Plan: | Meppel - Centrumschil, herziening Zuideinde 76 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0119.Zuideinde76-BPC1 |
het bestemmingsplan ‘Meppel - Centrumschil, herziening Zuideinde 76’ met identificatienummer NL.IMRO.0119.Zuideinde76-BPC1 van de gemeente Meppel.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en bijlagen).
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden.
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp.
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een op de grond staande uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of overkapping.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwenm veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak die niet door bebouwing mag worden overschreden, met uitzondering van overschrijdingen die op grond van deze planregels zijn toegestaan.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
voorzieningen ten behoeve van activiteiten als wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping.
ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties, balkonhekken, ornamenten, privacyschermen en reclame-uitingen.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen (geen motorbrandstoffen zijnde) aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen twee of meer erven of terreinen, zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang.
een kleine grondgebonden uitbouw van maximaal één bouwlaag aan een voor- of zijgevel van een hoofdgebouw die in overwegende mate (minimaal 70%) een transparante uitstraling heeft.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een gebouwde ruimte, waarin de hoofdtoegang van een gebouw is gesitueerd.
het bewonen van een kamer in een woonhuis, waarbij de kamer niet als zelfstandige wooneenheid kan worden aangemerkt en zoals dit tot uitdrukking komt in de afwezigheid van een zelfstandige entree, keuken, of sanitaire voorzieningen.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.
onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventakken/-activiteiten afzonderlijk in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak mag bedragen.
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op grond van dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft. De detailhandelsactiviteiten vloeien rechtstreeks voort uit de hoofdfunctie.
het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk en bestaande uit een lichte constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regels.
de waarde van het gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
de naar de weg toegekeerde bouwgrens van het hoofdgebouw.
het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, of maximaal twee kamerbewoners.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenkant van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op of in de tot ‘Tuin’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Op de tot ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op of in de tot ‘Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De in lid 5.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn gebouwen, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in:
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de gronden en de bebouwing geen verandering worden aangebracht in de bestaande situatie ten aanzien van de volgende karakteristiek/kenmerken:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2, voor zover en indien:
Het is verboden binnen het beschermd stadsgezicht zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij zodanige omgevingsvergunning gegeven voorwaarden de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen omgevingsvergunning; hieronder wordt mede verstaan:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, hetzij direct hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht.
Het is verboden binnen het beschermd stadsgezicht zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij zodanige omgevingsvergunning gegeven voorwaarden gebouwen of delen van gebouwen te slopen, anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 kan slechts worden verleend, indien door de sloop van het gebouw, hetzij direct hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de afzonderlijke bestemmingen geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
mits de bedoelde overschrijdingen niet in de weg staan aan:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
In afwijking van, c.q. aanvulling op, het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen dient, ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - cultuurhistorisch gebied topklasse en hoog' rekening te worden gehouden met de historische stadsstructuur, zoals deze tot uitdrukking komt in:
Deze gebieden worden gewaardeerd als topkwaliteit en hoge kwaliteit in de 'Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling' en zijn van belang voor het instandhouden van de historische stedenbouwkundige structuur van het plangebied.
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn mede bestemd voor de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van een molen.
In afwijking van het bepaalde bij bestemmingen mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, niet hoger worden gebouwd dan:
Het bepaalde in lid 10.2.2 is niet van toepassing op bestaande bouwwerken die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.2 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ de in de samenvallende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een omgevingsvergunnIing als bedoeld in lid 11.1 kan slechts worden verleend, mits:
De wettelijke regelingen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp.
Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Meppel - Centrumschil, herziening Zuideinde 76’.