Op grond van de Monumentenwet en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (artikel 3.6.1. lid 1) dient in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
Gemeenten moeten een inventarisatie maken van alle cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied, dus niet alleen van de archeologische waarden. Daarnaast moeten ze aangeven welke conclusies ze daaraan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. In deze paragraaf wordt ingegaan op de in het plangebied aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied.
Archeologie
De gemeente Almelo wil archeologische waarden zo veel mogelijk beschermen. De gemeente Almelo heeft een eigen archeologiebeleid met een archeologische waardenkaart als onderlegger en in het oorspronkelijke bestemmingsplan buitengebied werd reeds rekening gehouden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden. In het voorgaande plan zijn archeologische verwachtingszones opgenomen met een dubbelbestemming en regels.
Op de archeologische waardenkaart staat aangegeven welke archeologische waarden aanwezig en te verwachten zijn. Afhankelijk van de archeologische waarden of verwachtingen kan onderzoek nodig zijn indien als gevolg van een plan of een vergunningaanvraag graafwerken zijn te voorzien die tot aantasting van aanwezige of te verwachten archeologische waarden kunnen leiden.
Als uit onderzoek blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Aanwezige en te verwachten archeologische waarden
Het gebied waarop het onderhavige bestemmingsplan betrekking heeft omvat een deel van het buitengebied van de gemeente Almelo. Het gebied kenmerkt zich door een overwegend laag liggend dekzandgebied met beekvlaktes en dekzandverhogingen. De vanaf de oostelijke stuwwallen ontspringende beken lopen in westelijke en noordwestelijke richting door het gebied in relatief brede beekvlaktes en wateren af op de Regge. Door de relatief lage ligging zijn grote delen van het buitengebied van nature vrij nat. In het verre en ook nog het nabije verleden waren de wat hoger gelegen dekzandkoppen en -ruggen de aangewezen locaties voor vestiging en landbouw.
Bij het opstellen van de archeologische verwachtingskaart zijn met name de reliëfverschillen bepalend geweest voor het aanduiden van zones waar de kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen hoog of middelhoog is. Daardoor zien we in de omgeving van het plangebied een beeld van hoge verwachtingszones op de dekzandruggen. al dan niet omgeven door middelhoge verwachtingszones op de intermediaire zones daaromheen (zoals bij dit plangebied).
In zones met een archeologische verwachting is aangegeven wat de kans is dat er archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Het betekent daarmee niet dat er altijd archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Of en welke vindplaatsen er eventueel bij bodemingrepen worden aangetroffen is mede afhankelijk van de aard en omvang van de bodemingrepen. Het mag duidelijk zijn dat er bij grote en omvangrijke bodemingrepen meer kans is dat er archeologische vindplaatsen worden geroerd dan bij relatief kleine bodemingrepen.
Archeologische Waardenkaart
In 2015 is de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Almelo na een evaluatie herzien. Op basis van oude topografische kaarten en het nieuwe Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) zijn de verwachtingszones van de voorgaande kaart herzien en aangepast. Bovendien zijn de verwachtingszones genuanceerd; waar voorheen alleen zones met een lage en hoge verwachtingswaarde op de kaart stonden, zijn er nu ook zones met een middelhoge verwachtingswaarde. Verder zijn na aanvullend historisch onderzoek ook alleen de historische erven opgenomen die blijkens bronnen in de Late Middeleeuwen voor het eerst vermeld zijn. De ervaring leert dat alleen in de nabijheid van deze erven vaak resten en sporen van oudere middeleeuwse voorgangers zijn te vinden.
In onderhavig bestemmingsplan voor ’t Maatveld is voor deel 1 van het plangebied (bestaand bosgebied waarin recreatiewoningen worden voorzien) als dubbelbestemming een zone met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde opgenomen. Voor plandeel 2, de strook waar boscompensatie zal plaatsvinden, geldt een lage archeologische verwachtingswaarde en is een dubbelbestemming archeologische verwachtingswaarde niet nodig.
