direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep;
  • b. bed & breakfast;
  • c. de waterhuishouding;
  • d. cultuurhistorische waarden;
  • e. activiteiten tot de bestaande oppervlakte, ter plaatse van de aanduiding die in onderstaande tabel is opgenomen, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak is aangegeven:

Functieaanduiding   Activiteit  
'atelier'   Atelier  
'caravanstalling'   Caravanstalling  
'detailhandel'   Detailhandel  
'hovenier'   Hoveniersbedrijf  
'jeugdopvang'   Jeugdopvang  
'kampeerboerderij'   Kampeerboerderij  
'kampeerterrein'   Kleinschalig kampeerterrein  
'kantoor'   Kantoor en reclamebureau  
'maatschappelijk'   Educatie en sociaal-maatschappelijke instelling  
'museum'   Museum  
'opslag'   Opslag  
'verblijfsrecreatie'   Verblijfsrecreatie  
'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij'   (Boom)kwekerij  
'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag'   Mestopslag  
'specifieke vorm van agrarisch - veehandelsbedrijf'   Veehandelsbedrijf  
'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij'   Veehouderij  
'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension'   Dierenpension  
'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf'   Installatiebedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf'   Schildersbedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf'   Rietdekkersbedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats'   Timmerwerkplaats en - bedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - autouitdeukerij'   Autouitdeukerij  
'specifieke vorm van bedrijf - machineverhuur'   Machineverhuur, reparatie en verkoop  
'specifieke vorm van bedrijf - metselbedrijf'   Metselbedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking'   Metaalbewerkingsbedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf'   Opslag en handelsbedrijf  
'specifieke vorm van bedrijf - opslag van bouwmaterialen'   Bouwmaterialen opslag  
'specifieke vorm van recreatie - boerderijkamers'   Boerderijkamers  
'specifieke vorm van recreatie - recreatieterrein'   Recreatieterrein  

met daarbij behorende bebouwing, tuinen en erven.

Per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, dan wel het ter plaatste van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

27.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

27.2.1 Woningen

Voor woningen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een woning tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 20 m dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
  • b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, dan wel het ter plaatste van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, en met dien verstande dat:
    • 1. aaneengebouwde woningen niet mogen worden gesplitst in vrijstaande woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - appartementen' drie appartementen zijn toegestaan;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 40° en niet meer dan 60º bedragen;
  • g. bestaande afwijkingen in maten en afmetingen van woningen mogen gehandhaafd worden.
27.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
    • 1. 100 m² indien de oppervlakte van de bij de woning behorende en aansluitend gelegen gronden minder dan 1 hectare bedraagt;
    • 2. 150 m2 indien de oppervlakte van de bij de woning behorende en aansluitend gelegen gronden meer dan 1 hectare bedraagt;
    • 3. de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan het onder 1 en 2 bepaalde;
  • b. de goothoogte mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 4,5 m bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van ten minste 4 m achter de naar de weg(-en) gekeerde gevel(-s) van de woning en het verlengde daarvan gebouwd en op geen grotere afstand dan 15 m ten opzichte van de woning;
  • f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan mogen gehandhaafd worden.
27.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de woning of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
27.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. een goede woonsituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de sociale veiligheid.
  • b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in lid 42.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 27.2.1 onder b voor de huisvesting van twee huishoudens in één woning ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. er sprake dient te blijven van één woning annex bouwmassa;
    • 2. de woning één hoofdingang heeft die als gemeenschappelijke verkeersruimte fungeert en de verblijfsruimten zijn vanaf de hoofdingang bereikbaar zijn;
  • b. lid 27.2.1 onder c en toestaan dat het totale pand, waarvan de oorspronkelijke woning reeds deel uitmaakte, volledig wordt benut, en al dan niet in combinatie hiermee wordt benut voor de huisvesting van twee of meer huishoudens;
  • c. lid 27.2.1 onder e en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 2 m;
  • d. lid 27.2.1 onder g ten behoeve van een verhoging of verlaging van de dakhelling, dan wel de toepassing van een platte dakafdekking;
  • e. 27.2.2 onder a ten behoeve van de vervanging van meerdere vrijstaande bijbehorende bouwwerken, waarvan de gezamenlijke bestaande op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan groter is dan 100 m², door één of meerdere bijbehorende bouwwerk(en) met een overeenkomstige oppervlakte, waarbij geldt dat indien deze oppervlakte groter is dan 250 m², de oppervlakte van het vervangende bijbehorende bouwwerk niet meer dan 250 m² mag bedragen, en onder de voorwaarde dat de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de landschappelijke en ruimtelijk kwaliteit ter plaatse in welk kader een erfinrichtingsplan dient te worden opgesteld;
  • f. lid 27.2.2 onder a ten behoeve van de vergroting van de oppervlakte met 20 m² voor het bouwen van een carport, waarbij de totale maximale oppervlakte aan vergunde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 120 m2 mag bedragen;
  • g. lid 27.2.2 onder e en toestaan dat bijbehorende bouwwerken op een afstand van minder dan 4 m achter of voor de naar de weg(-en) gekeerde gevel(-s) van de woning en het verlengde daarvan worden gebouwd, indien het ruimtelijk niet mogelijk is om aan lid 27.2.2 sub e opgenomen afstand te voldoen.
  • h. lid 27.2.2 onder e en toestaan dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de woning meer dan 15 m mag bedragen.
  • i. lid27.2.2 onder a sub 1 en toestaan dan de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken maximaal 120 m2 mag bedragen mits:
    • 1. de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van de omgeving niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven door deze afwijking niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd
    • 4. de bijbehorende bouwwerken in redelijke verhouding staan met het woonhuis en het perceel.
27.4.2 Afwegingskader

