direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijzigingsplan Algemene herziening Borne, Kwantitatief sturen op wonen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpAHBwz002-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Algemene herziening Borne, Kwantitatief sturen op wonen" met identificatienummer NL.IMRO.0147.BpAHBwz002-vg01 van de gemeente Borne.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen).

1.3 bestemmingsplan "Algemene herziening Borne"

het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" met identificatienummer NL.IMRO.0147.BpAHB-vg01 van de gemeente Borne, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Borne op 13 november 2018.

1.4 bestaande woning

een woning dat:

  • a. op het moment van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan bestaat of in uitvoering is;
  • b. na het tijdstip van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarbij de aanvraag omgevingsvergunning voor het tijdstip van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan is ingediend.
1.5 verbeelding

de verbeelding van het "Wijzigingsplan Algemene herziening Borne, Kwantitatief sturen op wonen" bestaande uit de kaart met identificatienummer NL.IMRO.0147.BpAHBwz002-vg01.

Voor het overige blijven de in het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" opgenomen begrippen onverkort van toepassing op dit plan.

1.6 woonfunctie

de woning wordt of kan worden gebruikt om te wonen.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" blijft onverkort van toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis, uitsluitend op de verdieping, waarbij toegangen en bergingen vanaf de begane grond zijn toegestaan, met dien verstande dat
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • c. horeca uit maximaal categorie 1a uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca maximaal categorie 1c', tevens horecabedrijven uit maximaal categorie 1c uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens horecabedrijven uit maximaal categorie 2 uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - Grotestraat 181', tevens horeca tot en met categorie 2 op de verdieping;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens kantoorfuncties, uitsluitend op de begane grond;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een parkeergarage, al dan niet geheel of halfverdiept;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - Grotestraat 186', tevens detailhandel op de verdieping;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens sport op de begane grond;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis op de begane grond;

met de daarbij behorende:

  • m. fietsenstallingen;
  • n. groenvoorzieningen en tuinen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. verhardingen;
  • q. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen - algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', maximaal de aangegeven goothoogte;
  • d. de hoofdgebouwen worden vanaf de bovenkant van de goot (kniklijn) afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling maximaal 60° bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60°; één en ander overeenkomstig het Envelop-principe zoals vermeld in Bijlage 4 ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°- lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel beslaan maximaal tweederde van de breedte van het dakvlak;
    • 3. de hoofdgebouwen ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht zijn voorzien van een kap met een helling van minimaal 40°, met dien verstande dat de op 8 maart 2013 bestaande afdekkingen die hiervan afwijken, zijn toegestaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', maximaal de aangegeven bouwhoogte.
3.2.2 Hoofdgebouwen - beschermenswaardig

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermingswaardig' de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de voorgevels en zijgevels, indien deze naar de weg zijn gekeerd, worden in de voor- en/of zijgevelrooilijn opgericht;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt de in het bij deze regels behorende Inventarisatierapport aangegeven hoogten;
  • e. de kapvormen en kaprichtingen worden gevormd en georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorendeInventarisatierapport is aangegeven.
3.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', maximaal de aangegeven bebouwingspercentage; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage 100% van het bouwperceel.
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,3 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwenn en overkappingen bedraagt maximaal 6 meter;

de bouw van bijgebouwen en overkappingen doet geen afbreuk aan de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied zoals beschreven in de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 meter voor de voorgevelrooilijn en maximaal 2 meter achter de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt maximaal 3 meter;
  • b. sub a onder 1 is niet van toepassing ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht 
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg en omvang van parkeergelegenheid ter:

  • a. voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht van het bepaalde in:

  • a. 3.2.1, sub a, ten behoeve van de bouw van gebouwen buiten het bouwvlak;
  • b. 3.2.1, sub d, ten behoeve van een afdekking met een kap met een kleinere helling dan 45° of ten behoeve van een platte afdekking;

onder de voorwaarden, dat:

    • 1. de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied, zoals beschreven in Waarde - Beschermd dorpsgezicht wordt versterkt; dit betekent in ieder geval, dat de nieuwe bebouwing qua maat en schaal dient te passen in het stedenbouwkundig beeld van het plangebied;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de samenhang van het gevelbeeld langs de betreffende straatwand;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Beroep-aan-huis

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroep-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen met een maximum van 45 m2.
3.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van, of laten gebruiken van de in de bestemming aangegeven gronden en bouwwerken voor:

  • a. wonen in vrijstaande gebouwen;
  • b. perifere detailhandel en supermarkten.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken voor dienstverlening

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en dienstverlening toestaan, met dien verstande dat het dienstverlenende bedrijf naar ruimtelijke uitstraling en publieksgericht karakter vergelijkbaar is met een detailhandelsbedrijf.

