Plan: | Buitengebied, herziening Erve Hemmelhorst |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.BpBGhz003-ow01 |
De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal planten- en diersoorten. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Ten behoeve van de planrealisatie kan het dan ook nodig zijn om ontheffing aan te vragen in verband met de (voorgenomen) overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Tijdens het plannen van de werkzaamheden dienen de volgende zaken in kaart gebracht te worden:
Er is een quick scan flora en fauna uitgevoerd (rapport S.A.B., d.d. 27 oktober 2008, bijlage 2) op basis van eenmalig veldbezoek. Deze quick scan heeft aangetoond dat het plangebied in gebruik is als vaste rust- en verblijfplaats van de kerkuil en mogelijk zou het plangebied eveneens als vaste rust- en verblijfplaats worden gebruikt, of als belangrijk onderdeel van het leefgebied (in de vorm van foerageergebied), van de steenuil, vleermuizen, amfibieën en vissen. Negatieve effecten van de beoogde plannen op vaste rust- en verblijfplaatsen (of belangrijke onderdelen van het leefgebied) van strikt beschermde soorten zijn dus niet op voorhand uit te sluiten. Daarom is nader onderzoek uitgevoerd naar:
Het gebruik van het plangebied door deze soorten kan door middel van nader onderzoek in beeld worden gebracht zodat het werkelijke effect van de ingreep op (het leefgebied van) daadwerkelijk aanwezige soorten kan worden bepaald. Pas dan kan worden bepaald of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Bij een dergelijke ontheffing worden vaak mitigerende en/of compenserende maatregelen gevraagd.
Op basis van de in paragraaf 5.2.1 genoemde quick scan flora- en fauna is een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd (rapport S.A.B. d.d. 4 januari 2010, bijlage 2). Dit onderzoek bestaat uit een gebiedsanalyse (ruimtelijk ecologisch), beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde planten en dieren en een biotoopinschatting op basis van een verkennend veldonderzoek, aangevuld met een gerichte veldinventarisatie naar ontheffingsplichtige soorten.
In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of vaste rust- en verblijfplaatsen door de ingreep worden aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of dieren opzettelijk worden verontrust. De beoogde ontwikkelingen kunnen biotoopverlies of verstoring (indirect biotoopverlies) tot gevolg hebben. Invloeden die leiden tot een verminderde geschiktheid van het plangebied als bijvoorbeeld foerageergebied zijn niet ontheffingsplichtig, tenzij het een zodanig belang betreft dat bij het wegvallen van deze functie ook de vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten niet langer kunnen functioneren.
Algemeen voorkomende soorten
Door de grondbewerking en de nieuwbouw, zullen alle aanwezige soorten negatieve effecten ondervinden van de ingreep. Voor de meeste soorten is dit tijdelijk van aard. In de toekomst zal waarschijnlijk een deel van het plangebied weer geschikt zijn als leefgebied. Tijdens het gerichte veldonderzoek zijn bruine kikker, gewone pad, middelste groene kikker en kleine watersalamander aangetroffen. Deze soorten zijn beschermd en vallen onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt dat aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties.
Strikt beschermde soorten
Tijdens het gericht veldonderzoek door Adviesbureau Mertens zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde vleermuizen, spechten, amfibieën en vissen aangetroffen. Vleermuizen zijn alleen foeragerend aangetroffen. Aangezien in het gebied zeer weinig vleermuizen zijn vastgesteld, is het niet aannemelijk dat zich in de gebouwen balts- of paarplaatsen bevinden. Kraamkolonies zijn tevens niet aangetroffen.
Een vaste rust- en verblijfplaats van de jaarrond beschermde kerkuil is aangetroffen op de hooizolder van de boerderij.
Voor het aantasten van een vaste rust- en verblijfplaats van de kerkuil is het op dit moment niet mogelijk een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen. Voor de uitvoering van de plannen dienen mitigerende en compenserende maatregelen genomen te worden, zodat de functionaliteit van het plangebied voor de Kerkuil door de uitvoering van de plannen niet wordt aangetast. Deze maatregelen staan beschreven in paragraaf 4.4.4. Verder is een tweetal algemene voorwaarden vanuit de Flora- en faunawet altijd van toepassing:
In het plangebied moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de ecologische functionaliteit van het plangebied voor kerkuilen afneemt. Deze maatregelen zijn:
De voorgestelde maatregelen kunnen gezien worden als richtlijn. Deze maatregelen zijn ter beoordeling voorgelegd aan de lokale werkgroep. Deze werkgroep heeft aangegeven akkoord te gaan met de maatregelen als richtlijn.
In de nabijheid van het plangebied bevinden zich géén Natura 2000-gebieden. Derhalve kan met zekerheid worden vastgesteld dat het bestemmingsplan 'Erve Hemmelhorst' geen significant negatief effect heeft op een dergelijk gebied.