Plan: | Hardick-Seckel |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.20082400-0004 |
Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel komt vooral tot uitdrukking in de door Provinciale Staten vastgestelde streekplannen en herzieningen daarvan. Daarnaast kunnen worden genoemd het Milieubeleidsplan, het Waterhuishoudingsplan en het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, die eveneens ruimtelijk relevant beleid bevatten. In de praktijk is daarnaast ook een belangrijke rol weggelegd voor de nota "Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen", waarin regels zijn opgenomen voor het ruimtelijke toezichtbeleid van de provincie. Voor zover dit relevant wordt geacht wordt in deze paragraaf ingegaan op het provinciale ruimtelijke beleid, zoals dat in de hiervoor genoemde stukken tot uiting komt.
Op 13 december 2000 hebben Provinciale Staten van Overijssel het Streekplan Overijssel 2000+ vastgesteld. Het plan geeft de hoofdlijnen van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor de lange termijn aan voor Overijssel, zoals de provincie deze nastreeft. De visie die in het Streekplan is neergelegd is richtsnoer voor het provinciaal handelen in de komende jaren. Het plan is zodanig ingericht dat ruimte wordt geboden voor toekomstige projecten die bijdragen aan een goede ruimtelijke ontwikkeling van de provincie. Deze worden niet alle op voorhand vastgelegd naar omvang en locatie maar worden gestuurd door middel van ruimtelijke zonering en locatiecriteria. Het plan geeft daarnaast de kaders aan die de provincie stelt om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Het Streekplan Overijssel 2000+ is met het in werking treden van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 aangemerkt als structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.2 van de wet. De provincie is momenteel bezig met het opstellen van een Omgevingsvisie, die als structuurvisie het Streekplan zal opvolgen. Naar verwachting zal de Omgevingsvisie rond 1 juli 2009 in werking treden, tot die tijd blijft het Streekplan als belangrijkste provinciale beleidskader van kracht. In het resterende deel van deze paragraaf worden enkele belangrijke thema's uit het Streekplan kort besproken.
Bevolking en woningbouw
De zorg voor voldoende en betaalbare woningen voor de bevolking en voor een goede en veilige dagelijkse omgeving is een belangrijk aspect van de hoofdkoers van de strategische visie. In dit opzicht voldoet de kwaliteit van de woon- en werkgebieden die kort na de Tweede Wereldoorlog verrezen niet. Er dreigt leegstand in deze wijken. Ook de stedelijke milieuproblematiek is het meest voelbaar in de oudere delen van de steden. Dit vraagt om een ingrijpende herstructurering, vooral in de grote steden. Het ruimtelijk beleid van de provincie is gericht op bundeling van het wonen in de stadsgewesten. In Overijssel gaat het dan om een concentratie in het stadsgewest Zwolle, het stadsgewest Twente, bestaande uit de stedenband Enschede, Hengelo, Almelo en Borne en de (grotendeels in Gelderland gelegen) stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen. De stadsgewesten zullen een groot deel van de verstedelijkingsopgave moeten realiseren. Zij zullen via gedifferentieerde en kwalitatief hoogwaardige locaties voor werken en wonen een opvangfunctie voor de provincie, maar ook voor de gebieden daarbuiten, moeten vervullen. Het stadsgewest Twente vormt de grootste stedelijke concentratie in Nederland buiten de Randstad. Dat geldt zowel voor de omvang van de bevolking als voor de werkgelegenheid. Het stadsgewest Twente kan als een netwerkstad worden getypeerd, waarin de steden en kernen elkaar aanvullen en gezamenlijk een hoog niveau aan bedrijvigheid en dienstverlening, voorzieningen (op het gebied van cultuur, onderwijs, zorg en detailhandel) en woonmilieus bieden. Opgemerkt wordt voorts, dat de steden in Overijssel de afgelopen decennia geconfronteerd zijn met toenemende problemen: mensen met hogere inkomens trekken weg, gepaard gaande met het ontstaan van een eenzijdig samengestelde bevolking. Er doet zich ook binnen de steden sociale segregatie voor en er is sprake van een lage maatschappelijke participatie (waaronder hardnekkige werkloosheid) bij bepaalde bevolkingsgroepen. Eén van de factoren daarbij is een discrepantie tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. In het algemeen kan worden gesteld, dat de steden een relatief eenzijdige woningvoorraad kennen, waarbij huurwoningen en goedkope woningen overheersen. Ten aanzien van bouwen en wonen in de steden wordt opgemerkt, dat in de komende periode het realiseren van meer differentiatie in de woningvoorraad van de steden essentieel is. Een multifunctionele inrichting van buurten en wijken is van groot belang voor de leefbaarheid van steden. Het provinciale beleid, dat is gericht op het concentreren van woningbouw in de steden staat of valt bij het bieden van een kwaliteit van de woningbouw die aansluit bij de vraag. Om te komen tot meer differentiatie zal de nieuwbouw (en vervangende nieuwbouw) in de steden zich vooral moeten richten op de duurdere segmenten, koopwoningen, grotere woningen en levensloopbestendige woningen. Belangrijke aandachtspunten zijn verder een vernieuwende stedelijke ontwikkeling, vernieuwende architectuur, duurzaamheid, aanbod gericht op nieuwe leefstijlen en particulier opdrachtgeverschap. Mogelijkheden voor een verbreding van het aanbod liggen in verbeteringen in bestaande woonwijken, nieuwbouw in herstructureringsgebieden en op uitbreidingslocaties. Een deel van de vraag kan ook worden opgevangen via verkoop van (vooral de duurdere) huurwoningen, een proces dat al volop gaande is. Om problemen in de toekomst te voorkomen verdient het aanbeveling dat wijken multifunctioneel worden ingericht. Naast woonfuncties worden dan ook bedrijfsruimten, winkels en voorzieningen ingepast, zodat sociale netwerken tussen bewoners kunnen groeien, lokale werkgelegenheid ontstaat, en sociale cohesie wordt bevorderd.
