vestigingsklimaat, een goede woonomgeving en een fraai buitengebied. De essentiƫle gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.
De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, namelijk generieke beleidskeuzes, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Aan de hand van deze drie niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
De sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie wordt hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, wordt getoetst aan de ontwikkelingsperspectieven. De Omgevingsvisie bevat een spectrum van zes ontwikkelperspectieven voor de groene en stedelijke omgeving. Hiermee geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities. De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Afbeelding 3: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
Provinciaal beleid en het bestemmingsplan "Herfstweg 151-153"
Aan de hand van de drie hiervoor genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Generieke beleidskeuzes
De voorgenomen ontwikkeling past binnen de generieke beleidskeuzes omdat het een uitbreiding betreft die aansluit op een toekomstige woonwijk. De inpassing vindt plaats conform de geldende gebiedskenmerken.
Ontwikkelingsperspectieven
De percelen Herfstweg 151-153 liggen binnen het ontwikkelingsperspectief "Geplande woonwijk". Het voornemen om hier twee woningen te realiseren past binnen het ontwikkelingsperspectief.
Gebiedskenmerken
De laag van het agrarisch cultuurlandschap en de lust- en leisurelaag zijn niet van toepassing op het plangebied. Uit de stedelijke laag blijken geen bijzondere gebiedskenmerken. De natuurlijke laag geeft aan dat de locatie ligt op dekzandvlakte en ruggen.
Conclusie van de toetsing aan provinciaal beleid
Omdat de voorgenomen ontwikkeling van het bestemmingsplan "Herfstweg 151-153" toeziet op het planologisch mogelijk maken van twee woningen in een gebied dat het ontwikkelingsperspectief "Geplande woonwijk" draagt, kan geconcludeerd worden dat de ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.