Een in lid 27.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid.
27.5 Specifieke gebruiksregels
27.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken (waaronder begrepen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) als woning of recreatiewoning.
27.6 Afwijken van de gebruiksregels
27.6.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.5 ten behoeve van recreatief nachtverblijf in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (boerderijkamers), onder de voorwaarden dat:

  • a. de hiertoe aan te wenden oppervlakte van de bij de woning behorende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten hoogste 200 m² bedraagt;
  • b. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer dan 50 m² bedraagt;
  • c. het aantal slaapplaatsen niet meer dan 15 bedraagt;
  • d. de afstand tot de woning niet meer dan 25 m bedraagt;
  • e. wordt voorzien in landschappelijke inpassing in welk kader een erfinrichtingsplan dient te worden opgesteld;
  • f. de aanvrager kenbaar maakt op welke wijze permanente bewoning wordt tegengegaan.
27.6.2 Afwegingskader

Een in lid 27.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de verkeersveiligheid.
27.7 Wijzigingsbevoegdheid
27.7.1 Bevoegdheid
a Wijziging van voormalige boerderijen naar andere functies

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening de bestemming, indien en voor zover het betreft voormalige boerderijen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken te wijzigen ten behoeve van:

  • a. sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve (buitengebied-)functies, waaronder begrepen expositieruimten al dan niet in samenhang met een gebruik als kamphuis;
  • b. milieuvriendelijke ambachtelijke en/of kunstnijverheidsbedrijven;
27.7.2 Voorwaarden voor wijziging

Wijziging kan uitsluitend plaatsvinden onder de voorwaarden dat:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van de omgeving niet worden aangetast;
  • b. de infrastructuur tengevolge van de gewijzigde functie niet mag worden verzwaard. Onder verzwaren wordt mede verstaan: het verharden van zandwegen;
  • c. een (bedrijfs-)woning gehandhaafd dient te blijven;
  • d. de activiteiten uitsluitend dan wel overwegend dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen;
  • e. de verkeersaantrekking, in relatie tot de bestaande verkeersintensiteiten, slechts in beperkte mate mag toenemen en de bestaande infrastructuur niet mag worden verzwaard. Als uitgangspunt wordt de capaciteit van de huidige ontsluiting genomen;
  • f. de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid wordt aangetoond;
  • g. de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven door wijziging niet onevenredig worden geschaad.