Plan: | Medisch Spectrum Twente 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.20090894-0004 |
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende digitale verbeelding en de analoge verbeelding (papieren plankaart) waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;
Hoofdstuk 3 - Algemene regels;
Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.
In deze paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan “Medisch Spectrum Twente 2009”. Hoofdstuk 1 bestaat uit de navolgende artikelen:
Artikel 1 - Begrippen
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
Artikel 2 - Wijze van meten
Dit artikel geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
Hoofdstuk 2 bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die in het plangebied voorkomen. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming weergegeven. Als op de plankaart een bouwvlak is opgenomen, is de hoofdregel dat de hoofdgebouwen binnen de bouwgrenzen dienen te worden opgericht. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de SVBP 2008 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
Hieronder worden de diverse bestemmingsregels kort toegelicht.
Artikel 3 Maatschappelijk-Gezondheidszorg
De bestemming "Maatschappelijk-Gezondheidszorg" is bedoeld voor het terrein van het ziekenhuis met medische, verpleeg- en zorgvoorzieningen, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Maatschappelijk van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage A1). Tevens zijn de gronden bestemd voor zorggerelateerde functies en aan de gezondheidszorg direct of indirect gerelateerde functies alsmede ondergeschikte detailhandel, dienstverlening, kantoren en horeca ten dienste van deze voorzieningen; Op gronden met deze bestemming zijn bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen toegestaan. Hierbij kan worden gedacht aan parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, een heliplatform ten behoeve van traumahelikopters, specifieke opslagen en installaties. De op het terrein gebouwde parkeervoorziening is door middel van de aanduiding "parkeergarage" aangegeven.
Artikel 4 Verkeer
De bestemming "Verkeer” is bedoeld voor verkeerszones die een doorgaand karakter hebben (verkeersaders). De Haaksbergerstraat, gelegen aan de westzijde van het plangebied is aan te merken als een dergelijke hoofdstructuurweg. Dit zijn wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden, of wegen die onderdeel uitmaken van een busroute. Binnen deze bestemming zijn onder andere wegen, fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg mogelijk. Op de voor “Verkeer” aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, nutsvoorzieningen, draagconstructies voor reclame en ander straatmeubilair.
Artikel 5 Verkeer-Verblijfsgebied
De bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” is bestemd voor woonerven en woonstraten. Deze bestemming richt zich dan met name op langzaam verkeer en draagt het karakter van een verblijfsgebied. Dit zijn voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd. Op de voor “Verblijfsdoeleinden“ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
Artikel 6 Wonen
De voor “Wonen“ aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden. Binnen de bestemming “Wonen” zijn allerlei verschillende woonvormen toegestaan, zoals bijvoorbeeld eengezinswoningen, woonzorgwoningen en serviceflats. Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Aangezien ruimtelijk relevante criteria ontbreken, is het vanuit een goede ruimtelijke ordening niet mogelijk om te differentiëren in diverse woonvormen c.q. doelgroepen voor wonen. De beleidsuitgangspunten voor aan huis gebonden beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten hebben een juridische vertaling gekregen in dit bestemmingsplan. De uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan, indien:
Via een in het plan opgenomen ontheffingsbepaling kan wel worden toegestaan dat een groter deel van de woning en/of de daarbij behorende bouwwerken voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in gebruik wordt genomen. Daarnaast kan ontheffing worden verleend worden de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten uit milieucategorie 2 van de bedrijvenlijst.
In de planregels zijn verder algemene bouwregels opgenomen voor de bouw van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde. Voor de bouw van nutsvoorzieningen gelden daarvan afwijkende bepalingen.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, aanduidingsregels, ontheffingsregels, wijzigingsregels, procedureregels en overige regels.
Artikel 7 bevat de Antidubbeltelregel
In dit algemene artikel wordt geregeld dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
Artikel 8 geeft de Algemene aanduidingsregels
In de algemene aanduidingsregels zijn beperkende regels met betrekking tot het gebruik of het bouwen opgenomen voor de verwezenlijking van de bestemmingen, die zijn gekoppeld aan zones die aan ruimtelijk relevante, sectorale regelgeving zijn ontleend, zoals de Wet geluidhinder. Het betreft regels die zijn gekoppeld aan gebiedsaanduidingen, zoals geluidszones en archeologische onderzoeksgebieden. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt.
Artikel 9 geeft de Algemene ontheffingsregels
Door middel van de algemene ontheffingsbevoegdheid, gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bestemmingsplanbepalingen voor geringe afwijkingen van het plan.
Artikel 10 geeft de Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan op een aantal onderdelen onder bepaalde randvoorwaarden te wijzigen.
