Plan: | Usseler Es 2008 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.20070132-0004 |
In de Omgevingsverordening Overijssel (2009) wordt in artikel 2.1.5 "Ruimtelijke kwaliteit" voorgeschreven dat inzichtelijk moet worden gemaakt op welke wijze de Catalogus Gebiedskenmerken volgens de Omgevingsvisie Overijssel is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan "Usseler Es 2008" is opgesteld voordat de vier lagenbenadering volgens de Catalogus Gebiedskenmerken met de Omgevingsvisie Overijssel (2009) als ontwerp was gepubliceerd en vastgesteld. Het bestemmingsplan komt echter wel overeen met de vierlagenbenadering.
Met de vierlagenbenadering van de Catalogus Gebiedskenmerken wil de provincie ruimtelijke kwaliteit bereiken. Dat is ook wat de gemeente Enschede nastreeft met het plan voor het bedrijventerrein Usseler Es. Hoewel de term "vierlagenbenadering" niet voorkomt in het Stedenbouwkundig- en Beeldkwaliteitplan Bedrijvenpark Usseler Es volgt uit de tekst van het Stedenbouwkundig plan dat deze lagen benadering wel ten grondslag ligt aan het plan. Dat is niet toevallig, want ieder goed stedenbouwkundig plan dient gemaakt te worden met een "bewust zijn" van de bestaande en historische lagen in de ondergond en het landschap. Het stedenbouwkundig plan is gemaakt vanuit dit "bewust zijn".
De Gebiedskenmerken volgens de Omgevingsvisie zijn gegroepeerd in vier lagen:
De Natuurlijke laag gaat over “in en op de bodem”. De laag van het Agrarische Cultuurlandschap gaat over het “grootschalig gebruik en inrichting van de bodem. De stedelijke laag gaat over “bebouwing en infrastructuur”. De Lust en Leisure laag gaat over “beleving, toerisme, cultuurhistorie en landgoederen”. In de Catalogus Gebiedskenmerken zijn de gebiedskenmerken van deze vier lagen op vier kaarten aangegeven.
De Natuurlijke laag en het bestemmingsplan Usseler Es 2008
De provincie schrijft dat de natuurlijke laag vroeger sturend was voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Mensen vestigden zich bijvoorbeeld op de hogere en droge plekken. Pas in de twintigste eeuw is door meer technische mogelijkheden de koppeling tussen ruimtelijke ordening en natuurlijke ondergrond steeds losser geworden en zijn door menselijke ingrepen de kwaliteiten van de natuurlijke laag aangetast. Dit leidt tot allerlei problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast en het achteruitgaan van de biodiversiteit. Het beter afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de natuurlijke laag kan dit voorkomen. Dit kan er ook voor zorgen dat de grote natuurlijke kwaliteiten weer medebepalend worden.
Bij de ontwikkeling van het stedenbouwkundige plan voor het bedrijvenpark Usseler Es is het nieuwe bedrijvenpark ingebed in de bestaande ondergrond en het onderliggende landschap. Het stedenbouwkundige plan is gebaseerd op de bestaande landschappelijke onderlegger, die is bepaald door geomorfologie en cultuurhistorie. De onderlegger van het plan bestaat uit de drie-eenheid van de Usseler Es met de bolling en met aan weerszijden daarvan de westkrans en de oostkrans. De bolling is een verhoging in het landschap die oorspronkelijk is gevormd door een vroegere stuwwal. De top van de bolling ligt circa 6 meter hoger dan de kransen aan weerszijden. Deze hoogteverschillen worden in het plan intact gelaten, en worden juist gebruikt voor de totstandkoming van een goed stedenbouwkundig plan.
De laag van het Agrarische cultuurlandschap en het bestemmingsplan Usseler Es 2008
De provincie schrijft, dat de essentie bij het rekening houden met de waarden van het agrarische cultuurlandschap, is het ontwikkelen van nieuwe vormen van samenhang (landschappelijk, routestructuren, gebruik) tussen de (voormalige) boerenerven en hun omliggende landschappen. Voorop staat het behoud van de bestaande kwaliteiten en het zichtbaar houden van de tijdslagen, omdat de identiteit van de cultuurlandschappen sterk verbonden is met het ontstaan en de geschiedenis van de streek. Het is de inzet om alle ontwikkelingen (agrarische bebouwing, wonen, werken, voorzieningen) bij te laten dragen aan de instandhouding van bestaande en ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten en samenhang. De doelstelling is om de essen en de oude erven te behouden en het landschap te versterken. Deze doelstelling wordt bij het project Usseler Es aan de ene kant duidelijk niet bereikt, omdat op de bolling van de es een bedrijventerrein dient te worden ontwikkeld, aan de andere kant is deze doelstelling bij de Usseler Es in sterke mate aan de orde, omdat het bedrijventerrein ingepast moet worden in het oude agrarische cultuurlandschap. Dit is met het Stedenbouwkundig- en Beeldkwaliteitplan Bedrijvenpark Usseler Es gelukt.
Bij het plan voor de Usseler Es is er sprake van een bijzondere situatie. Er is een historisch belangrijk agrarisch cultuurlandschap aanwezig. De agrarische functie is echter in de loop der tijd achteruit gegaan, mede vanwege de ligging van het plangebied tussen belangrijke infrastructuur en de stad, en vanwege het feit dat de planontwikkelingen voor een bedrijventerrein hun schaduwen vooruit wierpen. Maar met name in de westkrans van het plangebied is het oude agrarische cultuurlandschap nog duidelijk aanwezig. En uiteraard op de bolling van de es zelf.
Hoewel het tegenstrijdig klinkt, draagt de ontwikkeling van het bedrijvenpark Usseler Es ook bij aan de instandhouding van het landschap. Voor de kransen van de es kan het economisch draagvlak worden versterkt nadat de agrarische functie reeds enige tijd geleden was weggevallen. Meerwaarde ontstaat door het bedrijvenpark goed in te bedden in de bestaande ondergrond en in het onderliggende landschap. Daarom zijn de uitgangspunten voor het plan op basis van het cultuurhistorie en landschap:
De Stedelijke laag en het bestemmingsplan Usseler Es 2008
De sturing / richting die de provincie geeft met betrekking ontwikkelingen m.b.t. bedrijventerreinen is als volgt:
Bij de uitvoering van het bestemmingsplan zal parkmanagement worden toegepast. Verder is een Duurzaamheidplan opgesteld en mede op basis daarvan wordt een bedrijventerrein ontwikkeld met veel aandacht aan duurzaamheidsaspecten.
Een belangrijke doelstelling bij het ontwerp van het bedrijvenpark Usseler Es is om door middel van een integrale gebiedsontwikkeling een hoogwaardig resultaat te bereiken. Het belang van de locatie in relatie tot de directe omgeving en de stad als totaal is hierbij van groot belang. Het bedrijvenpark Usseler Es ontleent kwaliteit aan de bijzondere ontwerpprincipes die voortkomen uit de locatie. Voor de Usseler Es is het aanwezige landschap en reliëf uitgangspunt voor een bijzonder planschema met uiteenlopende gezichten en beeldkwaliteitskaders. Dit is uitgewerkt in het Stedenbouwkundige en Beeldkwaliteitplan Bedrijvenpark Usseler Es (zie: paragraaf 6.4).
De Lust en Leisurelaag en het bestemmingsplan Usseler Es 2008
De “lust en leisurelaag” volgens de provincie gaat over dimensies als “welbehagen”, het “plezier”, “trots”, en “beleving”. De “lust en leisurelaag” voegt eigen kenmerken toe, zoals recreatieve routes en benut vooral de kwaliteiten van de andere drie lagen. Het stelt kwaliteiten zoals de natuur, de productielandschappen en de steden in een ander daglicht en maakt ze beleefbaar. De “lust en leisurelaag” kan het stedelijke met het landelijke verbinden.
De provincie heeft als ambitie voor de "lust en leisurelaag":
Sterke ruimtelijke identiteiten als motor voor gebiedsontwikkeling
Zichtbaar en beleefbaar, mooi landschap
In het stedenbouwkundige plan voor de Usseler Es wordt, naast het ontwikkelen van een bedrijventerrein, ingezet op het ontwikkelen van nieuwe aanvullende waarden en betekenissen voor de stad, zoals recreatie, zorg, en bewoning. Extra kwaliteit wordt in het plan ook ontleend aan de cultuurhistorische en archeologische onderlaag. Er zal een verbinding worden gelegd tussen de cultuurhistorie / archeologie en de beeldende kunst waardoor het bijzondere karakter van de locatie verder wordt onderstreept.
Het plan voor de Usseler Es is, zoals eerder geschreven, uitgewerkt in het Stedenbouwkundig en Beeldkwaliteitplan Bedrijvenpark Usseler Es. De inhoud hiervan wordt verderop in dit hoofdstuk beschreven in paragraaf 6.4.