3.6.2 Bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub a voor de uitoefening van een bedrjif-aan-huis in hoofd- of bijgebouw met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. dat detailhandel uitsluitend in de volgende vormen is toegestaan:
    • 1. een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitoefening van het bedrijf-aan-huis in of bij het hoofdgebouw;
    • 2. kleinschalige detailhandel waarbij de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald of aan particulieren worden afgeleverd;
  • e. maximaal 40% van het vloeroppervlak(te) van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een bedrijf-aan-huis in gebruik is, met een maximum van 45 m².

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis, uitsluitend op de verdieping, waarbij toegangen en bergingen vanaf de begane grond zijn toegestaan, met dien verstande:
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  • c. dienstverlening en kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens een tandtechnisch laboratorium;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend garageboxen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een parkeergarage;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend parkeren op de verdieping;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - Grotestraat 210-214'; uitsluitend een 'bouwmarkt'
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'; uitsluitend een supermarkt;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis op de begane grond;

met de daarbij behorende:

  • k. fietsenstallingen;
  • l. groenvoorzieningen en tuinen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. verhardingen;
  • p. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', maximaal de aangegeven goothoogte;
  • d. de hoofdgebouwen worden vanaf de bovenkant van de goot (kniklijn) afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling maximaal 60° bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60°; één en ander overeenkomstig het Envelop-principe zoals vermeld in Bijlage 4 ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°- lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel beslaan maximaal tweederde van de breedte van het dakvlak beslaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d zijn de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande afdekkingen, die hiervan afwijken, toegestaan.
4.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijegebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd;
  • b. het aanduidingsvlak 'bijgebouwen' mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,3 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 6 meter.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt maximaal 1 meter voor de voorgevelrooilijn en maximaal 2 meter achter de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van tuinmeubilair maximaal 3 meter bedraagt ;
    • 2. de bouwhoogte van speeltoestellen maximaal 3 meter bedraagt .
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg en omvang van parkeergelegenheid ter:

  • a. voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Beroep-aan-huis

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroep-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen met een maximum van 45 m2.
4.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van, of het laten gebruiken van de in de bestemming aangegeven gronden en bouwwerken voor:

  • a. wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. perifere detailhandel;
  • c. supermarkt, met uitzondering van supermarkten genoemd in 4.1 sub i;
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf-aan-huis in hoofd- of bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. dat detailhandel uitsluitend in de volgende vormen is toegestaan:
    • 1. een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitoefening van het bedrijf-aan-huis in of bij het hoofdgebouw;
    • 2. kleinschalige detailhandel waarbij de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald of aan particulieren worden afgeleverd;
  • e. maximaal 40% van het vloeroppevlak(te) van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een bedrijf-aan-huis in gebruik is, met een maximum van 45 m².

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. bedrijven uit maximaal categorie A of B1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging uitsluitend op de begane grond;
  • c. dienstverlening en kantoren, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat tevens ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht, op de verdieping dienstverlening en kantoren zijn toegestaan voor zover aanwezig op 8 maart 2013;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', tevens een bedrijf dat genoemd staat onder de milieucategorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij bedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1', uitsluitend detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', uitsluitend dienstverlening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b', tevens horeca uit maximaal categorie 1b uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1c', tevens horeca uit maximaal categorie 1c uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens horeca uit maximaal categorie 2 uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - Stationsstraat 42', horeca uit maximaal categorie 2 uit de Lijst van Horeca-activiteiten uitsluitend op de begane grond;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat een functiewijziging naar een geluidsgevoelige functie niet is toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Grotestraat 260'', uitsluitend maatschappelijke voorzieningen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - hoek Parallelweg/Azelosestraat', uitsluitend maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf', uitsluitend een nutsbedrijf;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'silo', tevens een silo;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Grotestraat 66', tevens een groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders behorende bij categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij bedrijf;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Grotestraat 72', tevens een natuursteenbewerkingsbedrijf behorende bij categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij bedrijf;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Grotestraat 237', tevens een cateringbedrijf behorende bij categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij bedrijf;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - vuurwerkbewaarplaats', tevens de opslag van vuurwerk;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning', tevens een zorgwoning;

met de daarbij behorende:

  • v. fietsenstallingen;
  • w. groenvoorzieningen en tuinen;
  • x. parkeervoorzieningen;
  • y. speelvoorzieningen;
  • z. verhardingen;
  • aa. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen - algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', maximaal de aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', maximaal de aangegeven bouwhoogte met dien verstande dat indien geen aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is opgenomen, de bouwhoogte maximaal 4,5 meter meer bedraagt dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte;
  • e. de hoofdgebouwen worden vanaf de bovenkant van de goot (kniklijn) afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling maximaal 60° bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60°; één en ander overeenkomstig het Envelop-principe zoals vermeld in Bijlage 4 ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°- lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel beslaan maximaal tweederde van de breedte van het dakvlak;
    • 3. de hoofdgebouwen ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht zijn voorzien van een kap met een helling van minimaal 40°, met dien verstande dat de op 8 maart 2013 bestaande afdekkingen die hiervan afwijken, zijn toegestaan.
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e zijn de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande afdekkingen, die hiervan afwijken, toegestaan;
  • g. de vrije doorgang bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', minimaal 2,5 meter;
  • h. ter plaatse van de figuur 'gevellijn':
    • 1. de oriëntatie van de hoofdgebouwen wordt gericht op de voorgevelbouwgrens. Dit blijkt uit de gevelindeling en de presentatie van de bebouwing naar buiten toe;
    • 2. de voorgevels worden gebouwd in de voorgevelgrens.
5.2.2 Hoofdgebouwen - beschermenswaardig

In afwijking van 5.2.1 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermingswaardig', de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. indien de voorgevels en zijgevels van hoofdgebouwen naar de weg zijn gekeerd, worden deze in de voor- en/of zijgevelrooilijn opgericht;
  • d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt de in het bij deze regels behorende Inventarisatierapport aangegeven hoogten;
  • e. de kapvormen en kaprichtingen van hoofdgebouwen worden gevormd en georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende bijlage Inventarisatierapport is aangegeven.
5.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 meter;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen maximaal 3,3 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen maximaal 6 meter bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt per bouwperceel maximaal 55 m².
5.2.4 Bijgebouwen en overkappingen - Beschermd Dorpsgezicht

In afwijking van het bepaalde in 5.2.3 gelden voor het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. bijgebouwen en overkappingen worden 1 meter achter de voorgevellijn opgericht;
  • c. het gezamenlijk oppervlak van hoofdgebouw, overkappingen en bijgebouwen bedraagt maximaal 40% van het oppervlak van het bouwperceel;
  • d. het gezamenlijke oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in sub c, maximaal:
    • 1. 55 m² op een bouwperceel met een oppervlakte tot en met 500 m²;
    • 2. 65 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 501 tot en met 750 m²;
    • 3. 75 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 751 tot en met 1000 m2;
    • 4. 90 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 1001 m² tot en met 1500 m²;
    • 5. 100 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 1501 m² tot en met 2000 m²;
    • 6. 125 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 2001 m² tot en met 3000 m²;
    • 7. 145 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 3001 m² en groter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d bedraagt het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en overkappingen, met in achtneming van het bepaalde in sub c, buiten het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig', maximaal:
    • 1. 45 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 300 m2;
    • 2. 55 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 301 t/m 500 m2;
    • 3. 60 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 501 t/m 750 m2;
    • 4. 65 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 751 t/m 1.000 m2;
    • 5. 70 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 1.001 m2 en meer;
  • f. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 2,7 meter en 4 meter;
  • g. de kapvormen en kaprichtingen van bijgebouwen en overkappingen worden gevormd en georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende bijlage Inventarisatierapport is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig';
  • h. de met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen zijn alleen toegestaan aan de niet naar de wegzijde gekeerde gevel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig';
  • i. de diepte van het hoofdgebouw en van een daaraan verbonden bijgebouw bedraagt, te meten vanaf de voorgevelrooilijn, maximaal 15 meter, met dien verstande dat de diepte van het met de zijgevel van het hoofdgebouw verbonden bijgebouw, te meten vanaf de achtergevelrooilijn c.q. het verlengde daarvan, maximaal 4 meter bedraagt;
  • j. de bouw van het bijgebouw doet geen afbreuk aan de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied, zoals beschreven in de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 meter voor de voorgevelrooilijn en maximaal 2 meter achter de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van tuinmeubilair maximaal 3 meter bedraagt ;
    • 2. de bouwhoogte van speeltoestellen maximaal 3 meter bedraagt ;
  • b. sub a onder 1 en 2 zijn niet van toepassing ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg en omvang van parkeergelegenheid ter:

