direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw bestemmingsplan 3e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het Chw bestemmingsplan 3e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen is een herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Dalfsen" zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Dalfsen op 24 juni 2013 en voor zover sindsdien is herzien.

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.

1.2 Aanleiding

1.2.1 Verzamelplannen

De gemeente Dalfsen wil haar dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren. Vooral als het gaat om kosten (leges) en begeleiding bij procedures. In het jaarlijkse 'Verzamelplan Buitengebied' bundelt de gemeente verschillende plannen in het buitengebied tot één nieuw bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is de uitkomst van de derde ronde voor het verzamelplan.

Tot en met 25 mei 2016 kon men zich aanmelden. Daarna zijn de volgende stappen doorlopen:

  • 1. Juni 2016 Medewerkers van de gemeente beoordelen of een plan kans van slagen heeft en geschikt is voor het verzamelplan.
  • 2. Juli – september 2016 Het college onderzoekt of uw plan haalbaar is.
  • 3. Oktober 2016 – januari 2017 De haalbare plannen worden in het verzamelplan verwerkt.
  • 4. Voorjaar 2017 De (wettelijk verplichte) procedure kan starten.
  • 5. Juni 2017 De gemeenteraad stelt het verzamelplan vast.

Het verzamelplan wordt ook gebruikt om de onherroepelijke projecten die zijn vergund met een project afwijkingsbesluit in het bestemmingsplan op te nemen. In dit 3e verzamelplan zijn de tussen 1 december 2015 en 1 december 2016 onherroepelijk geworden projectafwijkingsbesluiten opgenomen.

1.2.2 Ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan

De initiatieven die zijn aangemeld om deel te nemen aan het verzamelplan en de stappen 1 tot en met 3 goed hebben doorlopen zijn:

  • 1. Oosterveen 56/De Stouwe 27 en Oosteinde 70, sloop landschapsontsierende bebouwing en herinrichting percelen Oosteinde 70 en Oosterveen 56 en daarmee VAB opslag in nieuwe schuur De Stouwe 27 toestaan.
  • 2. Statumweg 1 en 4 en Blikman Kikkertweg 17a, sloop schuren Blikman Kikkertweg 17a en woning Statumweg 1. Herbouw woningen aan de Blikman Kikkertweg en uitbreiding bestaande loon- en grondverzetbedrijf aan de Statumweg 4
  • 3. Vilstersestraat 36, zorgboerderijfunctie in voormalige agrarische bebouwing
  • 4. Landgoed Mataram, toepassen Rood voor Groen en VAB waarbij de mogelijkheden worden opgenomen om direct één woning mogelijk te maken in de VAB en twee extra woningen door middel van een wijziging van het bestemmingsplan.
  • 5. Hagenweg 20, herontwikkeling voormalig agrarisch erf met dagbesteding en hondenschool.
  • 6. De Weidemars 2/2a - Hessenweg 66, sloop landschapsontsierende bebouwing Hessenweg 66 en planologisch splitsen bestaande woning De Weidemars 2 en 2a in twee aaneengebouwde woningen.
  • 7. Kortersweg 9, toepassen rood voor rood en het verplaatsen van een woning
  • 8. Hoevendwarsweg 4-6, toepassen rood voor rood

1.2.3 Projectafwijkingsbesluiten en Tracébesluit die zijn opgenomen in dit verzamelplan

Na de opstelling van het bestemmingsplan 2e verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen is er op een aantal plaatsen afgeweken van het bestemmingsplan met een projectafwijkingsbesluit. Om het bestemmingsplan actueel te houden worden deze besluiten nu opgenomen in het verzamelplan en daarmee in het bestemmingsplan. Het gaat om de projectafwijkingsbesluiten die tussen 1 december 2015 en 1 december 2016 onherroepelijk zijn geworden. De betreffende ruimtelijke onderbouwingen zijn overgenomen van de verleende en inmiddels onherroepelijk geworden vergunningen. Het gaat om:

  • Kemminckhorstweg 2, het vervangen van een schuur met daarin luxe boerderijkamers.
  • Marshoekersteeg 5-7, het splitsen van een monumentale boerderij in twee bedrijfswoningen.
  • Schapendrift 7a, het uitbreiden van een varkenshouderij.

Tracébesluit N35 Zwolle-Wijthmen. 

Het verkeer op de N35 Zwolle-Wijthmen is toegenomen en de weg heeft tijdens de spits onvoldoende capaciteit om het verkeer goed te verwerken. Daarom wordt de weg verbreed naar 2x2 rijstroken en kan de maximumsnelheid omhoog naar 100 km/h. Ter hoogte van Wijthmen komt een nieuw tracé dat bij de Koelmansstraat weer aansluit op de bestaande weg richting Heino. De Kroesenallee wordt via een viaduct met op- en afritten op de N35 aangesloten.

Het oorspronkelijke tracébesluit is op 15 juni 2015 vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu. Tegen dit tracébesluit (2015) zijn 13 beroepen ingediend. Op 24 februari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan. Hierin is de mogelijkheid geboden om het tracébesluit op één punt aan te passen. Dit heeft geleid tot wijziging van het tracébesluit N35 Zwolle – Wijthmen op 10 juni 2016. Het Tracébesluit is inmiddels geheel onherroepelijk geworden en moet daarom over worden genomen in het bestemmingsplan.

1.2.4 Ambtshalve aanpassingen Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

Na de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen zijn er door concrete (aan) vragen een aantal fouten en andere wijzigingen geconstateerd waar aanpassingen voor nodig zijn. Ook deze worden in dit verzamelplan meegenomen het gaat om:

Dommelerdijk 23 - bestemming Wonen ligt niet op de woning ( met voorheen artikel 19 lid 2 van de Wet op de ruimtelijke ordening vergund) niet goed opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied.

Dommelerdijk 137a - aanduiding hobbymatige houtbewerking en atelier opnemen in agrarische bestemming. Deze gebouwen worden los van de aanliggen de woonbestemmingen gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan het feitelijke gebruik.

Heideparkweg 10 Het perceel had in het verleden onder de gemeente Ommen dus de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduiding bouw- / aannemingsbedrijf. Het bedrijf is altijd aanwezig geweest en wordt daarom weer bestemd met een aanduiding binnen de bestemming Wonen.

Hessenweg 60 De mogelijkheid om op dit perceel weer een bedrijfswoning te realiseren wordt weer in dit plan opgenomen. De mogelijkheid voor een bedrijfswoning was wel in het vorige bestemmingsplan opgenomen. Via dit plan wordt een redelijke termijn gegeven om van deze rechten alsnog gebruik te maken.  De eigenaar (of diens rechtsopvolger) wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van dit 3e verzamelplan een omgevingsvergunning aan te vragen voor de bouw van een bedrijfswoning en drie jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning om daarvan gebruik te maken.

Knuvendijk 1 Met het vaststellen van de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Lemerlerveld zijn hier 8 zorgwoningen toegestaan en gerealiseerd en in gebruik. Dit is echter niet overgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen. In dit verzamelplan wordt alsnog de aanduiding zorgwonen voor dit perceel opgenomen.

Oosterkampen 5A Op dit perceel is in 1977 een schapenstal vergund , onder verwijzing naar een in voorbereiding zijnde vrijstellingsregeling voor het bouwen van 'schutstallen' in agrarisch gebied binnen het toenmalige bestemmingsplan buitengebied. De stal is ook nog aanwezig. In het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen is deze schuilstal echter niet aangeduid. Met dit verzamelplan wordt daarom de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schuilstal" voor de vergunde stal opgenomen.

