10.2 Bouwregels
10.2.1 Beschermenswaardige gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermingswaardig', gelden de volgende bepalingen:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
a. de goot- en bouwhoogte van het gebouw dient de in het bij deze regels behorende inventarisatierapport aangegeven hoogte te bedragen;
-
b. de kapvormen en kaprichtingen van gebouwen dienen te zijn gevormd en te zijn georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende inventarisatierapport is aangegeven.
10.2.2 Niet - beschermenswaardige gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen voor zover 'niet-beschermingswaardig', gelden de volgende bepalingen:
-
a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
c. de goothoogte van hoofdgebouwen mag maximaal de op de verbeelding aangegeven hoogte bedragen;
-
d. de hoofdgebouwen moeten zijn voorzien van een kap met een helling van tenminste 45°, met dien verstande, dat de op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande afdekkingen, die hiervan afwijken, zijn toegestaan.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
e. de hoogte van fietsenstallingen mag maximaal 3 m bedragen;
-
f. de hoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen;
-
g. de hoogte van een geluidscherm en geluidswal mag maximaal 5 m bedragen;
-
h. de hoogte van een afvalcontainer mag maximaal 2 m bedragen en de oppervlakte maximaal 4 m² (bij bovengronds plaatsen);
-
i. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.