Verruiming van vrijstellingsregels voor archeologisch onderzoek
Bij de vaststelling van de nieuwe AWK is ook het archeologiebeleid aangepast. Het betreft specifiek een verruiming van de vrijstellingsgrenzen voor onderzoekverplichtingen. Op basis van een inventarisatie van onderzoeksresultaten over 15 jaar in een aantal Twentse gemeenten en vergelijkbare onderzoeken elders in Nederland is gebleken dat de vrijstellingsgrenzen veel te laag zijn. In vrijwel alle gevallen leveren onderzoeken in gebieden met een hoge archeologische verwachting in gebieden kleiner dan 2500 m2 nooit aanwijzingen voor een archeologische vindplaats.
Gezien deze conclusies is door de gemeente Almelo besloten om de bestaande vrijstellingsgrens van 250 m2 op te trekken naar 5.000 m2 (met grondwerk niet dieper dan 40 cm) voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde. Daarmee wordt het vrijstellingsbeleid ook in de pas gebracht met de vrijstellingsgrenzen die in vrijwel alle andere Overijsselse gemeenten en door de provincie worden gehanteerd. Belangrijk is dat de gemeente burgers en bedrijven, en natuurlijk aan zichzelf, geen onderzoeksverplichtingen en kostenposten oplegt in situaties waarin op voorhand al is te verwachten dat dit vrijwel zeker geen archeologische resten worden aangetroffen.
Cultuurhistorie
Vanaf 1 januari 2012 is het verplicht om in ruimtelijke plannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Om een stabiele en meer structurele basis te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, is per 1 januari 2012 aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegevoegd dat gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen niet alleen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologische waarden), maar ook met waarden boven de grond. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorie in een bestemmingsplangebied, en daar conclusies aan moeten verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden.
Cultuurhistorische waarden omvatten meer dan alleen bouwhistorische objecten en monumenten waarop tot voorheen vaak alleen de aandacht lag in bestemmingsplannen. Door middel van een historisch-geografische inventarisatie dienen ook cultuurlandschappellijke structuren en elementen in beeld gebracht moeten worden, zoals oude infrastructuur, verkavelingsstructuren en elementen daarin zoals houtwallen, beeklopen en essen, en moet ook gedacht worden aan het stedenbouwhistorische karakter van wijken en gebieden. Belangrijk is om na te gaan wat het ‘eigene’ van een gebied is en om dat met al zijn elementen en structuren in beeld te brengen.
In het buitengebied van Almelo zijn veel waardevolle cultuurhistorische relicten en er zijn nog veel gebieden met een oud cultuurlandschap. Deze dragen zeer sterk bij aan de identiteit en het karakter van het buitengebied. Hiermee dient zorgvuldig omgegaan te worden en bij ontwikkelingen in het buitengebied dient waar mogelijk gestreefd te worden naar behoud of herstel ervan.
De gemeente Almelo werkt aan een Cultuurhistorische Waardenkaart (CHWK). De kaart is een informatieve kaart en wordt in dit bestemmingsplan niet vertaald in regels en aanduidingen.
De gemeente Almelo heeft nog geen specifiek beleid dat de aanpassing van de Bro regelt. In dit bestemmingsplan wordt met de inventarisatie van cultuurhistorische waarden echter voorzien in de eisen volgens het Bro. Desondanks vormt de CHWK de eerste gegevensbron en onderlegger bij het inventariseren van cultuurhistorische waarden bij planontwikkelingen en vergunningaanvragen.
Uit de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie blijkt dat de weg Tusveld een historische route betreft die zeker in 1648 aanwezig was. De ontwikkeling die met onderhavig plan mogelijk wordt gemaakt is niet van invloed op deze route. Derhalve wordt geconcludeerd dat voorliggend plan geen negatieve gevolgen heeft voor het aspect 'cultuurhistorie'.