Wijzigingen in de regels:

Opnemen afwijkingsbevoegdheid om inwoning in de bedrijfswoning bij een Agrarisch-glastuinbouw bedrijf mogelijk te maken, zoals dit ook bij de andere agrarische bestemmingen mogelijk is.

1.2.5 Actualisering delen buitengebied grenzend aan kernen

Voor de kernen in de gemeente Dalfsen is een actualisering in voorbereiding. Deze actualisering betreft de huidige bestemmingsplannen voor de kernen. Voor de begrenzing van deze plannen is een logische grens rond de bebouwde kom genomen. Dit komt in een aantal gevallen niet overeen met de begrenzing van de voorheen geldende plannen voor de kernen. Metname bij Nieuwleusen en Lemelerveld zijn delen die niet meer in het bestemmingsplan voor de kern worden opgenomen. Om ook voor deze gebieden weer een actueel bestemmingsplan te hebben nemen we deze gebieden mee als uitbreiding van het plangebied bij dit 3e verzamelplan buitengebied. Op de hierna weergegeven kaartjes zijn deze gebieden in wit aangegeven.

Kaart 1 Oostrand Lemelerveld 

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01_0001.jpg"

Kaart 2. Oost en zuidrand Nieuwleusen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01_0002.jpg"

Kaart 3 Rand Hoonhorst

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01_0003.jpg"

De bestemming is in deze gebieden conserverend dat wil zeggen dat er geen nieuwe ontwikkelingen worden bestemd anders dan bij de ontwikkelingen in paragraaf 1.2.2 of ambtshalve wijzigingen in paragraaf 1.2.4 zijn opgenomen. Wel kan het zijn dat er enige wijziging is omdat de plansystematiek van bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen nu wordt toegepast.

1.3 CHW bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

De gemeente Dalfsen mag vooruitlopend op de omgevingswet experimenteren met “bestemmingsplannen met een verbrede reikwijdte”. Dit op basis van artikel 7g van het Besluit Crisis en herstelwet. In de veertiende tranche is het grondgebied van de gemeente Dalfsen hiervoor aangewezen (besluit van 12 oktober 2016, gepubliceerd in het Staatsblad van 27 oktober 2016). Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kent de volgende mogelijkheden:

  • 1. Verbrede reikwijdte, naast een goede ruimtelijke ordening ook regels t.b.v. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit opnemen in het plan;
  • 2. Looptijd, een looptijd van 20 jaar in plaats van 10 jaar;
  • 3. Voorlopige bestemming, voorlopige bestemming voorafgaan aan definitieve bestemming (looptijd 10 jaar in plaats van 5 jaar);
  • 4. Verordening, toevoegen lokale verordeningen met betrekking tot de fysieke leefomgeving;
  • 5. Meldingsplicht, verbod om zonder melding bepaalde activiteiten te verrichten;
  • 6. Beleidsregels, mogelijkheid tot stellen open norm waarvan de uitleg afhankelijk is van een beleidsregel;
  • 7. Planschade, planschade voorzienbaar vanaf 3 jaar na aankondiging planvoornemen;
  • 8. RO-standaarden, afwijken van RO-standaarden (SVBP/ IMRO);
  • 9. Faseren, mogelijkheid tot het faseren van onderzoek tot het moment van omgevingsvergunning (globaal bij plan, in detail bij vergunning);
  • 10. Exploitatieplan, mogelijkheid vaststellen exploitatieplan bij omgevingsvergunning (fasering exploitatieplan);
  • 11. Maatwerkregels, mogelijkheid tot opname van gebiedsgerichte geluidswaarden (hogere of lagere dan het Activiteitenbesluit voorschrijft);
  • 12. Delegatie, delegatiebevoegdheid tot wijzigen van bestemmingsplan aan B&W.

Experiment - vellen van houtopstanden en bomen

Het vellen van houtopstanden is op dit moment op drie plekken geregeld:

In de APV hoofdstuk 4 - In de bestemmingsplannen waar voor werken en werkzaamheden geen bouwwerken zijnde een omgevingsvergunning kan worden gevraagd (de zogenaamde aanlegvergunning) en ook de Wet natuurbescherming (voorheen Boswet) geeft regels over het vellen van houtopstanden. Al deze regelingen hebben als doel: "het beschermen van waardevolle bomen en andere houtopstanden". Dit om het ruimtelijke beeld, de ecologische waarde, de landschappelijke en de cultuurhistorische waarde van de fysieke leefomgeving in stand te houden.

Met dit doel als uitgangspunt is gekeken hoe de bestaande regelingen opgenomen zouden kunnen worden in één regeling in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Bij de inventarisatie van de bestaande regelingen kwam al snel naar voren dat er zowel in wetgeving, de provinciale omgevingsverordening en het gemeentelijke beleid een verschil is tussen houtopstanden binnen de bebouwde kom en houtopstanden buiten de bebouwde kom.

Omdat dit onderscheid ook in de verschillende bestemmingsplannen te maken is, kan dit goed op twee verschillende manieren in de bestemmingsplannen opgenomen worden. In dit 3e verzamelplan van het bestemmingsplan Buitengebied is daarom alleen de regeling voor het buitengebied opgenomen.

In dit 3e verzamelplan wordt daarmee gebruik gemaakt van de mogelijkheid op basis van artikel 7g lid 4 van het Besluit Crisis en Herstelwet voor het toevoegen van een (deel) van de lokale APV in het bestemmingsplan en daarbij ook gebruik te maken van lid 5 met een verwijzing naar een beleidsregels en daarmee de reikwijdte van dit bestemmingsplan te verbreden.

1.4 De bij het plan behorende stukken

Het Chw bestemmingsplan 3e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsenbestaat uit de volgende stukken:

  • a. Toelichting, een algemeen deel en per ontwikkeling in de bijlage een ruimtelijke onderbouwing;
  • b. Verbeelding met identificatienummerNL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01 ;
  • c. Regels.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:

  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

De MIRT-regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:

  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (wegen, spoorwegen en vaarwegen) die door Oost-Nederland lopen. Dit onder andere voor de Mainports Rotterdam en Schiphol. Hiervoor wordt onder meer een MIRT-onderzoek naar het goederenvervoer over spoor op de lange termijn uitgevoerd, evenals het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;
  • Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van het gebiedsgerichte deelprogramma Rivieren van het Deltaprogramma voor het formuleren van een integrale strategie voor het rivierengebied. In Oost-Nederland gaat het deelprogramma Rivieren over de Waal, Neder-Rijn, Lek, IJssel en IJssel-Vechtdelta;
  • Het samenwerken met decentrale overheden in de generieke deelprogramma's Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden;
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet en het buisleidingennetwerk.

Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden. Tegelijkertijd zijn er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu al voelbaar zijn en gebieden waar deze effecten nu nog niet voelbaar zijn, maar naar verwachting op termijn wel (zogenaamde anticipeergebieden).

In de ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting wordt per onderdeel aangegeven hoe dit in het rijksbeleid past.

2.2 Water

2.2.1 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is om in 2015 een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben en een goede chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.


Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn, deelgebied Rijn-Oost. Voor dit deelgebied is in 2009 het stroomgebiedsbeheerplan vastgesteld.

2.2.2 Nationaal Waterplan

De Vierde Nota Waterhuishouding is op 22 december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Dit is de nieuwe planvorm op Rijksniveau op basis van de nieuwe Waterwet. Het Nationaal Waterplan vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding, waarbij veel van het ingezette beleid uit deze nota's wordt voortgezet. Het Nationaal Waterplan heeft de status van een structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Er komen nieuwe normen op basis van overstromingskansen die per dijkringgebied zullen worden vastgesteld.

