direct naar inhoud van 6.5 Waterparagraaf
Plan: Nijrees Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00041-0401

6.5 Waterparagraaf

6.5.1 Algemeen

Zoals in voorgaande subparagrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt beschreven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).

Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

6.5.2 Waterhuishoudkundige aspecten in het plangebied
6.5.2.1 Algemeen

De toplaag in de huidige situatie ter plaatse van het plangebied bestaat uit zeer fijn tot (uiterst) grof zand met een matig tot goede doorlatendheid. Tijdens winterperioden kan er een hoge grondwaterstand optreden, tot vlak onder het huidige maaiveld. In de nieuwe situatie krijgt water een prominente rol. Vanuit het landelijke beleid worden diverse regels opgelegd die ervoor zorgen dat o.a. de gebiedsafvoer niet toeneemt en dat de belasting op de RWZI afneemt (door niet aan te koppelen). Om te voorkomen dat er wateroverlast optreedt in bijzondere situaties wordt (naast het aanleggen van een berging) een doorkijk gegeven naar extreme situaties. De technische invulling wordt in een later stadium in overleg afgestemd met de gemeente.

6.5.2.2 Grondwater

Het plangebied kent in de huidige situatie tijdens winterperioden relatief hoge grondwaterstanden, de te verwachten gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG)  is in de huidige situatie circa NAP +10,0 m. Om grondwateroverlast te voorkomen tijdens natte periodes is besloten grondverbetering van het huidige maaiveld tot 0,6 m-mv toe te passen. Vanwege de gemeentelijke eis om het vuilwaterriool onder vrijverval aan te sluiten op het bestaande stelsel is een maaiveldverhoging voorgesteld. Dit is zeer gunstig voor de afstand tot het grondwater. Het maaiveld wordt opgehoogd van NAP +/- 10,4 naar +/- 11,7 m. De ontwateringsdiepte onder wegen (van 0,8 m), en een vloerpeil van 1,0 m wordt daarmee gerealiseerd (Maaiveld – GHG = 1,7 m).

6.5.2.3 Afvalwater

In het plangebied dient het hemelwater te worden afgekoppeld en een gescheiden rioleringsstelsel te worden aangelegd voor de afvoer van het afvalwater. Deze dient te worden aangesloten op het genoemde gescheiden rioleringsstelsel, gelegen in Nijrees-Zuid. Het afstromende hemelwater wordt binnen het plangebied geborgen en waar mogelijk geïnfiltreerd.

6.5.2.4 Hemelwater

De bergings- en infiltratievoorzieningen moeten gedimensioneerd worden op basis van een neerslaghoeveelheid van 40 mm in 75 minuten en een gebiedsafvoer van 2,4 L/s/ha. Hieruit volgt dat een infiltratievoorziening met berging van circa 455 m³ binnen het plangebied dient te worden gerealiseerd. Deze waterbergingsopgave kan binnen de onderzoekslocatie worden ingevuld. Concreet betekent dit bijvoorbeeld het aanleggen van 580 m IT-riool (Ø500 mm, 114 m³ berging) ter plaatse van de openbare weg in het noordelijke deel van het plangebied (fase I) en een ondergronds krattenveld (ca. 341 m³ berging) ter plaatse van de speelvoorzieningen (oostelijk deel plangebied). Het IT-riool wordt aangelegd met een overloop op het krattenveld. Dit krattenveld heeft weer een overloop op de nabijgelegen watergang 12-0-0-5. Samen met de naastgelegen AOC wordt nog gezocht naar een oplossing om vanuit het plangebied overtollig water naar de AOC-vijver te krijgen. Deze vijver fungeert als losse bak en wordt middels een pomp op handbediening soms gevuld. De waterhuishouding om de vijver heen is niet afhankelijk van de pomp of de vijver. Het AOC heeft een tekort aan water en dit tekort kan mogelijk vanuit het plangebied worden geleverd. Een technische invulling zal nader worden onderzocht en worden besproken met het waterschap en de gemeente. Uitgangspunt binnen het plangebied is een oppervlakkige (en daarmee zichtbare) afwatering -van bijvoorbeeld hemelwater naar kolken- binnen het plangebied.

6.5.2.5 Oppervlaktewater

De gebiedsafvoer van 2,4 L/s/ha kan via waterloop 12-0-0-5 plaatsvinden. Genoemde waterloop kent een keurzone van 5,0 m aan weerszijden, voor onderhoud. Deze dient obstakelvrij te blijven. Verder speelt oppervlaktewater geen noemenswaardige rol in onderhavig plan.

6.5.2.6 Aanbevelingen

Op waterloop 12-0-0-5 is de keur van toepassing wat inhoudt dat een watervergunning (behandelingstijd ca. 6 maanden) dient te worden aangevraagd indien werkzaamheden plaatsvinden binnen 5 m van de waterloop.

In algemene zin past de invulling van de ontwikkeling aan de randvoorwaarden van het beleid. De ontwikkeling kan plaatsvinden wanneer er aanvullende maatregelen worden getroffen voor de waterhuishouding. Hiervoor wordt nader onderzoek uitgevoerd zodat vóór de feitelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen inzichtelijk is hoe de waterhuishouding geregeld wordt. Bij het ontwerp wordt rekening gehouden met de uitgangspunten van het waterschap.

Op het bovenstaande heeft het waterschap in het kader van het vooroverleg gereageerd (zie ook 9.2.3). Het waterschap gaf aan in te kunnen stemmen met het voorliggende bestemmingsplan. Wel heeft het waterschap hierbij enkele opmerkingen geplaatst. Mede naar aanleiding van deze opmerkingen is enkele malen informatief overleg gevoerd en is één en ander omtrent de waterhuishouding nader uitgewerkt. Deze nadere uitwerking, alsmede een beschrijving van het doorlopen proces, is opgenomen in Bijlage 5 bij deze toelichting.

6.5.2.7 Conclusie

In het in Bijlage 5 opgenomen document zijn de aanvullende maatregelen inzichtelijk gemaakt en uitgewerkt in bijbehorend VO-ontwerp. Dit VO-ontwerp is getoetst door het waterschap en hierop is positief gereageerd. Hiermee is de voldoende inzichtelijk gemaakt hoe de toekomstige waterhuishouding geregeld wordt.