direct naar inhoud van 7.3 Verantwoording van de regels
Plan: Nijrees Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00041-0401

7.3 Verantwoording van de regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.

Groen (Artikel 3)

Functie

De bestemming "Groen" is toegekend aan het openbaar groen in het plangebied. Deze bestemming is bedoeld voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen tuinen, fiets- en/of voetpaden, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen etcetera. Eén en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen en groenvoorzieningen. Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" een calamiteitsontsluiting in de vorm van een (verharde) weg toegestaan en is ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" een ondergronds containersysteem toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen enkel gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen. De regeling spitst zich vooral toe op bouwwerken, geen gebouwen zijnde waarvan de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging maximaal 10 meter mag bedragen. De bouwhoogte van speelinstallaties en ballenvangers mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.

Tuin (Artikel 4)

Functie

De voor 'Tuin' bestemde gronde n zijn bedoeld voor tuinen, bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water. Daarnaast zijn deze gronden tevens bedoeld voor de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinafscheidingen en overige bijbehorende voorzieningen.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van entrees en erkers worden opgericht. Hierbij is onder andere bepaald dat de gronden niet gelegen mogen zijn ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'.

Binnen deze bestemming zijn ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 1 meter.

Verkeer (Artikel 5)

Functie

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor onder andere wegen, straten en paden, voet- en rijwielpaden, groen- en speelvoorzieningen, voorzieningen ter wering van het verkeerslawaai, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair zoals lichtmasten en verkeerslichtinstallaties, alsmede abri's, reclame- en informatieobjecten, kunstwerken, vlaggenmasten en dergelijke, bovengrondse en/of ondergrondse voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water. Eén en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen en overige bijbehorende voorzieningen.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen enkel gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen. De regeling spitst zich vooral toe op bouwwerken, geen gebouwen zijnde waarvan de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging maximaal 10 meter mag bedragen. De bouwhoogte van speelinstallaties en ballenvangers mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

Wonen ( Artikel 6)

Functie

Gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bedoeld voor het wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit. Daarnaast zijn deze gronden tevens bedoeld voor tuinen en erven en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water. Eén en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bijbehorende voorzieningen.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming 'Wonen' is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak gebouwd worden waarbij per bouwvlak een maximaal aantal toegestane woningen is bepaald. Ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" mogen uitsluitend aaneengebouwde woningen worden gebouwd en ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd. Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd uitgesloten" bepaald dat hier uitsluitend twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen en/of geschakelde- en/ of vrijstaande woningen worden gebouwd. Voor wat betreft de goot- en bouwhoogten van de woningen is onderscheid gemaakt tussen de aaneengebouwde woningen die een 'statige stadssingel' moeten gaan vormen en de overige woningen. Bij de aaneengebouwde woningen is enkel de bouwhoogte bepaald welke niet meer mag bedragen dan 11 meter. Voor wat betreft de overige woningen is zowel een maximale goot- als bouwhoogte opgenomen welke respectievelijk niet meer bedragen dan 6 en 11 meter. De dakhelling van de woningen mag niet meer bedragen dan 60°.

Met betrekking tot de bijbehorende bouwwerken is de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken afhankelijk van de grootte van het perceel. Op elk perceel is in ieder geval 75 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Bij een perceel groter dan 500 m² is maximaal 100 m² toegestaan en bij een perceel groter dan 1000 m² is maximaal 125 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Hierbij is wel bepaald dat tenminste 50% van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak is gelegen onbebouwd en onoverdekt blijft.
De goot- en bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk mag respectievelijk niet meer bedragen dan 3,30 en 6,60 meter. Daarnaast is bepaald dat bijbehorende bouwwerken minstens 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.

Tot slot zijn binnen deze bestemming bouwwerken, geen bouwwerken zijnde toegestaan waarbij in de regels is opgenomen dat de hoogte hiervan voor (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen. In de overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.