  • a. voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht, niet zijnde beschermenswaardig, van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 sub a ten behoeve van de bouw van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak;
  • b. 5.2.1 sub e onder 1 ten behoeve van een afdekking met een kap met een kleinere helling dan 45° of ten behoeve van een platte afdekking;
  • c. sub a en/of sub b kan alleen verleend worden onder de voorwaarden dat:
    • 1. de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied, zoals beschreven in artikel 10 wordt versterkt; dit betekent in ieder geval, dat de nieuwe bebouwing qua maat en schaal past in het stedenbouwkundig beeld van het plangebied;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de samenhang van het gevelbeeld langs de betreffende straatwand;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Beroep-aan-huis

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen met een maximum van 45 m².
5.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van, of het laten gebruiken van de in de bestemming aangegeven gronden en bouwwerken voor:

  • a. wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. seksinrichtingen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 sub a voor de uitoefening van een beroep-aan-huis in hoofd- of bijgebouwen met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. dat detailhandel uitsluitend in de volgende vormen is toegestaan:
    • 1. een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitoefening van het bedrijf-aan-huis in of bij het hoofdgebouw;
    • 2. kleinschalige detailhandel waarbij de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald of aan particulieren worden afgeleverd;
  • e. maximaal 40% van het vloeroppervlak(te) van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouw ten behoeve van een bedrijf-aan-huis in gebruik is, met een maximum van 45 m².

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor

6.1.1 Beschermd dorpsgezicht

ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht:

  • a. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. ateliers;
  • c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, met uitzondering van dienstverlening die op 8 maart 2013 reeds op de verdieping aanwezig is;
  • d. horeca uit maximaal categorie 1a uit de Lijst van Horeca-activiteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'religie', tevens voor religie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Watertorenstraat 10', tevens yoga.
6.1.2 Stationsstraat

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Stationsstraat':

  • a. wonen met daaronder begrepen beroep aan huis met dien verstande dat:
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • c. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond, waarbij een functiewijziging naar een geluidgevoelige functie niet is toegestaan;
  • d. nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • e. ondergeschikte horeca, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.
6.1.3 Dorsmolen

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Dorsmolen':

  • a. wonen in gestapelde woningen, met daaronder begrepen beroep aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan of
    • 2. indien de woonfunctie niet aanwezig is ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan maximaal 1 woning is toegestaan;
  • b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • d. horeca uit maximaal categorie 1a uit de Lijst van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • e. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

met de tot bij 6.1.1 tot en met 6.1.3 behorende:

  • g. fietsenstallingen;
  • h. groenvoorzieningen en tuinen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. verhardingen;
  • l. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen - algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen binnen een bouwvlak bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', het maximum aangegeven aantal woningen;
  • b. de hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', maximaal de aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', maximaal de aangegeven bouwhoogte met dien verstande dat indien geen aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is opgenomen, de bouwhoogte maximaal 4,5 meter meer bedraagt dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte;
  • f. de hoofdgebouwen worden vanaf de bovenkant van de goot (kniklijn) afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling maximaal 60° bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60°; één en ander overeenkomstig het Envelop-principe zoals vermeld in Bijlage 4 ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°- lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel beslaan maximaal tweederde van de breedte van het dakvlak;
    • 3. de hoofdgebouwen ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht zijn voorzien van een kap met een helling van minimaal 40°, met dien verstande dat de op 8 maart 2013 bestaande afdekkingen die hiervan afwijken, zijn toegestaan.
  • g. in afwijking van het bepaalde onder e zijn de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande afdekkingen, die hiervan afwijken, toegestaan;
  • h. de vrije doorgang bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', minimaal 2,5 meter.
6.2.2 Hoofdgebouwen - beschermenswaardig

In afwijking van 6.2.1 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermingswaardig', de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de voorgevels en zijgevels van hoofdgebouwen, indien deze naar de weg zijn gekeerd, worden in de voor- en/of zijgevelrooilijn opgericht;
  • d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt de in het bij deze regels behorende Inventarisatierapport aangegeven hoogten;
  • e. de kapvormen en kaprichtingen van hoofdgebouwen worden gevormd en georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende bijlage Inventarisatierapport is aangegeven.
6.2.3 Bijgebouwen en overkappingen bij wonen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij wonen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,3 meter;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 1 meter met dien verstande dat deze regel niet van toepassing is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Akker 7';
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 55 m².
6.2.4 Bijgebouwen en overkappingen - Beschermd dorpsgezicht