Stedelijke economie
De economische activiteiten in de stad, gebundeld in de term "stadseconomie", moeten draagvlak bieden aan de stedelijke samenleving. Een gezond economisch klimaat schept randvoorwaarden voor een breed aanbod van voorzieningen en biedt mogelijkheden voor wonen, werken en recreatie. Voor de te onderscheiden stadsdelen zijn de economische potenties en perspectieven uiteenlopend. Zeer kansrijk zijn de stadscentra, waar overheids- en private initiatieven zichtbaar resultaten afwerpen. Hetzelfde geldt voor de nieuwe bedrijfslocaties nabij uitvalswegen, aan de randen van de stad en bij stations. Voor versterking van de stedelijke economie zijn bovenstedelijke inspanningen nodig die van belang zijn voor het positioneren van stad (en vaak ook regio) in nationaal en internationaal perspectief. Daarnaast zijn inspanningen nodig om de aantrekkelijkheid en vitaliteit van wijken van steden te bevorderen.
Het Streekplan en het plangebied van het bestemmingsplan "Hardick-Seckel"
Volgens de streekplankaart van het Streekplan Overijssel 2000+ is het plangebied van het bestemmingsplan "Hardick-Seckel" gelegen in het gebied "Bestaand stedelijk gebied". In het bestaand stedelijk gebied ligt het accent in zijn algemeenheid op de bundeling van wonen, werken en regionale voorzieningen en wordt de ontwikkeling van de economische functie door het bieden van een adequaat aanbod aan kantoren- en bedrijvenlocaties vooral gericht op een versterkte groei en verbreding van de werkgelegenheid.
Door de provincie Overijssel is in de loop der tijd vastgesteld dat voor het beoordelen van concrete ruimtelijke plannen het Streekplan niet in alle gevallen een voldoende toetsingskader bevat. Het Streekplan is immers een betrekkelijk globaal instrument, dat zich niet uitlaat over de aanvaardbaarheid van ruimtelijke plannen op gedetailleerd niveau en de juridische invulling van bestemmingsplannen. In de loop der jaren is door Gedeputeerde Staten beleid ontwikkeld, dat voorziet in die gevallen waarin het Streekplan geen uitsluitsel geeft. Dit beleid, dat is vastgelegd in de nota "Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen", is een nadere aanvulling en detaillering van het Streekplan, of andere provinciale beleidsinstrumenten en vormt een beknopte leidraad voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De nota "Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen" is d.d. 26 november 2002 door Gedeputeerde Staten van Overijssel vastgesteld. In de Handreiking komen onderwerpen aan de orde die van belang zijn voor het opstellen en beoordelen van ruimtelijke plannen van gemeenten. Enkele relevante aspecten, die nadrukkelijk een rol spelen in het onderhavige plangebied, worden hierna beschreven. Zo wordt in de Handreiking ten aanzien van woningbouw ondermeer opgemerkt dat met het oog op een efficiënt ruimtegebruik eerst de inbreidingsmogelijkheden dienen te worden benut alvorens tot uitbreiding kan worden overgegaan. Voor wat betreft het onderwerp milieu wordt opgemerkt, dat bij een goede ruimtelijke ordening tevens een integrale afweging van milieuaspecten hoort. Het is van groot belang om milieuaspecten vanaf het begin bij de planvorming, de belangenafweging en de besluitvorming over ruimtelijke plannen te betrekken. De keuzes voor vestiging en m.b.t. locaties van milieugevoelige bestemmingen en bedrijven zijn van groot belang. Een juiste afstemming tussen bedrijfsactiviteiten en daarvoor gevoelige functies is bepalend voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen worden via een methode van zonering zodanig gesitueerd dat de kans op gevaar, schade of hinder wordt beperkt of weggenomen.
Provinciale Staten van Overijssel hebben op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. In de Omgevingsvisie wordt een visie geschetst op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel met als horizon 2030. Hierin wordt aangegeven welke beleidsambities en doelstellingen van provinciaal belang zijn, met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma.
De Omgevingsvisie heeft de status van:
De Ontwerp-Omgevingsvisie is opgesteld vanuit de centrale provinciale beleidsambitie 'een vitale samenleving in een mooi landschap' en kent als rode draden de inhoudelijke beleidsthema's 'welzijn' (woonomgeving, stad en landschap, veiligheid en gezondheid), 'welvaart' (economie en vestigingsklimaat, bereikbaarheid, energie) en 'natuurlijke hulpbronnen' (natuur, water, klimaat, ondergrond). De beleidsthema's worden uitgewerkt op basis van gebiedskenmerken, waarbij een viertal lagen kan worden onderscheiden: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag.
Het plangebied "Hardick-Seckel" is gelegen in de stedelijke laag. In de stedelijke laag is de combinatie van wonen, werken en voorzieningen aan infrastructuurknooppunten en verkeerslijnen een belangrijk ordenend principe. Een belangrijk ontwikkelingsperspectief voor stedelijke omgevingen is 'steden als motor': herstructurering, transformatie en uitbreiding van het stedelijk gebied inzetten om de kwaliteit en de veerkracht van het stedelijk woon-, werk- en voorzieningenmilieu te garanderen en de ruimtelijke kwaliteit te versterken.
Provinciaal beleid t.a.v. herontwikkeling van bedrijventerreinen
In het coalitieakkoord &Overijssel! (2008-2011) stelt de provincie Overijssel zich als doel: het behouden en waar mogelijk uitbreiden van werkgelegenheid in Overijssel. Het Meerjarig Economisch Uitvoeringsprogramma ‘Overijssel werkt’ laat zien hoe de provincie Overijssel deze doelstelling wil realiseren. Behoud en creatie van werkgelegenheid zijn daarbij de sleutelwoorden. De provincie kan dit beinvloeden door zich te richten op (boven)regionale schaal: vestigingsfactoren (voldoende en passende vestigingslocaties), innovatievermogen van het bedrijfsleven, voldoende gekwalificeerde medewerkers en een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met ruime culturele voorzieningen. Deze keuze krijgt in 'Overijssel Werkt!' vorm langs vier programmalijnen:
De provincie Overijssel streeft naar een hoge kwaliteit van duurzaam ondernemen en een sterke economie. Vitale bedrijventerreinen zijn daarvoor een voorwaarde. De provincie hecht grote waarde aan vitale bedrijventerreinen, die goed passen in het landschap en waarvan de grond optimaal gebruikt wordt. Samen met gemeenten en het bedrijfsleven ontwikkelen ze een innovatieve visie op bedrijventerreinenbeleid, waarin het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen en de aanleg van kwalitatieve nieuwe terreinen – waar noodzakelijk en mogelijk – een plek krijgen. Dit is nader uitgewerkt in het project 'Vitale Bedrijventerreinen' (2006). Daarbij staat centraal dat er een omslag wordt gemaakt van sturen op ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen naar het sturen op vernieuwing van bedrijventerreinen. Dit houdt in dat er een relatie wordt gelegd tussen de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en de inspanningen die gepleegd zijn/worden op verbetering van bestaande terreinen. Uiteindelijk moet met de opgedane ervaring het ‘Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid’ voor 2009 e.v. uitgevoerd worden. Dit programma wordt in juni 2009 aan Gedeputeerde Staten voorgelegd.
De Agenda van Twente is een door de Regio Twente vastgesteld ontwikkelingsprogramma met een looptijd van circa tien jaar dat door de regio in samenwerking met de provincie Overijssel en de Twentse gemeenten wordt uitgevoerd. De Agenda van Twente bundelt regionale beleidsvisies, zoals het Regionaal Economisch Ontwikkelingsplan, het Regionaal Mobiliteitsplan en het Bestuurlijk Manifest "Wij zijn Twente", en projecten. Met de Agenda van Twente wordt beoogd de Twentse ambities op sociaaleconomisch en ruimtelijk terrein gezamenlijk te realiseren met als uiteindelijk doel een productief en welvarend Twente tot stand te brengen, waar het prettig wonen, werken en recreëren is. De ambities zijn vertaald in concrete doelstellingen, die moeten worden gerealiseerd op basis van een viertal programma's, zijnde:
De programma's bestaan uit projecten en een financieringsstrategie.