Artikel 11 geeft de Algemene proceduregels
Dit artikel geeft aan welke juridische procedure gevolgd dient te worden wanneer toepassing wordt gegeven aan de ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden.
In artikel 12 ”Overige regels” wordt ten aanzien van het parkeren geregeld dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt aansluiting gezocht bij de parkeerkencijfers, zoals die zijn genoemd in de publicatie van het CROW “Parkeerkencijfers- basis voor parkeernormering” (2008) en wordt gebruik gemaakt van het handboek “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom”. Het benodigde aantal parkeerplaatsen kan worden berekend op basis van parkeerkencijfers of wordt bepaald in parkeernormen. Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers. Parkeernormen geven het aantal beleidsmatig vastgestelde parkeerplaatsen bij een bedrijf of voorziening aan. Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de locatie, de specifieke kenmerken van de functie, de mobiliteitskenmerken van de gebruikers van het gebouw en met het gemeentelijk beleid. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de parkeervraag en de optimale combinatie van leefbaarheid en bereikbaarheid. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de hoofdregel dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, mits op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien en de situering van de parkeerplaatsen het ruimtelijk beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
In het artikel “Overige regels” is tevens een algemene regel opgenomen dat in afwijking van het bepaalde elders in de regels van dit bestemmingsplan, op de gronden geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningsbesluit zijn toegestaan. Daarnaast wordt in dit artikel aangegeven dat, indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke, deze regelingen dienen te worden gelezen zoals ze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 tot slot, geeft een regeling voor het overgangsrecht en geeft de zogenoemde slotregel.
Artikel 13 Overgangsregels
Op grond van dit artikel worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan.
Artikel 14 Slotregel
Dit laatste artikel van de planregels bepaalt op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Als bijlage bij de planregels behoort een Lijst van bedrijfstypen, gebaseerd op de gehanteerde indeling uit de herziene publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG ). Deze herziene handreiking geeft op een systematische wijze informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar) van een scala aan typen bedrijvigheid. Daarnaast zijn indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem, lucht en visuele hinder opgenomen in de lijst. In de handreiking wordt specifiek ingegaan op het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving en van gevoelige functies, zoals wonen, nabij bedrijven. Naast een omschrijving van de bedrijfstypen is in de publicatie aangegeven tot welke milieucategorie het desbetreffende bedrijfstype wordt gerekend, alsmede welke minimale richtafstand tot gevoelige functies geldt. De daarin genoemde richtafstanden zijn indicatief en gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning met een verblijfsfunctie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De VNG-publicatie is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen of om woningbouw af te stemmen op bestaande bedrijventerreinen. Deze publicatie is nadrukkelijk niet bedoeld voor de beoordeling van bestaande situaties. Voor bestaande bedrijven, waarvan de bedrijfsvoering niet wordt beëindigd binnen de planperiode, dient een bestemmingsregeling te worden getroffen die aansluit bij het huidige gebruik.
De Lijst van bedrijfstypen vormt het middel voor het uitvoeren van een eerste toets of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van de planregels toelaatbaar is. De concrete bedrijfsvoering in een bedrijf en/of milieuvergunning(en) bieden nader inzicht in hoeverre een bedrijf tot een bepaalde milieucategorie gerekend moet worden en daarom al dan niet toelaatbaar is. Het ruimtelijk beleid van Rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De handreiking is in de praktijk een belangrijk hulpmiddel bij het toepassen van milieuzonering, dat wil zeggen het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies in de ruimtelijke planvorming ter bescherming van het woon- en leefklimaat. In die zin biedt de publicatie een handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk. Gebruikelijk is om bij milieuzonering uit te gaan van alle belastende milieuaspecten, waarbij het milieuaspect met het grootste effect of de grootste afstand uiteindelijk maatgevend is. Gemotiveerd toepassen – in plaats van gemotiveerd afwijken- is het uitgangspunt. De richtafstanden zijn geactualiseerd, de toelichting is aangepast aan nieuw beleid en bevat stappenplannen voor veel voorkomende praktijksituaties. Nieuw zijn richtafstanden ten opzichte van 'gemengd' gebied en een categorie-indeling voor gebieden met functiemenging.
In de bedrijvenlijst zijn veel activiteiten gedifferentieerd naar bedrijfsgrootte, waardoor kleinschalige activiteiten in een lagere milieucategorie vallen en daardoor beter inpasbaar zijn. Vooral bij productiebedrijven zijn richtafstanden toegevoegd voor kleinschalige activiteiten. In de nieuwste versie van de handreiking is bovendien de differentiatie binnen de milieucategorieën geformaliseerd door de opname van subcategorieën, zoals die in Enschede in het kader van het project 'inhaalslag' reeds werden toegepast. Milieucategorie 3 is onderverdeeld in subcategorieën 3.1 en 3.2, milieucategorie 4 in subcategorieën 4.1 en 4.2 en milieucategorie 5 in de subcategorieën 5.1, 5.2. en 5.3. Hierdoor hebben alle richtafstanden nu een eigen milieucategorie.
In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met de indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. In de lijst worden zes verschillende hoofdcategorieën onderscheiden.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
4.1 | 200 meter |
4.2 | 300 meter |
5.1 | 500 meter |
5.2 | 700 meter |
5.3 | 1.000 meter |
6 | 1.500 meter |
De Lijst van bedrijfstypen vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Dit is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven, kantoren) voor. Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om gemotiveerd af te wijken van de richtafstanden in de Lijst van Bedrijfstypen. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied', een gebied met een matige tot sterke functiemenging, kunnen de richtafstanden met één afstandstap worden verminderd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het gebied van het bestemmingsplan "MST 2009" kan worden gekenmerkt als omgevingstype 'gemengd gebied'.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 0 meter |
2 | 10 meter |
3.1 | 30 meter |
3.2 | 50 meter |
4.1 | 100 meter |
4.2 | 200 meter |
5.1 | 300 meter |
5.2 | 500 meter |
5.3 | 700 meter |
6 | 1.000 meter |
Om de bruikbaarheid van de Lijst van bedrijfstypen te vergroten, zijn de in de VNG-uitgave genoemde bedrijfstypen van bedrijven en voorzieningen in de lijst gegroepeerd per hoofdgroep, terwijl binnen elke afzonderlijke hoofdgroep tevens een onderverdeling is gemaakt in subgroepen, waarbinnen bedrijfstypen zijn geclusterd. De hoofdgroepen binnen de lijst zijn: agrarische bedrijven, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijk, recreatie, sport en verkeer.
Dit bestemmingsplan kent o.a. de bestemming "Maatschappelijk-gezondheidszorg", die de vestiging van medische, verpleeg- en zorgvoorzieningen uit de hoofdgroep Maatschappelijk van de lijst toestaat. Uitgangspunt is dat binnen die bestemming uitsluitend die bedrijven of voorzieningen uit een bepaalde milieucategorie zijn toegestaan die onder een bepaalde hoofdgroep worden genoemd.
In de bestemmingsregels is voor burgemeester en wethouders een bevoegdheid opgenomen om ontheffing te verlenen voor de vestiging van een bedrijf of een voorziening dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf of bestaande voorziening in een bedrijf of voorziening die :
Bij de beoordeling van de milieubelasting van een bedrijf of een voorziening (feitelijke milieuhinder) dient te worden gelet op de volgende aspecten:
Naast de ontheffingsbevoegdheid is in de algemene regels voor burgemeester en wethouders een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere milieucategorie, indien dit uit een oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is of voor het wijzigen van de Lijst van bedrijfstypen door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien nieuwe bedrijven of voorzieningen in de Lijst van bedrijfstypen worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die milieucategorie waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn.
Specifieke opslagen en installaties
Bij bedrijfsmatige activiteiten van bedrijven en voorzieningen kunnen specifieke opslagen en installaties voorkomen. In de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” is een afzonderlijke Lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst bevat milieuaspecten en richtafstanden voor de daarin genoemde opslagen en installaties. Deze lijst is niet bedoeld voor de vertaling naar een Staat van Bedrijfsactiviteiten in een bestemmingsplanregeling. De lijst opslagen en installaties kan als hulpmiddel worden gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van concrete milieubelastende activiteiten of de inpassing van nieuwe woningen nabij bestaande bedrijvigheid.
Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen voor de omliggende woningen in en rondom het plangebied zijn binnen de bestemming "Maatschappelijk-gezondheidszorg" specifieke gebruiksregels opgenomen voor de ruimtelijke inpassing van specifieke opslagen en installaties als bedrijfsonderdeel van het ziekenhuis. Daartoe is in de regels een Lijst van opslagen en installaties als bijlage 2 opgenomen en dienen de daarin genoemde richtafstanden in acht te worden genomen. Hiervan kan worden afgeweken, indien uit nader milieuhygiënisch onderzoek blijkt dat door het treffen van maatregelen en/of voorzieningen de milieubelasting van die specifieke opslagen en installaties naar aard en invloed op de omgeving in de concrete situatie aanvaardbaar kan worden geacht en een goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd, met uitzondering van die specifieke opslagen en installaties waarvoor het milieuaspect gevaar bepalend is voor de categorie-indeling.