Plan: | Boulevard 1945-372 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.BP00009-0004 |
De gronden, op de verbeelding aangewezen voor "Detailhandel", zijn bestemd voor detailhandel met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
Voor zover op de voor "Detailhandel" aangewezen gronden de realisatie van gebouwen bestaande uit twee of meer bouwlagen is toegestaan, geldt dat de verdiepingen van deze gebouwen uitsluitend voor woondoeleinden in gebruik mogen worden genomen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
De voor "Detailhandel" aangewezen gronden, zijn voor zover op de verbeelding als zodanig aangegeven, mede bestemd voor kantoren, met dien verstande dat, met in achtneming van de bouwvoorschriften van dit artikel, maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak per bouwperceel is toegelaten. Indien ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan volgens het geldende recht een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 200 m² aanwezig is, dan geldt dat grotere oppervlak als maximum;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
Op de voor "Detailhandel" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in de lid 4.1.1 en 4.1.2.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3onder a voor een hoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter.
De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding op de verbeelding, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.