a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen:
1. voor het aanpassen van de Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 2) van deze regels ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere categorie, indien dit uit een oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is;
2. voor het aanpassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor Bedrijventerreinen (bijlage 3) van deze regels ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere categorie, indien dit uit een oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is;
3. voor het aanpassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bestemming Bedrijf - Erf (bijlage 4) van deze regels ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere categorie, indien dit uit het oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is;
4. voor het wijzigen van de Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 2) van deze regels door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien bedrijven of voorzieningen in de lijst worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die categorie, waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn;
5. voor het wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor Bedrijventerreinen (bijlage 3) van deze regels door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien bedrijven of voorzieningen in de lijst worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die categorie, waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn;
6. voor het wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bestemming Bedrijf - Erf (bijlage 4) van deze regels door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien bedrijven of voorzieningen in de lijst worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die categorie, waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn;
7. voor een wijziging in de situering van bestemmingsgrenzen en bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwplannen wenselijk of noodzakelijk zijn, mits de bestemmingsgrenzen of bouwgrenzen niet meer dan 5 meter worden verschoven;
8. voor het wijzigen van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met ten hoogste 20%;
9. voor het bouwen van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie met een maximale bouwhoogte van 50 meter;
10. voor het bouwen van zend- en sirenemasten met een maximale bouwhoogte van 50 meter.
11. door aan gronden alsnog de bestemming “Waarde-Archeologie” toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft; Na de bestemmingplanwijziging gelden voor deze gronden de regels zoals geformuleerd in artikel 18 "Waarde - Archeologie"'.
12. door aan gronden alsnog de aanduiding “Overig – Archeologisch onderzoeksgebied A” toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie archeologische waarden te verwachten zijn; Na de bestemmingplanwijziging gelden voor deze gronden de regels zoals geformuleerd in artikel 19, lid 19.4.1 "Overig - Archeologisch Onderzoeksgebied A".
13. door aan gronden alsnog de aanduiding “Overig – Archeologisch onderzoeksgebied B” toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie archeologische waarden te verwachten zijn; Na de bestemmingplanwijziging gelden voor deze gronden de regels zoals geformuleerd in artikel 19, lid 19.4.2 "Overig - Archeologisch Onderzoeksgebied B".
b. De in artikel 21, onder a, genoemde wijzigingsbevoegdheden worden uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
1. de woonsituatie;
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
3. de verkeersveiligheid;
4. de sociale veiligheid;
5. de brandveiligheid, de externe veiligheid, en de rampenbestrijding;
6. de milieusituatie;
7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.