2.2.3 Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen
die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.


De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aanbod.

In de Ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting is per locatie een waterparagraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de wateraspecten.

2.3 Natuur

2.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast was het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet. Per 1 januari 2017 is deze wetgeving opgenomen in de Wet Natuurbescherming.

2.3.2 Wet natuurbescherming

Vanaf 1 januari 2017 is de wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

2.3.2.1 Gebiedsbescherming

Met het onderdeel gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming (Wnb) worden waardevolle, kwetsbare Natura 2000-gebieden beschermd. Hiermee voldoet de provincie aan internationale verdragen en de Europese regelgeving voor de beschermde natuurgebieden en beschermde soorten planten en dieren in die gebieden. De provincie Overijssel kent 25 Natura2000-gebieden.

Er is een vergunning nodig als u een project of handeling wilt uitvoeren die schadelijk kan zijn voor een beschermd natuurgebied. Dit zijn met name activiteiten waarbij stikstof vrijkomt, zoals het uitbreiden van een bestaand veehouderijbedrijf of het bouwen van een nieuwe fabriek. Soms is een vergunning nodig voor de uitstoot van stikstof of kan worden volstaan met een melding. Dit op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof.

Naast de zogeheten stikstofdepositie kunnen ook andere verstorende factoren leiden tot vergunningplicht. Voorbeelden daarvan zijn:

  • geluidsbelasting;
  • wijziging van grondwaterstanden of –stromen;
  • opzetten peil of peilverlagingen;
  • aanzuigende werking verkeer;
  • uitstoot van schadelijke stoffen;
  • lichthinder of versnippering van gebied.

2.3.2.2 Soortenbescherming

De aanwezigheid van veel verschillende planten- en dierensoorten in voldoende aantallen, in ecologisch gezonde natuurgebieden, zorgen ervoor dat de natuur tegen een stootje kan. Sommige soorten, zoals vleermuizen, gierzwaluwen, steenuilen en huismussen, zijn kwetsbaar. In een dichtbevolkt land als Nederland is daarom goede bescherming voor de aanwezige natuur belangrijk. Wanneer het met de natuur goed gaat, kunnen we economische en andere maatschappelijke activiteiten meer ruimte te bieden.

Via het onderdeel soortenbescherming in de Wet natuurbescherming (Wnb) beschermt de provincie plant- en diersoorten die in het wild voorkomen. Alle vogels en ruim 230 plant- en diersoorten vallen onder de bescherming van deze wet, met als doel de biodiversiteit te bevorderen. In de wet is een aantal verboden opgenomen. Het is bijvoorbeeld verboden om beschermde dieren opzettelijk te doden, te verstoren of te verjagen of om voortplantingsplaatsen en rustplaatsen te beschadigen en vernielen. In bepaalde situaties is het mogelijk deze verboden te overtreden, maar daarvoor is dan wel een vrijstelling of een ontheffing nodig.

Zorgplicht: Of dieren en planten nu beschermde soorten zijn of niet: de Wnb schrijft voor dat we nadelige gevolgen voor planten en dieren moeten voorkomen. We moeten dus zorgvuldig omgaan met onze omgeving. Deze zogenoemde zorgplicht geldt voor iedereen

2.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)

Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.

Welke natuurgebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland?

In het Natuurnetwerk Nederland liggen:

  • bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
  • gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd;
  • landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
  • ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
  • alle Natura 2000-gebieden.

Binnen de provincie Overijssel heeft de begrenzing van deze gebieden op perceelsniveau vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie. De bescherming is geregeld in de provinciale Omgevingsverordening Overijssel.

De paragraaf Ecologie in de verschillende ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen gaan in op de voor het plangebied relevante natuur aspecten.

2.4 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

2.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel is het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De geactualiseerde omgevingsvisie is op 3 juli 2013 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2013 in werking getreden. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden.

Het provinciaal beleid voorziet primair in de ontwikkeling van woningbouw in bebouwd gebied of in aansluiting op de kernen. De rust en de ruimte van het buitengebied bieden echter ook andere aantrekkelijke woonmilieus, waar mensen goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst. De ambitie van de provincie met betrekking tot de invulling van de woonomgeving is gericht op: Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus die voorzien in de woonvraag.

2.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelingsperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bekeken of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

Afbeelding 3 geeft dit schematisch weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.3eVerzamelplanBG-vs01_0004.png"

Afbeelding 3: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen worden de concrete ontwikkelingen per ontwikkeling getoetst aan het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel.

2.4.3 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

De ruimtelijke ontwikkelingen zoals opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting van dit bestemmingsplan, zijn in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

2.4.4 Omgevingsverordening Overijssel

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.

2.4.5 Omgevingsvisie - Regionaal Waterplan

In de Omgevingsvisie Overijssel zijn twee kaarten opgenomen: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel en de functiekaart Water. Op de kaart van de ontwikkelingsperspectieven zijn zoveel mogelijk de functie weergegeven die een rol spelen bij ruimtelijke- en gebiedsontwikkelingen (de oppervlaktewateren, drinkwaterwinlocaties). Op de functiekaart water zijn vooral de gebruiksfuncties opgenomen. In de waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwingen is het beleid voor het aspect water per specifieke ontwikkeling nader uitgewerkt.

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurvisie Buitengebied Gemeente Dalfsen

De gemeente Dalfsen heeft een structuurvisie voor het Buitengebied opgesteld. Het doel van deze structuurvisie is om een integraal beleidskader te krijgen voor allerhande ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover ontwikkelingen voorspelbaar en te sturen zijn, zijn deze opgenomen in dit bestemmingsplan. Er zijn echter ook ontwikkelingen die niet op voorhand kunnen worden bedacht. Om voor dergelijke initiatieven een gedegen afweging te kunnen maken is de structuurvisie Buitengebied opgesteld. De ontwikkelingsrichting, economische, sociale en ecologische duurzaamheid is onderverdeeld in de 8 landschapstypen die in het plangebied aanwezig zijn.

In de structuurvisie wordt 20 jaar vooruit gekeken, de focus ligt op 2030. Voor de verwezenlijking van het beleid kiest de gemeente voor de benadering kwaliteit door maatwerk. Als op voorhand vaststaat dat een bepaalde ontwikkeling leidt tot kwaliteitsverbetering, faciliteert de gemeente deze ontwikkeling. Het werken volgens de maatwerkmethode, biedt kansen om ontwikkelingen zodanig te sturen dat daarvan een kwaliteitsimpuls uitgaat. Bij aanvragen voor ontwikkelingen zal de gemeente actief meedenken en initiatiefnemers prikkelen om het gewenste kwaliteitsniveau te bereiken.

Dalfsen is een plattelandsgemeente bij uitstek. In de richting van 2030 spreekt de gemeente de ambitie uit, die eerder al eens verwoord is in de Plattelandsvisie: de gemeente streeft naar een landelijk gebied waar het goed werken en wonen is, waar de plattelandseconomie voldoende perspectief heeft op een duurzaam voortbestaan en waar de landschappelijke kwaliteiten zo hoog zijn dat het gebied ook voor de langere termijn een belangrijke recreatieve aantrekkingskracht heeft ontwikkeld.

