Plan: | Centrum |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.BpCT2010-vo01 |
Toetsingskader
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg / m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10) 1) | jaargemiddelde concentratie | 48 µg / m³ | tot en met 10 juni 2011 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 | |||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg / m³ | tot en met 10 juni 2011 | |||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, waardoor er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk kan om deze reden achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Met behulp van de monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl) die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt inzicht gegeven in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Dit is gedaan langs de Rondweg, een maatgevende weg die door het plangebied loopt. In 2011 bedraagt de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) hier 21,1 µg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) hier 23,7 µg/m³. De concentraties luchtverontreinigende stoffen liggen langs de weg onder de grenswaarden uit de Wm. Omdat direct langs de weg voldaan wordt aan de grenswaarden, zal dit ter plaatse van de overige delen van het plangebied ook het geval zijn. De concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de locatie verder van de weg is gelegen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter hoogte van het plangebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.