6.1.1 Inleiding
Voor doelmatig grondgebruik is er een afweging gemaakt tussen vormen van grondgebruik, tussen verschillende functies en waarden en belangen, die er in het buitengebied zijn.
Er moeten veel afwegingen gemaakt worden. Het plangebied is in de afgelopen jaren veranderd en zal blijven veranderen. Deze veranderingen komen vooral door economische en landschappelijke motieven.
Het resultaat van al deze afwegingen is in dit hoofdstuk per artikel toegelicht en opgenomen op de verbeelding en in regels van dit bestemmingsplan.
6.1.2 Planopzet
Uitgangspunten en overwegingen bij de plansystematiek
Bij het toekennen van bestemmingen aan functies in het plangebied is uitgegaan van de volgende uitgangspunten en overwegingen:
- de regels zijn slechts voorgeschreven in verband met de bestemming en als dat uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is;
- de regels regelen niet meer dan in verband met de bestemming strikt noodzakelijk is;
- gebodsregels zijn niet geoorloofd; dit heeft te maken met de toelatingsplanologie die het Nederlandse stelsel kenmerkt;
- de bestemmingen zijn zodanig geprojecteerd, dat duidelijk is waar gebouwd kan worden en welk gebruik hierbij is toegestaan;
- verbeelding, legenda en regels vormen in juridisch opzicht een eenheid en dienen als zodanig te worden gehanteerd;
- het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting, welke een onderbouwing geeft aan het bestemmingsplan in zijn geheel; hierin zijn zowel de intenties van het plan als de uitleg van de regels opgenomen;
- planschade is zoveel mogelijk beperkt;
- de regels moeten handhaafbaar zijn;
- er is voldoende draagvlak bij de partijen;
- het bestemmingsplan is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) opgesteld. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de gemeentelijke standaard voor bestemmingsplannen;
- de terminologie in de regels van het bestemmingsplan is overeenkomstig de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Het plan bestaat uit:
- een verbeelding, zowel analoog (bestaande uit 13 kaartbladen, schaal 1:5000 met bijbehorende legenda en verklaring) als digitaal, waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden is aangewezen;
- een omschrijving van de bestemming, waarbij het toe te kennen doel en/of de bestemmingsomschrijving zijn/is aangegeven;
- regels over het gebruik van de grond en de opstallen.
De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen. Deze bestemmingen betreffen in algemene termen vervatte aanduidingen van de omschrijvingen waarvoor de gronden mogen worden gebruikt. Op de verbeelding zijn ook aanduidingen opgenomen voor het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling in de regels van toepassing is. Deze aanduidingen hebben in de regels juridische betekenis.
Bestaande situatie en ontwikkelingsmogelijkheden
Het maken van onderscheid tussen de keuzes (1) voor het bestemmingsplan en de keuzes (2) voor de langere termijn is van wezenlijk belang.
-
1. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is als vertrekpunt gehanteerd dat het (legale) bestaande gebruik en de bestaande legale bebouwing (bestaande situatie) in beginsel worden gerespecteerd en een positieve bestemming krijgen. In gevallen waarbij op dit moment meerdere functies of belangen een rol spelen, is een nadere afweging gemaakt. Voor zover mogelijk en ruimtelijk aanvaardbaar, zijn tevens al voorziene ontwikkelingen meegenomen.
-
2. Naast het afwegen en vormgeven van beleidsruimte voor bestaande functies, is het wenselijk in het bestemmingsplan (beheerslaag) ook richting te geven aan nieuwe ontwikkelingen. Zo bevatten de regelingen voor de bestaande functies en de regeling voor nieuwe functies in de vorm van nevenactiviteiten en hergebruik via wijzigingsregels de nodige flexibiliteit .