Inhoudsopgave
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het Bestemmingsplan Wommels - IIsbaan 10 met identificatienummer NL.IMRO.0140.BPWommelsIIsbaan10-VA01 van de gemeente Littenseradiel;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
1.3 aan-huis-gebonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie en daaraan ondergeschikt is, kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten op juridisch, medisch, paramedisch, verzorgend, therapeutisch, administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.8 bedrijfsverzamelgebouw:
een gebouw dat dient om verschillende bedrijven in te huisvesten;
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.10 bestaand:
die situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of dakbalken is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is;
1.20 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.21 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
1.22 eerste bouwlaag:
de begane grond van een gebouw;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 hoofdgebouw:
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.25 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activteiten, waarvoor geen melding- of vergunningenplicht op grond van het Activiteitenbesluit geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, en aan de woonfunctie ondergeschikt zijn;
1.26 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder danwel met ten hoogste één wand;
1.27 peil:
-
voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
20 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; -
voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; -
indien in of op het water wordt gebouwd: het ter plaatse geldende streefpeil;
1.28 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.29 tweede bouwlaag:
de eerste verdieping van een gebouw.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.4 afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een bedrijfsverzamelgebouw waarin een bedrijf kan worden uitgeoefend in combinatie met het wonen ten behoeve van dat bedrijf, met dien verstande dat er bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 mogen worden gevestigd als bedoeld in de bij de regels behorende bijlage ‘Staat van Bedrijven’;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
wegen, paden, tuinen, erven, terreinen en andere bouwwerken.
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, vuurwerkbedrijven en risicovolle inrichtingen niet begrepen.
Het parkeren en het laden en lossen ten behoeve van de bestemming dient op eigen erf plaats te vinden.
De ontsluiting van het bedrijfsverzamelgebouw vindt uitsluitend plaats vanaf de IIsbaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Ten aanzien van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
het bedrijfsverzamelgebouw en de overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van het bedrijfsverzamelgebouw bedraagt ten hoogste 5 m dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" ten hoogste 8 m bedraagt;
-
het totaal aantal bedrijven in het bedrijfsverzamelgebouw bedraagt maximaal 24, met dien verstande dat het aantal bedrijfsunits (bedrijven met bedrijfswoningen) niet meer dan 12 bedraagt;
-
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouw van bouwwerken ten behoeve van windenergie en reclamemasten is niet toegestaan;
-
aan de zijde van de Boalserter Feart zijn buiten het bouwvlak geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
-
reclame-uitingen op de gronden en aan de gevels aan de zijde van de Boalserter Feart zijn niet toegestaan;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de bouwhoogte van een geluidscherm op een dak ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm" mag niet meer bedragen dan 6 m gemeten vanaf het peil;
-
de bouw van erf- en terreinafscheidingen is niet toegestaan, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen ten behoeve van dakterrassen bij bedrijfswoningen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m gemeten vanaf het peil;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats, het aantal en de situering van parkeervoorzieningen behoeve van de bestemming. Bij het stellen van een nadere eis worden de parkeernormen als genoemd in de publicatie van de CROW gehanteerd.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan op de wijze van productiegebonden detailhandel, waarbij de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten;
-
het gebruik van gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen en andere onbruikbare of aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, anders dan in het kader van de ter plaatse toegestane bedrijfsvoering;
-
het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de ter plaatse toegestane bedrijfsvoering;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen;
-
het gebruik van gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet perceelsgebonden handelsreclame en/of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen, tenzij hiervoor anderszins vergunning is verleend;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zonnepanelen anders dan op daken van gebouwen of overkappingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 3.1 onder a;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan logies met ontbijt, ten behoeve waarvan maximaal twee kamers mogen worden ingericht voor ten hoogste vijf logiesgasten;
-
het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
-
het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
-
het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroeps-/bedrijfsoppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
-
de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel.
-
het gebruik van de meest zuidelijk gelegen bedrijfswoning in dit plan (woning 1 in rapport 'Akoestisch onderzoek verbouw pand Resi Wonen in Wommels' dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen) zonder dat geluidwerende maatregelen ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm" zijn gerealiseerd en worden behouden, met dien verstande dat:
-
de geluidwerende maatregelen, zoals beschreven in het rapport 'Akoestisch onderzoek verbouw pand Resi Wonen in Wommels' dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen, zijn gerealiseerd en worden behouden, dan wel;
-
geluidwerende maatregelen zijn gerealiseerd en worden behouden die leiden tot het gewenste geluidreducerende effect ter plaatse van de meest zuidelijk gelegen bedrijfswoning in dit plan (woning 1 in rapport 'Akoestisch onderzoek verbouw pand Resi Wonen in Wommels' dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen), waarbij in elk geval wordt gedoeld op een geluidsreductie van ten minste 2 dB(A) zoals beschreven in het rapport 'Akoestisch onderzoek verbouw pand Resi Wonen in Wommels' dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen ten behoeve van de bedrijvigheid (Klein Bouw) aan de Lange Baan 16 te Wommels. Het gewenste geluidreducerende effect dient te zijn aangetoond door een deskundige op het gebied van geluid;
-
de geluidwerende maatregelen dienen te zijn gerealiseerd binnen 1 jaar na de realisatie van de meest zuidelijk gelegen bedrijfswoning in dit plan (woning 1 in rapport 'Akoestisch onderzoek verbouw pand Resi Wonen in Wommels' dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen).
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 onder a, in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in de bijlage ‘Staat van Bedrijven’ onder de categorieën 1 tot en met 3.1. genoemde bedrijven, mits:
-
bedrijvigheid die zwaar verkeer of veel verkeer aantrekt, uitsluitend wordt gevestigd aan wegen, die daarop zijn berekend;
-
de aanwezige woonfunctie bij het bedrijf wordt gehandhaafd;
-
de bedrijfsvestiging plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen en bermen;
-
terrassen ten behoeve van de aangrenzende bedrijfswoningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
-
nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouw van erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken ten behoeve van windenergie en reclamemasten is niet toegestaan;
-
reclame-uitingen op de gronden zijn niet toegestaan;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen;
-
het gebruik van gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet perceelsgebonden handelsreclame en/of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen, tenzij hiervoor anderszins vergunning is verleend.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische verwachtingswaarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 30 cm, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
-
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
5.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
Indien uit het in 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 5.2.2, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 30 cm is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan de oppervlakte die in de desbetreffende advieszone van de FAMKE wordt aangegeven, en dieper dan 30 cm;
-
het graven van watergangen;
-
het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
-
het permanent verlagen van het waterpeil.
5.3.2 Uitzondering
Het bepaalde in 5.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
-
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
5.3.3 Toetsingscriteria
De in 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
-
één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
-
een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
-
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
-
het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen en voor een antenne-installatie ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, wanneer deze wordt geplaatst op een bedrijfsgebouw, kantoorgebouw, detailhandelsgebouw of sommige gebouwen voor maatschappelijke doeleinden, mits de installatie de bouwhoogte van het gebouw met niet meer dan 5 m overschrijdt;
-
het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwtjes, kiosken, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 50 m³;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
-
De in sub a genoemde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend in incidentele gevallen waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de bouwvorm van karakteristieke bebouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Bestemmingsplan Wommels - IIsbaan 10”.