Plan: | Woongebied Borne Midden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.BpWBM2012-vg01 |
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer, voorafgaand aan bodemingrepen, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
De gemeente Borne beschikt over tal van cultuurhistorische waarden van hoge kwaliteit. De cultuurhistorische waarden omvatten de ruimtelijke kwaliteit van het landschap met oude veldontginningen, oud bouwland en historische esbebouwing, de monumenten, waaronder boerderijen en huizen, de aanwezige kloosters en het rijke bodemarchief (het archeologisch erfgoed). Het begrip cultuurhistorische waarden kan worden uitgelegd als 'het samenspel van historische landschappen, historisch geografische elementen en structuren, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en archeologische vindplaatsen die iets vertellen over het verleden'. Cultuurhistorie uit zich daarmee direct in het landschapsbeeld. Het zit verweven in de eigenheid van een gebied. De gemeente Borne heeft archeologisch beleid opgesteld, maar beschikt niet over eigen beleid ten aanzien van cultureel erfgoed. De gebouwde cultuurhistorische waarden (monumenten) worden reeds beschermd via de Monumentenwet. Deze behoeven dan ook geen aanduiding op de planverbelding.
Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Borne in 2007 en 2008 een archeologische verwachtings- en advieskaart vervaardigd.
De beleidsadvieskaart is gebaseerd op de verwachtingskaart en laat zien waar welke archeologische verwachtingswaarde geldt, onderverdeeld in hoog voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd, hoog, middelmatig, laag en geen verwachting of verstoord. Tevens zijn op deze kaart de terreinen opgenomen waarvan de (zeer) hoge archeologische waarde is aangetoond of vrijwel zeker is.
Figuur 5.1) Uitsnede Archeologische beleidsadvieskaart
Nabij de kruising van de Morseltdijk en de Van Bemmelstraat, aan De Bleek en aan de Aanslagsweg zijn kleine gebieden gelegen die hoge verwachting hebben voor archeologische resten uit de Middeleeuwse en Nieuwe tijd, die verband hebben met bewoning in de historische kern.
Ten oosten van de Oude Hengeloseweg en rondom de Gemeentelijke Begraafplaats kennen de gronden een hoge archeologische verwachting. Dit geldt ook voor kleinere gebieden rond de Lantmanstraat, de Meteoorstraat en het uiterste zuiden van het plangebied.
Het (noord)westen van het plangebied kent voornamelijk een middelmatige archeologische waarde.
Wensink kent voornamelijk een lage archeologische verwachting.
Voor sommige gronden geldt dat zij geen archeologische verwachting kennen. In sommige gevallen is eerdere verstoring van de ondergrond de oorzaak hiervan.
In het bestemmingsplan zijn drie dubbelbestemmingen opgenomen die de archeologische waarden binnen het plangebied beschermen. Deze dubbelbestemmingen corresponderen met de hoogte van de verwachting.
In gebieden met een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd dient archeologisch onderzoek te worden gedaan bij bodemingrepen en bouwwerken groter dan 100 m2 en dieper dan 40 centimeter.
In gebieden met een hoge archeologische verwachting is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bodemingrepen en bouwwerken groter dan 2500 m2 die dieper zijn dan 40 centimeter. Ontwikkelingen kleiner dan 2500 m2 hebben vrijstelling van archeologisch onderzoek.
Voor bodemingrepen in gebieden met een middelmatige archeologische verwachting geldt dat als deze dieper gaan dan 40 centimeter er archeologisch onderzoek vereist is. Wanneer deze ingrepen een kleiner oppervlakte beslaan dan 5000 m2 geldt een vrijstelling voor onderzoek.
Bij een lage archeologische verwachting geldt dat er geen archeologisch onderzoek vereist is als de ontwikkeling uitsluitend in deze lage verwachting ligt. Hetzelfde geldt voor gebieden zonder archeologische verwachting.
Wanneer een plangebied in twee of meer verschillende verwachtingszones ligt, geldt met betrekking tot de vrijstelling van archeologisch onderzoek, de hoogste waarde.
Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk. Zoals in voorgaande paragraaf is aangegeven, dient in sommige gevallen archeologisch onderzoek te worden verricht alvorens vergunning wordt verleend voor activiteiten waarbij de bodem wordt geroerd.
In het plangebied geldt voor een deel een hoge of middelmatige kans op het aantreffen van archeologische sporen. Deze waarden worden beschermd door de in het bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemmingen.