Plan: | Bestemmingsplan Wensink Noord/Wensink Zuid, herziening Fietssnelweg 1e fase |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.BpWNWZhz001-vg02 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Bestemmingsplan Wensink Noord/Wensink Zuid, herziening Fietssnelweg 1e fase met identificatienummer NL.IMRO.0147.BpWNWZhz001-vg02 van de gemeente Borne.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
container voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (d.w.z. afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen).
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een bouwwerk dat:
de grens van een bestemmingsvlak.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het hetzelfde perceel bevindend hoofgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende vergunning;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
gebeurtenissen gericht op een groot publiek met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een aarden grondlichaam ten behoeve van beperking van de geluidshinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
bodemroerende werkzaamheden die noodzakelijk zijn ten behoeve van het bouwen van (ondergrondse) bouwwerken.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de kortste afstand van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren).
De voor 'Groen' aangewezen grond zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en overige bouwwerken:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende regels :
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en overige bouwwerken:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.
Bouwen binnen de beschermingszone als bedoeld in 4.2.1 is slechts toelaatbaar, mits:
Het is verboden op de tot Leiding - Gas bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
Het verbod als bedoeld in 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden hebben een middelhoge verwachtingswaarde en zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de gronden eigen zijnde aanwezige danwel te verwachten archeologische waarden.
Binnen de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de regels bij de ter plaatse geldende bestemming, uitsluitend ingrepen kleiner dan 2.500 m² en tot 40 cm diep toegestaan.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 5.2 omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken die zijn toegestaan krachtens de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mits:
Een omgevingsvergunning wordt niet verleend indien (zwaarwegende) archeologische inhoudelijke criteria zich daartegen verzetten.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1, wint zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden op in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien:
Het in 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verwijderen van de 'Waarde - Archeologie 2', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Binnen de in lid 6.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de regels bij de ter plaatse geldende bestemming, uitsluitend ingrepen kleiner dan 5.000 m² en tot 40 cm diep toegestaan.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 6.2 omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken die zijn toegestaan krachtens de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mits:
Een omgevingsvergunning wordt niet verleend indien (zwaarwegende) archeologische inhoudelijke criteria zich daartegen verzetten.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1, wint zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden op in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Het in 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verwijderen van de 'Waarde - Archeologie 3', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van:
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Deze regels worden aangehaald als: regels van het Bestemmingsplan Wensink Noord/Wensink Zuid, herziening Fietssnelweg 1e fase.