Plan: | Bestemmingsplan Bornsche Maten, Uitwerkingsplan Singelwonen 1ste fase |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.BpBMuw004-oh01 |
Voor de gehele locatie Bornsche Maten is voor archeologie in 2002 een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld en heeft er een veldinspectie plaatsgevonden om dit model te toetsen (Plangebieden Bornsche maten en De Veldkamp, gemeenten Borne en Hengelo; een archeologische verwachtingskaart en veldinspectie, zie bijlage 3).
Op basis van de resultaten van dit eerste archeologisch onderzoek zijn er aanbevelingen gedaan voor een nader inventariserend archeologisch onderzoek door middel van kartering (boringen) en proefsleuven. Het ging hierbij om proefsleuvenonderzoek op enkele grote, tijdens de veldinspectie reeds vastgestelde vindplaatsen en een kartering in gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting. In het gebied van Singelwonen 1e fase zijn geen vindplaatsen aanwezig.
Het nadere onderzoek voor het gehele plangebied van de Bornsche Maten is uitgevoerd tussen 2004 en 2006 (Plangebied Bornsche Maten, gemeente Borne; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek kartering en proefsleuven, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V, mei 2006, zie bijlage 4).
Voor het plangebied van het uitwerkingsplan voor Singelwonen 1e fase kan de archeologische verwachtingswaarde als volgt worden gekenmerkt. Een deel van het plangebied (zuidkant, tegen Bornse Beekpark aan en de westkant, tegen de Europalaan aan) zijn dekzandruggen en -koppen met een esdek > 50 cm, dit gebied is aangemerkt met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Een klein deel in het westen van het plangebied wordt gekenmerkt als lage dekzandwelvingen met een esdek > 50 cm. Dit deel heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Het grootste deel van het plangebied wordt gekenmerkt als beekoverstromingsvlakte, beekdalen en overige laagten. Hier geldt een lage archeologische verwachtingswaarde.
Net buiten het plangebied is de archeologische vindplaats Het Hesseler (De Schiphorst) gelegen. Het betreft hier een vuursteenvindplaats uit het Mesolithicum. Tijdens de veldinspectie zijn op de westrand van een es ten westen van erve De Klap enkele vuurstenen artefacten gevonden. Uit enkele boringen met een zandguts blijkt dat er ter plaatse sprake is van een 50 tot 60 cm dik esdek op het restant van een beek- of gooreerdgrond. Aangezien deze vindplaats buiten het plangebied is gelegen wordt deze niet relevant geacht voor de voorgenomen ontwikkeling.
Voor beekoverstromingsvlakten (lage archeologische verwachtingswaarde) wordt karterend booronderzoek aanbevolen voorzover deze grenzen aan terreinen met bekende archeologische vindplaatsen. In het plangebied van het uitwerkingsplan voor Singelwonen 1e fase is hier geen sprake van. Karterend booronderzoek is hierdoor niet noodzakelijk.
Voor gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting wordt inventariserend archeologisch onderzoek aanbevolen, onder andere opgraving vindplaatsen Zuid Esch en Grutterskamp. Deze zijn nadien uitgevoerd.
Voor het onderhavige gebied Singelwonen 1e fase is op basis van de resultaten van de hiervoor genoemde onderzoeken geen aanbeveling gedaan voor nader archeologisch onderzoek.
Op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart, welke is vastgesteld in 2009, blijkt dat de westzijde van het plangebied bestaat uit dekzandhoogten en -ruggen. Hierdoor is sprake van een hoge archeologische verwachting. Het advies voor een dergelijk gebied is dat wanneer sprake is van plangebieden groter dan 2500 m² en bij bodemingrepen dieper dan 40 cm archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Naar aanleiding hiervan is ten behoeve van het uitwerkingsplan "Bornsche Maten, Uitwerking Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen" onderzoek uitgevoerd (Bornsche Maten-Het Wilde Wonen, RAAP Archeologisch adviesbureau B.V., januari 2011, zie bijlage 5). Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van substantiële archeologische resten in de ondergrond. Tijdens het onderzoek is in één boring weliswaar een vuursteenafslag uit het Meso- of Neolithicum aangetroffen in het plaggendek, maar daarvan is onduidelijk of deze zich op zijn primaire locatie bevindt of van elders is aangevoerd. Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt aanvullend archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Geconcludeerd kan worden dat het uitwerkingsplan op het gebied van archeologie uitvoerbaar is. In het bestemmingsplan 'Bornsche Maten' was voor een gedeelte van het plangebied een archeologische waarde opgenomen. Nu uit nader onderzoek blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van substantiële archeologische resten in de ondergrond zal deze archeologische waarde in dit uitwerkingsplan verwijderd worden.