a. Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - leiding" zijn op gronden gelegen binnen deze zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
b. Het onder a genoemde verbod geldt niet voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtens aanwezig zijn en die gelegen zijn buiten de plaatsgebonden risicocontour PR10-5 (grenswaarde bestaande situaties);
c. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
1. het wijzigen van de veiligheidszone, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de omvang van de plaatsgebonden risicocontour PR10-6 (grenswaarde nieuwe situaties) beperkter is geworden als gevolg van nieuwe technische inzichten, verandering van wetgeving, nieuwe rekenmodellen of maatregelen aan de leiding en zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden;
2. het opheffen van de veiligheidszone, indien de betreffende leiding buiten gebruik is gesteld of het plaatsgebonden risico is opgeheven.