2.5.2 Beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen

In de beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen zijn de gemeentelijke beleidsregels opgenomen voor initiatieven in het buitengebied voor Rood voor rood (RVR), hergebruik van Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) en de leidraad voor toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO)

Als deze beleidsregels van toepassing zijn is dit in de verschillende bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Onderzoeken

Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en/of eigenaren van de aangrenzende gronden door de uitwerking kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.

De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn in het "Bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen” al aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet in een verandering van de bestemming van specifiek aangegeven percelen. Voor aanvullende onderdelen wordt verwezen naar het “Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen”.

In de ruimtelijke onderbouwingen die als bijlage zijn opgenomen heeft een toetsing per onderdeel op de hierna volgende aspecten plaatsgevonden.

3.1.1 Archeologie

Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzaker principe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden.

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden is de beleidskaart van het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen geraadpleegd.

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de archeologische waarden.

3.1.2 Bodemkwaliteit

Het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de nieuwe functie of gebruik. Activiteiten in het verleden kunnen een bodemvervuiling hebben veroorzaakt. Mogelijk moet eerst deze vervuiling worden opgeruimd. De Wet Bodembescherming geeft hiervoor kaders.

In 2013 heeft de gemeente Dalfsen een bodemkwaliteitskaart gemaakt en vastgesteld. De kaart geeft aan dat de algemene bodemkwaliteit voldoende is voor alle functies en gebruik. Als op een locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, is bodemonderzoek niet nodig. Een vrijstelling voor bodemonderzoek kan worden aangevraagd. Bodemonderzoek is noodzakelijk als in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Op basis van het bodemonderzoek wordt bepaald of bodemsanering noodzakelijk is.

Op basis van de bodemkwaliteitskaart is grondverzet zonder bodemonderzoek mogelijk. De spelregels hiervoor zijn opgenomen in de Nota Bodembeheer regio IJsselvecht.

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de bodemkwaliteit.

3.1.3 Duurzaamheid
3.1.3.1 Algemeen

De gemeente Dalfsen zet in op een "Duurzaam Dalfsen", met als doelstelling een CO2-neutrale gemeente in 2025.

Duurzaamheid betekent letterlijk: geschikt om lang te bestaan.

Het begrip wordt ook wel omschreven als een situatie waarbij voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Er zijn drie verschijningsvormen van duurzaamheid te onderscheiden:

  • 1. ecologische duurzaamheid als het gaat om ecologische waarden;
  • 2. economische duurzaamheid als het gaat om een zo efficiënt mogelijke productie en;
  • 3. sociale duurzaamheid als het gaat om de leefkwaliteit van de mens. Hiermee worden zaken als sociale veiligheid en een schone woonomgeving bedoeld.

Voor ruimtelijke maatregelen zijn in beginsel alle drie verschijningsvormen van duurzaamheid relevant. De uiteindelijke keuze is een ruimtelijke afweging die op basis van bestuurlijke afwegingen wordt bepaald.

3.1.3.2 Speerpunten

De gemeente Dalfsen heeft een convenant afgesloten met de provincie Overijssel. In dit convenant is een aantal overwegingen en uitgangspunten benoemd. De provincie Overijssel en de gemeente Dalfsen willen de duurzaamheidsgedachte uitdragen in de samenleving. De ambitie van de provincie Overijssel is gericht op een groene, duurzaam schone provincie. "Duurzaamheid" is met "ruimtelijke kwaliteit" de groene draad in de provinciale omgevingsvisie.

De speerpunten die worden genoemd "Investeren in duurzaam Overijssel" sluiten naadloos aan bij de gemeentelijke doelstellingen. Het gaat daarbij met name om de volgende speerpunten:

  • energie en klimaat;
  • veilige en gezonde leefomgeving;
  • duurzaam ondernemen;
  • biodiversiteit en integrale gebied- en plattelandsontwikkeling;
  • innoveren in duurzaamheid;
  • voorlichting en educatie.

In de ruimtelijke onderbouwing van ruimtelijke plannen zal aan de uitgangspunten uit dit convenant aandacht worden besteed, voor zover dat ruimtelijk relevant is voor dat bestemmingsplan. In de plantoelichting zullen de mogelijkheden volgens de genoemde drie verschijningsvormen van duurzaamheid worden benoemd om de duurzaamheidsgedachte uit te dragen. De nadruk wordt gelegd op energiezuinig bouwen.

3.1.4 Externe veiligheid
3.1.4.1 Externe veiligheidsvisie gemeente Dalfsen

In het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Dalfsen is uiteengezet op welke manier met het aspect externe veiligheid moet worden omgegaan in ruimtelijke plannen en in milieuvergunningen. In ruimtelijke zin is in het beleid onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen binnen de gemeente. Zo is er onderscheid gemaakt in woongebieden, bedrijventerreinen, recreatiegebieden en het overige gebied van de gemeente. Daarnaast is onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwe situaties. In het kort komt het erop neer dat in woongebieden geen nieuwe risicobronnen worden geïntroduceerd en dat op bedrijventerreinen een nieuwe risicobron kan worden geïntroduceerd indien de veiligheidscontour binnen de eigen inrichtingsgrens blijft.

3.1.4.1.1 Aanvaardbaarheid groepsrisico ter beoordeling bestuur

Ten aanzien van het groepsrisico is in dit document aangegeven dat het bestuur van de gemeente hierin een belangrijke rol vervult. Het bestuur van de gemeente Dalfsen moet namelijk verantwoorden of een bepaalde situatie aanvaardbaar wordt geacht. Een beslissing op het wel of niet aanvaardbaar zijn van een bepaald risico is in de regel niet eenvoudig, in verband met de verschillende belangen die hierin spelen. Naast het veiligheidsbelang speelt vanzelfsprekend ook een economische belangenafweging.

In elke ruimtelijke onderbouwing in de bijlage is de risicozonering en beoordeling van de hierna genoemde risicobronnen opgenomen die in de gemeente Dalfsen aan de orde kunnen zijn.

3.1.4.1.2 Risicobronnen

Binnen de gemeente zijn diverse risicobronnen aanwezig. Hieronder staan ze in het kort genoemd.

LPG-tankstation

In de gemeente Dalfsen zijn vier bedrijven aanwezig waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen en die in meer of minder mate een belemmering opleveren voor hun omgeving. Het betreft inrichtingen die onder het Bevi vallen. Het onderstaande overzicht geeft de Bevi-inrichtingen weer.

  • Autobedrijf Lindeboom, Vossersteeg 99 in Dalfsen
  • Tankstation Rondweg in Dalfsen
  • Garage Ten Have, Weerdhuisweg 11 in Lemelerveld
  • Tankstation Oosterveen, Burgemeester Backxlaan 204 in Nieuwleusen

Het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de doorzet van de desbetreffende tankstation. Verder ligt er een contour om de LPG- vulpunt en LPG-reservoir. Deze variëren voor deze tankstations tussen de 15 en 45 meter.

Route gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen worden in de gemeente vervoerd over de weg, spoor of via buisleidingen. Over de weg, zijn er 3 routes liggend in de gemeente:

  • N340 vanaf de gemeentegrens met Zwolle tot aan de gemeentegrens met Ommen;
  • N35 vanaf de gemeentegrens met Zwolle tot aan de gemeentegrens met Raalte;
  • N348 vanaf de gemeentegrens met Ommen tot aan de gemeentegrens met Raalte.
  • Net buiten de gemeente ligt de A28 waarop ook gevaarlijke stoffen vervoerd wordt.

De volgende spoorlijnen worden ook gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen:

  • Baanvak Zwolle-Meppel (brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen);
  • Baanvak Zwolle-Ommen (zeer brandbare vloeistoffen).