In afwijking van het bepaalde in 6.2.3 gelden voor het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. bijgebouwen worden 1 meter achter de voorgevellijn opgericht;
  • c. het gezamenlijk oppervlak van hoofdgebouw, overkappingen en bijgebouwen bedraagt maximaal 40% van het oppervlak van het bouwperceel;
  • d. het gezamenlijke oppervlak van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in sub c,maximaal:
    • 1. 55 m² op een bouwperceel met een oppervlakte tot en met 500 m²;
    • 2. 65 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 501 tot en met 750 m²;
    • 3. 75 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 751 tot en met 1000 m2;
    • 4. 90 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 1001 m² tot en met 1500 m²;
    • 5. 100 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 1501 m² tot en met 2000 m²;
    • 6. 125 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 2001 m² tot en met 3000 m²;
    • 7. 145 m² op een bouwperceel met een oppervlakte van 3001 m² en groter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d bedraagt het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, met in achtneming van het bepaalde in sub c, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig', maximaal :
    • 1. 45 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 300 m2;
    • 2. 55 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 301 t/m 500 m2;
    • 3. 60 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 501 t/m 750 m2;
    • 4. 65 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 751 t/m 1.000 m2;
    • 5. 70 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 1.001 m2 en meer;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d. bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw', de maximale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen 62 m²;
  • g. het bepaalde onder c en d is niet van toepassing op bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • h. de maximale goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 2,7 meter en 4 meter;
  • i. de kapvormen en kaprichtingen van bijgebouwen en overkappingen worden gevormd en georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende bijlage Inventarisatierapport is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig';
  • j. de met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen zijn alleen toegestaan aan de niet naar de wegzijde gekeerde gevel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermenswaardig';
  • k. de diepte van het hoofdgebouw en van een daaraan verbonden bijgebouw bedraagt, te meten vanaf de voorgevelrooilijn, maximaal 15 meter, met dien verstande dat de diepte van het met de zijgevel van het hoofdgebouw verbonden bijgebouw, te meten vanaf de achtergevelrooilijn c.q. het verlengde daarvan, maximaal 4 meter bedraagt;
  • l. de bouw van het bijgebouw doet geen afbreuk aan de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied, zoals beschreven in artikel Waarde - Beschermd dorpsgezicht.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 meter voor de voorgevelrooilijn en maximaal 2 meter achter de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van tuinmeubilair maximaal 3 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van speeltoestellen maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. sub a onder 1 en 2 zijn niet van toepassing ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg en omvang van parkeergelegenheid ter:

  • a. voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ter plaatse van de bestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht, niet zijnde beschermenswaardig, van het bepaalde in:

  • a. 6.2.1 sub b ten behoeve van de bouw van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak;
  • b. 6.2.1 sub f onder 1 ten behoeve van een afdekking met een kap met een kleinere helling dan 45° of ten behoeve van een platte afdekking;
  • c. sub a en/of sub b kan alleen verleend worden onder de voorwaarden dat:
    • 1. de ruimtelijke karakteristiek en de stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied, zoals beschreven in artikel Waarde - Beschermd dorpsgezicht wordt versterkt; dit betekent in ieder geval, dat de nieuwe bebouwing qua maat en schaal past in het stedenbouwkundig beeld van het plangebied;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de samenhang van het gevelbeeld langs de betreffende straatwand;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Beroep aan huis

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen met een maximum van 45 m².
6.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van, of het laten gebruiken van de in de bestemming aangegeven gronden en bouwwerken voor:

  • a. wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. seksinrichtingen.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 voor de uitoefening van een bedrijf-aan-huis in hoofd- of bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. dat detailhandel uitsluitend in de volgende vormen is toegestaan:
    • 1. een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitoefening van het bedrijf-aan-huis in of bij het hoofdgebouw;
    • 2. kleinschalige detailhandel waarbij de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald of aan particulieren worden afgeleverd;
  • e. maximaal 40% van het vloeroppervlak(te) van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een bedrijf-aan-huis in gebruik is, met een maximum van 45 m².

Artikel 7 Waarde - Archeologie Hoog

De bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' (Artikel 32) van het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" is onverkort van toepassing op dit plan.

Artikel 8 Waarde - Archeologie Middel

De bestemming 'Waarde - Archeologie Middel' (Artikel 33) van het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" is onverkort van toepassing op dit plan.

Artikel 9 Waarde - Archeologie Zeer hoog

De bestemming 'Waarde - Archeologie Zeer hoog' (Artikel 34) van het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" is onverkort van toepassing op dit plan.

Artikel 10 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

De bestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' (Artikel 35) van het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" is onverkort van toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

De algemene regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne" blijven onverkort van toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig krachtens een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerk die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Algemene herziening Borne, Kwantitatief sturen op wonen".