direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: Nijrees Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00041-0401

5.4 Bodem

5.4.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

5.4.2 Bodemonderzoeken

In het voorliggende geval zijn reeds diverse bodemonderzoeken uitgevoerd, onder andere in verband met de aankoop van percelen grond door de gemeente Almelo. Onderstaand kaartbeeld geeft goed weer waar reeds onderzoeken zijn verricht en waar in het plangebied nog onderzoek verricht moet worden. De percelen met daarin de zwarte punten zijn reeds onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.BP00041-0401_0021.png"

Figuur 5.2. Overzichtskaart onderzochte percelen plangebied (Bron: Gemeente Almelo)

Enkele percelen dienen nog onderzocht te worden. De gemeente Almelo verkoopt de gronden aan de ontwikkelaar en zal de gronden "schoon" aanleveren. Daar waar nog geen onderzoek verricht is zullen deze nog worden uitgevoerd. Uit de uitgevoerde onderzoeken is gebleken dat de gronden geschikt zijn voor woningbouw en het gebruik van de woningen.

5.4.2.1 Bodemonderzoek sectie G, nummer 3658

Hoogveld Milieutechniek heeft op het perceel, kadastraal bekend als Ambt-Almelo, sectie G, nummer 3658, een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusie en aanbevelingen uit dit onderzoek zijn hieronder weergegeven. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport in Bijlage 3 bij deze toelichting

Conclusie en aanbevelingen

De bodem op de onderzoekslocatie is uit milieuhygiënisch oogpunt strikt genomen niet geheel vrij van milieuvreemde stoffen, zoals vermeld in de "Leidraad Bodembescherming" van het ministerie van VROM en voldoet niet geheel aan de hierin gestelde criteria voor multifunctionaliteit.

De aangetroffen licht verhoogde waarden chroom en nikkel (zware metalen) in het grondwater bevinden zich ruim beneden de ½ (S + I) waarde waarbij nader onderzoek wordt aanbevolen.

Op basis van het vooronderzoek is aangenomen dat de bodem van de locatie niet is verontreinigd en daarom de hypothese "onverdachte locatie"geldt voor het onverdachte terrein. Op basis van de analyseresultaten dient deze hypothese strikt formeel te worden verworpen.

Vanwege het feit dat de concentraties chroom en nikkel (zware metalen) in het grondwater de streefwaarde slechts licht overschrijden wordt nader onderzoek of andere vervolgstappen niet noodzakelijk geacht. Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek kan worden gesteld dat de bodemkwaliteit waarop de vergunningaanvraag voor de activiteit bouwen betrekking heeft, geen belemmeringen vormt voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

In een standaard verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 wordt de grond niet geanalyseerd op asbest. Tijdens de uitvoering van het veldwerk is de onderzoekslocatie alleen visueel beoordeeld op de aanwezigheid van asbestdeeltjes. Visueel is er op en in de bodem van de onderzoekslocatie geen asbest aangetroffen.