Verder liggen circa 10 grotere aardgastransportleidingen in de gemeente.

3.1.5 Geluid

De Wet geluidhinder heeft als doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet moet bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht worden besteed aan het aspect geluid.

Voor de ontwikkeling Statumweg 1/4/4a en Blikman Kikkertweg 17a en naast nr. 13 is voor de oostelijke van de twee woningen op het perceel naast Blikman Kikkertweg 13 een Hogere Waarde op basis van de wet geluidhinder noodzakelijk. Het ontwerp van deze hogerewaarde beschikking is bij dit ontwerp bestemmingsplan gevoegd. Zie Bijlage 4 Beschikking Hogere Grenswaarde woning Blikman Kikkertweg naast nr 13 bij de regels

Voor de overige ontwikkelingen is in de ruimtelijke onderbouwing nader ingegaan op het aspect geluid.

3.1.6 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, als:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake als zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan bevat volgens de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen geen ontwikkelingen die de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.

3.1.7 Politiekeurmerk Veilig Wonen
3.1.7.1 Algemeen

Het handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw bestaat uit eisen verdeeld over drie categorieën:

  • woning (W-eisen);
  • complex (C-eisen);
  • omgeving (O-eisen).

Aan elke categorie is een eisenpakket en een certificaat verbonden.

Wat is het Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw?

Met het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw, weten bewoners dat ze in een veilig huis in een veilige, leefbare wijk wonen. Woningen, gebouwen of wijken die aan de eisen van het keurmerk voldoen, ontvangen afzonderlijk een certificaat. De drie certificaten bij elkaar vormen het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw.

Met een paar maatregelen en afspraken regelt het keurmerk veiligheid in en rond het huis. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat veel partijen samenwerken. Het keurmerk gaat namelijk niet alleen om een goed slot op de deur. Het keurmerk gaat ook om goede straatverlichting en goed onderhouden groenvoorzieningen. Hiervoor is de gemeente verantwoordelijk.

Integraal veiligheidsinstrument

Het keurmerk is een integraal veiligheidsinstrument. Dat maakt het keurmerk zo bijzonder. Het is niet slechts een ‘middel’ tegen inbraken. Het is een instrument dat ook andere vormen van criminaliteit tegengaat, zoals fietsendiefstal en vandalisme. Daarnaast zorgt het keurmerk ervoor dat iemand op tijd wordt gewaarschuwd als er brand uitbreekt. En, aanpassingen in en rond de wijk en afspraken over het beheer van de buurt, zorgen ervoor dat mensen in een veilige, leefbare buurt wonen. Een buurt waar ze zich nauwelijks zorgen hoeven maken over criminaliteit en gevaarlijke situaties. Een keurmerkwijk is meer dan een wijk waar nauwelijks ingebroken wordt. Het is een wijk waarin bewoners, woningcorporaties, politie, bedrijven en gemeente samen zorgen voor een leefbare plek.

Verschil nieuwbouw - bestaande bouw

Het Politiekeurmerk Veilig Wonen® kent twee eisenpakketten: één voor de nieuwbouw en één voor bestaande wijken. Voor deze twee aandachtsgebieden is gekozen omdat in nieuwbouwgebieden alles nog mogelijk is. De wijk bestaat alleen op papier en ingrepen in woning of omgeving zijn eenvoudig te realiseren. Bij bestaande bouw is deze aanpak lastig. De inrichting van deze wijken is langer geleden bepaald: de wijk staat al jaren. Ingrepen zijn kostbaar. Daarnaast is de zeggenschap over de verantwoordelijkheid voor woning, complex, beheer en omgeving, versnipperd. Een bewoner heeft bijvoorbeeld wel iets te zeggen over zijn huis, maar lang niet altijd over zijn omgeving. Daar gaat de gemeente meestal over. Daarom is het werk in de bestaande bouw verdeeld over drie certificaten. Dit in tegenstelling tot in de nieuwbouw.

Certificaat Veilige Woning

Individuele woningen komen in aanmerking voor het certificaat Veilige Woning. Dit kunnen eengezinswoningen zijn, maar ook woningen die deel uitmaken van een appartementengebouw of flat. Voor individuele woningen geldt dat ‘de schil’ beveiligd moet zijn. Het gaat dan om voor, zij-, achtergevel en het dak. Het gaat zowel om dichte als om bewegende delen (ramen en deuren). Het gaat om de beveiliging van alle delen die toegang verschaffen tot de woning. Maar, het gaat ook om verlichting en een rookmelder. Bewoners die in bijzondere omstandigheden verkeren - de waarde van hun inboedel is hoog - kunnen ‘bovenop’ het certificaat Veilige Woning andere beveiligingsmaatregelen treffen zoals het aanleggen van een alarminstallatie. Verzekeringsmaatschappijen kunnen hierover informatie verstrekken.

In bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is aangegeven hoe de betreffende ontwikkeling past in het Politiekeurmerk.

3.1.8 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets verplicht bij gemeentelijke bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten. De watertoets is een proces instrument, waarbij het waterschap en de initiatiefnemer (gemeente) onderlinge afstemming zoeken. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is per ontwikkeling de watertoets uitgevoerd en zijn de conclusies opgenomen.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen ontwikkelingen kort beschreven en aangegeven in welke bijlage de specifieke ruimtelijke onderbouwing te vinden is. Achtereenvolgens komen aan de orde de meegenomen particuliere initiatieven, de in de plan meegenomen verleende projectafwijkingsbesluiten en de ambtshalve wijzigingen.

4.2 Opgenomen initiatieven

4.2.1 Oosterveen 56/De Stouwe 27 en Oosteinde 70

Sloop landschapsontsierende bebouwing en herinrichting percelen Oosteinde 70 en Oosterveen 56 en daarmee VAB opslag in nieuwe schuur De Stouwe 27 toestaan, zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Oosterveen 56 - De Stouwe 27 - Oosteinde 70

4.2.2 Statumweg 1 en 4 en Blikman Kikkertweg 17a

Sloop van de schuren Blikman Kikkertweg 17a en woning Statumweg 1. Herbouw woningen aan de Blikman Kikkertweg en uitbreiding bestaande loon- en grondverzetbedrijf aan de Statumweg 4 zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Statumweg 1 en 4, Blikman Kikkertweg 17A en naast nr. 13

4.2.3 Vilstersestraat 36

Zorg boerderij functie in voormalige agarische bebouwing zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing, Vilstersestraat 36

4.2.4 Landgoed Mataram

Toepassen Rood voor Groen en VAB, zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Landgoed Mataram.

4.2.5 Hagenweg 20

Herontwikkeling voormalig agrarisch erf met dagbesteding en hondenschool zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Hagenweg 20.

4.2.6 De Weidemars 2/2a en Hessenweg 66

Sloop landschapsontsierende bebouwing Hessenweg 66 en planologisch splitsen bestaande woning De Weidemars 2 en 2a in twee aaneengebouwde woningen zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Hessenweg 66 - De Weide Mars 2/2A.

4.2.7 Kortersweg 9

Toepassen rood voor rood en het verplaatsen van een woning zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Kortersweg 9 .

4.2.8 Hoevendwarsweg 4-6

Toepassen rood voor rood zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Hoevendwarsweg 4 - 6.

4.3 Opgenomen project afwijkingsbesluiten en Tracébesluit

4.3.1 Kemminckhorstweg 2

De omgevingsvergunning voor het herbouwen van een schuur in de vorm van een 'canadian barn' en het realiseren van twee luxe boerderijkamers daarin is verleend op 2 maart 2016 en onherroepelijk geworden op 14 april 2016; zie:

Bijlage 9 Projectafwijkingsbesluit Kemminckhorstweg 2

4.3.2 Marshoekersteeg 5-7

De omgevingsvergunnning voor het splitsen van de monumentale boerderij in twee bedrijfswoningenis verleend op 19 april 2016 en onherroepelijk geworden op 3 juni 2016; zie Bijlage 10 Projectafwijkingsbesluit Marshoekersteeg 5 - 7

4.3.3 Schapendrift 7A

De omgevingsvergunning is verleend voor het uitbreiden van een zeugenhouderij op het perceel Schapendrift 7A in Dalfsen op 16 augustus 2016 en onherroepelijk geworden op 30 september 2016; zie Bijlage 11 Projectafwijkingsbesluit Schapendrift 7A 

4.3.4 Tracébesluit N35 Zwolle-Wijthmen

Een klein deel van dit Tracébesluit N35 Zwolle-Wijthmen bij de Koelmansstraat ligt in de gemeente Dalfsen. Dit deel wordt nu overgenomen in het bestemmingsplan. Het gaat hierbij om de uitbreiding van de bestemming Verkeer en daarbij de mogelijkheid tot het oprichten van de in het besluit opgenomen kunstwerken, waaronder een aantal geluidsschermen. Het tracébesluit en nadere informatie over dit project is hier te raadplegen.

4.4 Opgenomen ambtshalve wijzigingen

Hieronder is per onderdeel van het bestemmingsplan de wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen aangegeven ...

Dommelerdijk 23 - bestemming Wonen ligt niet op de woning (deze woning is destijds met toepassing van voorheen artikel 19 lid 2 van de Wet op de ruimtelijke ordening vergund en verschoven) Dit is niet goed opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied. De plankaart is aangepast naar de feitelijke vergunde situatie.

Dommelerdijk 137a - aanduiding hobbymatige houtbewerking en atelier opnemen in agrarische bestemming. Deze gebouwen worden los van de aanliggen de woonbestemmingen gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan het feitelijke gebruik.

Heideparkweg 10 Het perceel had in het verleden onder de gemeente Ommen dus de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduiding bouw- / aannemingsbedrijf. Het bedrijf is altijd aanwezig geweest en wordt daarom weer als zodanig bestemd met een aanduiding binnen de bestemming Wonen.

Hessenweg 60 De mogelijkheid om op dit perceel weer een bedrijfswoning te realiseren wordt weer in dit plan opgenomen. De mogelijkheid voor een bedrijfswoning was wel in het vorige bestemmingsplan opgenomen. Via dit plan wordt een redelijke termijn gegeven om van deze rechten alsnog gebruik te maken.  De eigenaar (of diens rechtsopvolger) wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van dit 3e verzamelplan een omgevingsvergunning aan te vragen voor de bouw van een bedrijfswoning en drie jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning om daarvan gebruik te maken.

Knuvendijk 1 Met het vaststellen van de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Lemerlerveld zijn hier 8 zorgwoningen toegestaan en gerealiseerd en in gebruik. Dit is echter niet overgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen. In dit verzamelplan wordt alsnog de aanduiding zorgwonen voor dit perceel opgenomen.

Oosterkampen 5A Op dit perceel is op 22 februari 1978 een schapenstal vergund en deze is ook nog aanwezig. In het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen is deze stal echter niet aangeduid. Met dit verzamelplan wordt daarom de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schuilstal" voor de vergunde schapenstal opgenomen. Dit is zoals ook andere losse stallen in het buitengebied van de gemeente in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen zijn opgenomen.

Verder zijn enkele administratieve aanpassingen en aanvullingen in de regels opgenomen. Ook zijn enkele bestaande regelingen verder doorgevoerd zoals:

Inwoning mogelijk maken bij Glastuinbouw: Er is een afwijkingsbevoegheid opgenomen dat ook bij Agrarisch-Glastuinbouw bewoning van de bedrijfswoning door twee huishoudens kan worden toegestaan. Dit is nu gelijk aan woningen met de agrarische bestemming en de bestemming Wonen.

4.5 Actualisering delen buitengebied grenzend aan kernen

De bestemmingsplannen voor de kernen in de gemeente Dalfsen worden geactualiseerd. Hierbij is nader gekeken naar een logische begrenzing van de gebieden en het karakter. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal gebieden aan de randen van de kernen Lemelerveld, Hoonhorst en Nieuwleusen niet in het bestemmingsplan voor de kernen zijn opgenomen. Deze gebieden worden nu in dit 3e verzamelplan bestemd volgens de regels en systematiek van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Uitgangspunt hierbij is geweest om de feitelijke situatie te bestemmen. Voor een toelichting op de regels en de afwegingen die hierbij zijn gemaakt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen.

4.6 Vellen houtopstanden (verbrede reikwijdte)

Voor het buitegebied is het uitgangspunt van de regeling een algemeen verbod om een houtopstand te vellen opgenomen. Hiervan zijn een aantal boomsoorten en normale onderhoudswerkzaamheden uitgezonderd. Dit komt overeen met de regels die de APV hiervoor heeft gegeven en de regeling die hiervoor in de vergunningplicht voor werken en werkzaamheden is opgenomen. Doel van het verbod is om landschappelijk, cultuurhistorische waarden van de beplanting en daarmee ook natuur en milieu waarden, recreatieve beleving van het buitengebied te behouden.

Om een integrale en werkbare regeling te krijgen wordt voor de gebieden die liggen binnen de al vastgestelde bebouwdekom grenzen zoals aangegeven volgens de Wet natuurbescherming (voorheen Boswet) verwezen naar hiervoor vastgestelde waardevolle bomenlijst. In deze gebieden geldt dat als de houtopstand niet op deze lijst staat er zonder vergunning gekapt mag worden.

Ook voor noodkap is een uitzondering opgenomen. Hiervoor moet wel toestemming zijn van de gemeente.

Als houtopstanden zijn aangeplant vanwege een herplantplicht of een erfinrichtingsplan die is vastgelegd in een overeenkomst met een bestuursorgaan moet voor het vellen wel altijd een vergunning aangevraagd worden.

Daarnaast is het bij een vergunning of toestemming is ook de herplant geregeld en zijn de toetsingsvoorwaarden opgenomen. Deze stemmen overeen met de huidige APV en de toetsing voor het kader van de omgevingsvergunning werken of werkzaamheden die nu in het bestemmingsplan al waren opgenomen.

De betreffende regels vanuit de APV zullen met ingang van het in werking treden van dit 3e verzamelplan en bestemmingsplan Kernen voor de in deze plannen opgenomen gebieden niet meer gelden. Op dit moment blijven de regels aanvullend nog wel opgenomen in de APV omdat het bestemmingsplan Recreatiewoningen en -terreinen nog niet is geintegraal is opgenomen in de bestemmingsplan Buitengebied en/of Kernen. Het voornemen is om dit bij het 4e verzamelplan Buitengebied wel te doen. Daarna kunnen de bepalingen uit de APV geheel vervallen en is er sprake van een integrale regeling voor het vellen van houtopstanden in de kernen en het buitgenbied.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

In dit hoofdstuk worden, voor zover noodzakelijk geacht, de van het bestemmingsplan deeluitmakende regels nader toegelicht. De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.

5.1 Wijzigingen in de regels Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

De volgende bestemmingsregels van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen worden met dit bestemmingsplan gewijzigd. De overige regels van het bestemmingsplan Buitengebied en voor zover tot nu toe zijn herzien blijven van toepassing.

Artikel 1: Begripsomschrijving

Voor het opnemen van een algemene regeling voor het kappen van bomen (CHW-experiment) is het nodig een aantal begrippen toe te voegen in de regels. Het gaat om:

  • Boom
  • Boomwaarde
  • Houtopstand
  • Vellen

De begrippen zijn vrijwel gelijk aan de definities zoals deze zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke verordening.

Voor de ontwikkeling aan de Vilstersestraat 36 is het begrip: Dagbesteding en logeren, opgenomen: Het voor mensen met een verstandelijke of geestelijke beperking, psychiatrische cliënten of zorgbehoevende ouderen met een zorg- of hulpvraag aanbieden van activiteiten die hun integratie in de maatschappij stimuleren. Deze activiteiten vinden plaats in de dag periode met een maximum van 25 aantal gelijktijdig aanwezige personen. Voor de nachtperiode is uitsluitend logeren toegestaan met een maximum van 7 aaneengesloten nachten met een maximum van 10 gelijktijdig aanwezige personen .

Voor de ontwikkeling op het perceel Hagenweg 20 is het begrip: Dierenactiviteiten opgenomen: Een dierenhotel voor maximaal 10 honden, 20 katten en 10 kleine huisdieren, voerverkoop voor dieren met een maximale oppervlakte van 25 m2, (honden)speelveld, hondenuitlaatservice en gedragsbegeleiding hond en baas voor maximaal 10 personen.

Het begrip Ondergeschikte horeca is aangepast en opzichte van het begrip zoals het is opgenomen in het 2e verzamelplan. De uitsluiting van alcohol bleek te beperkend ten aanzien van bestaande voorzieningen.

Het begrip Zorgwoning is overgenomen uit de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Lemelerveld en geldt voor de bestaande en destijds met die herziening gerealiseerde zorgwonen op dit perceel.

Bestemmingsregels algemeen

Omdat in artikel 45 nu een algemene regels voor het vellen van houtopstanden in de fysieke leefomgeving zijn opgenomen zijn in de regels voor Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden binnen de verschillende bestemmingen geschrapt de zin: "het beschadigen, vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden, alsmede" of een andere regeling die het vellen van houtopstanden regelde.

Artikel 3 Agrarisch:

De mogelijkheid is opgenomen om de omvang van het agrarische bouwperceel ook specifiek op te nemen met de maatvoeringsaanduiding 'maximale oppervlakte'. Hiermee kan voor bijzondere situaties maatwerk geleverd worden. Aanleiding hiervoor is het opnemen van het onherroepelijke projectafwijkingsbesluit Schapendrift 7A.

Voor het inpassen van de woningen op het perceel naast Blikman Kikkertweg nummer 13 is een regeling opgenomen om een groensingel te realiseren en te behouden binnen de aanduiding "groen"

Verder is de realisering en instandhouding van de erfinrichting voor de percelen Schapendrift 7a, Statumweg 1 en Marshoekersteeg 5-7 als voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Artikel 4 Agrarisch-Glastuinbouw:

Er is een afwijkingsbevoegheid opgenomen dat ook bij Agrarisch-Glastuinbouw bewoning van de bedrijfswoning door twee huishoudens kan worden toegestaan. Dit is nu gelijk aan woningen met de agrarische bestemming en de bestemming Wonen.

Artikel 5 Agrarisch met waarden: 

In de regels is het behoud van de historische moestuinmuur op het Landgoed Mataram opgenomen.

Voor het realiseren en gebruiken van de grotere boerderijkamers op het perceel Kemminckhorstweg 2/2a is een specifieke regeling dat de oppervlakte per boerderijkamer hier maximaal 100 m2 mag zijn opgenomen.

Verder is de de inrichtings/sloopverplichting voor Statumweg 1 en Blikman Kikkertweg 17a en Hessenweg 66 opgenomen en de inrichtingsverplichtingen voor het perceel Kemminckhorstweg 2/2a.

Artikel 6 Bedrijf:

De inrichtingsverplichting voor het perceel Statumweg 4/4a en aanduiding hakhoutsingel ter bescherming van deze singel bij perceel zijn nieuw in deze bestemming opgenomen. Hierbij is opgenomen dat ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding- Gas geen diepwortelende beplanting mag komen.

Ook de inrichtingsplannen voor De Stouwe 27/Oosterveen 56 zijn als voorwaardelijke verplichting in deze bestemming opgenomen.

Artikel 16 Maatschappelijk:

Voor de ontwikkeling op het perceel Vilstersestraat 36 wordt dagbesteding en logeren specifiek mogelijk gemaakt, daarbij wordt als specifiek gebruiksvoorschrift ook de uit te voeren erfinrichting vastgelegd.

Artikel 27 Wonen:

Het gebruik van de percelen Hagenweg 20, Knuvendijk 1 en Heideparkweg 10 is aan de tabel met specifieke bestemmingsaanduidingen opgenomen.

Verplichting voor landschappelijke inrichting voor de percelen Oosteinde 70, Oosterveen 56, Blikman Kikkertweg naast nummer 13 en Blikman Kikkertweg nummer 17a/18, Landgoed Mataram, Hagenweg 20, De Weidemars 2/2a, Hessenweg 66, Kortersweg 9 en Hoevendwarsweg 4-6 en Knuvendijk 1 zijn in de regels opgenomen.

Voor de Blikman Kikkertweg naast nummer 13, Landgoed Mataram en de Hoevendwarsweg 4-6 zijn tevens specifieke beeldkwaliteitbepalingen voor de nieuwe woningen en bijgebouwen als voorwaarde voor het verlenen van een vergunning opgenomen. Voor het project Landgoed Mataram is verder het gebruiken van de voormalige schuur voor bewoning zoals opgenomen in voordat de restauratie ervan is afgerond in overeenstemming met de eisen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed uitgesloten.

Voor de meest oostelijke bouwvlak op het perceel Blikman Kikkertweg naast nummer 13, mag niet gebouwd worden als er geen een hogere geluidswaardeis vastgesteld en niet wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.

Artikel 43 Algemene wijzigingsbevoegdheid

In dit artikel is voor het uitvoeren van de rood voor groen plannen van Landgoed Mataram een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om maximaal twee woningen te realiseren, volgens het in de wijzigingsbevoegheid opgenomen voorwaarden.

Artikel 45 Overige regels - Vellen houtopstanden (kap regels)

Voor het vellen van houtopstanden is een set regels gemaakt, die gelden voor het gehele fysieke leefomgeving plangebied. Deze vervangen voor dit gebied de regeling zoals is opgenomen in hoofdstuk 4 van de APV en zijn specifiek gericht op het buitengebied van de gemeente en hebben dus een "verbrede reikwijdte" dan het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat de verschillende ontwikkelingen economisch uitvoerbaar zijn.

De ambtshalve wijzigingen zijn geen nieuwe ontwikkelingen maar het vastleggen van de huidige situatie of verbeteren van onjuistheden in de regels. Deze zijn daarom ook economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Inspraak en overleg

Deze zogenaamde maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. Over het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft overleg ex artikel 3.1.1. Bro met betrokken diensten van rijk en provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties plaatsgevonden.

7.1 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het concept aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden of is op een andere wijze voorzien in het vooroverleg. Hierna is dit aangegeven en is indien nodig de reactie hierop van de gemeente aangegeven.

Daarnaast hebben alle initiatiefnemers zelf hun omgeving geinformeerd over hun plannen.

7.1.1 Waterschap Drents Overijsselse Delta

In de verschillende ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat het watertoetsproces digitaal doorlopen is. Hieruit zijn een aantal opmerkingen van het waterschap gekomen. De uitkomsten zijn in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Met het doorlopen van het watertoetsproces is voldaan aan het vooroverleg volgens 3.1.1 Bro met het Waterschap. Op 31 januari 2017 is bevestigd dat het voorontwerp-3e verzamelplan bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen voor het Waterschap Drents Overijsselse Delta geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan.

7.1.2 Veiligheidsregio IJsselland

Ter voorbereiding op het formele vooroverleg is er op 15 september en ook op 10 januari al overleg geweest over de locaties waar externe veiligheid een rol speelt.

Op 14 februari 2017 heeft de Veiligheidsregio IJsselland advies uitgebracht op het 3e verzamelplan Buitengebied.

7.1.2.1 Samenvatting Advies
  • 1. De tekst in 3.1.4.1.2. graag aanpassen zodat het aantal inrichtingen met LPG klopt.
  • 2. In 3.1.5. bij Hagenweg en Vilstersestraat onder het kopje bestrijdbaarheid de mogelijkheid van persoonlijke beschermingsmiddelen te verwijderen. Persoonlijk beschermingsmiddelen zijn geen reële maatregelen;
  • 3. In 3.1.5. bij Hagenweg en Vilstersestraat onder het kopje bestrijdbaarheid de tekst aan te passen:
    • a. over het alsnog vluchten wanneer de gebouwen mee gaan branden. Als de gebouwen vanwege de warmtebelasting na verloop van tijd mee gaan branden dan is vluchten voor personen zeer waarschijnlijk niet meer mogelijk vanwege diezelfde warmtebelasting.
    • b. Daarnaast wordt aangegeven dat het gunstig is dat de vluchtwegen van de buisleiding afgericht zijn. Gelet op de warmtebelasting en de onmogelijkheden van het vluchten is de oriëntatie van de vluchtwegen bij een incident met de buisleiding niet erg relevant meer.
  • 4. De tekst over bluswatervoorzieningen voor de ontwikkeling Vilstersestraat aan te passen. Nu wordt gesteld dat een eigen bluswatervoorziening ook bij andere branden veilig is. Hiermee wordt gesuggereerd dat zo'n voorziening ook veiligheid biedt bij warmtebelasting door en incident met de buisleiding. Vanwege de zeer hoge warmtebelasting bij zo'n incident is het niet waarschijnlijk dat de hulpdiensten een eventuele bluswatervoorziening op het terrein van de locatie kunnen bereiken. Daarom heeft zo'n voorziening vooral meerwaarde bij andere type branden.
  • 5. In de tekst voor de ontwikkeling Hagenweg het nodige op te nemen over extra preventieve maatregelen. Zoals eerder aangegeven horen de hulpdiensten vanwege de nieuwe gebruiksfunctie, binnen een bepaalde tijd op locatie aanwezig te zijn. Gelet op de locatie is dit zeer waarschijnlijk niet mogelijk. Om dit te compenseren zijn extra preventieve maatregelen mogelijk. Bijvoorbeeld in de vorm van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding.
    • a. Hierover staat niets opgenomen in het bestemmingsplan.
    • b. Ook is niet duidelijk of dit besproken is met de initiatiefnemers
  • 6. De initiatiefnemers van de ontwikkelingen aan de Hagenweg en de Vilstersestraat van de juiste informatie te voorzien. Voor de Hagenweg wordt bijvoorbeeld aangegeven dat de initiatiefnemers er op gewezen zijn dat ze bij een bepaalde warmtebelasting persoonlijke beschermingsmiddelen en/of afscherming moeten gebruiken om veilig te kunnen vluchten. Zoals eerder aangegeven zijn persoonlijke beschermingsmiddelen geen reële maatregel
  • 7. In overleg te gaan met de beheerder van de buisleidingen. De kans op een incident met een buisleiding is het grootst bij werkzaamheden aan de leiding. Werkzaamheden zijn over het algemeen gepland. Mogelijk kan de beheerder van de leiding/uitvoerder van werkzaamheden er voor zorgen dat de omwonenden niet op de risicolocatie zijn bij werkzaamheden.
7.1.2.2 reactie gemeente

Punt 1: de tekst in de toelichting is aangepast

Punt 2, 3 en 4 en 5:

In het geval van den worstcase scenario dat de hogedruk aardgastransportleiding op het punt dat het dichtst bij de ontwikkellocatie Vilstersestraat of Hagenweg beschadigd raakt en er een brand ontstaat, is de warmtebelasting heel erg hoog. Hierdoor is vluchten niet mogelijk. Ook persoonlijke beschermingsmiddelen en de aanwezigheid van bluswatervoorziening zijn dan niet relevant.

In het geval dezelfde leiding op een veel grotere afstand van de ontwikkellocaties geraakt wordt en gaat branden, is de warmtebelasting een stuk kleiner. De in het bestemmingsplan genoemde punten kunnen dan wel relevant zijn. Daarom zijn de ruimtelijke onderbouwingen van de Hagenweg 20 en Vilstersestraat 36 aangevuld met deze nuancering.

Aanvulling Punt 4: Een eigen bluswatervoorziening kan bij een brand bij de aardgastransportleiding alleen goed ingezet worden als de brand op een grote afstand tot de ontwikkellocatie plaats vindt. Dan is mogelijk de warmtebelasting dusdanig dat de hulpdiensten met gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen wel gebruik kunnen maken van de bluswatervoorziening.

Verder is de eigen geboorde bluswater vooral geschikt om andere type branden te bestrijden. De ruimtelijke onderbouwingen van de Vilstersestraat 36 is aangevuld.

Aanvulling Punt 5 en 6: de extra preventieve maatregel van een brandmeldinstallatie en persoonlijke beschermingsmiddelen zien we als maatregelen die relevant zijn bij andere type branden en in het geval de brand bij de buisleiding op grote(re) afstand van de ontwikkellocatie is. Want alleen dan zijn deze maatregelen zinvol. Daarnaast zal de initiatiefnemer hierover geïnformeerd worden. De ruimtelijke onderbouwingen van de Hagenweg 20 is hierop aangepast

Punt 7:

De beheerder van de leidingen heeft bericht gehad van dit advies van de veiligheidsregio.

7.1.3 Provincie Overijssel

Op 1 februari 2017 hebben de provinciale diensten van Overijssel aangegeven dat het 3e verzamelplan buitengebied gemeente Dalfsen niet in strijd is met het provinciale ruimtelijke beleid. Indien het plan ongewijzigd in procedure wordt gebracht zien zij vanuit het provinciale belang geen beletselen voor het verdere vervolg van de procedure. Daarmee is voorzover het de provinciale diensten betreft, voldaan het aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan.

7.1.4 Gasunie

Gasunie heeft per e-mail op 20 februari 2017 aangegeven in principe geen opmerkingen te hebben over het concept 3e verzamelplan Buitengebied.

Hoofdstuk 8 Zienswijzen en kennisgeving

Het ontwerp bestemmingsplan heeft zes weken voor iedereen er inzage gelegen van 9 maart 2017 tot en met 19 april 2017. Ook is een kennisgeving gezonden aan de daartoe aangewezen instanties. Er zijn vier zienswijzen binnengekomen.

In Bijlage 12 Nota van Zienswijzen en Kennisgeving zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. Ook is een overzicht van de reacties op de kennisgeving aan instanties en de ambtshalve wijzigingen voor de vaststelling van dit plan opgenomen.