Plan: | Meppel - Het Vledder 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0119.Vledder2018-BPC1 |
Op 1 december 2016 en 28 september 2017 heeft de gemeenteraad van Meppel besloten een voorbereidingsbesluit te nemen voor het gebied Het Vledder in Meppel, en daarmee te verklaren dat voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid. Het voorbereidingsbesluit is gericht op het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen in het plangebied en bevat tevens een verbod om het gebruik van gronden of bouwwerken in het gebied te wijzigen. Van dit verbod kan het bevoegd gezag afwijken via een omgevingsvergunning voor zover dit gebruik niet strijdig is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Het geldende bestemmingsplan, Het Vledder, vastgesteld op 1 februari 2007, bleek te ruime mogelijkheden te bieden.
De gemeente Meppel is voornemens om met twee nieuw bestemmingsplannen een passende juridisch-planologische regeling op de stellen om zo de herontwikkeling van het gebied mogelijk te maken. Het plan Meppel - Verplaatsing Lidl is specifiek gericht op de verplaatsing van de Lidl naar Het Vledder. Het plan Meppel - Het Vledder 2018 betreft het juridisch-planologisch kader voor het overige deel van Het Vledder.
Vanwege de samenhang van de plannen is een in hoofdzaak gelijkluidende toelichting voor beide bestemmingsplannen opgesteld. De plannen gaan tegelijk in procedure en vormen samen het nieuwe juridisch-planologisch kader voor Het Vledder. De huidige locatie van de Lidl is gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan Binnenstad, maar is ook in het plangebied van Meppel - Verplaatsing Lidl opgenomen. De bestaande supermarkt wordt met dit bestemmingsplan wegbestemd.
Het plangebied ligt ten oosten van de historische binnenstad van Meppel, aan de oostzijde van de Marktstraat. De globale ligging van het plangebied is opgenomen in figuur 1.1. Het plangebied valt grotendeels samen met het gebied waarop het voorbereidingsbesluit van toepassing is.
Figuur 1.1. Globale ligging van het plangebied
De precieze ligging van het plangebied van beide bestemmingsplannen is weergegeven in de volgende figuren. Het plangebied van dit bestemmingsplan is weergegeven in de volgende figuur.
Figuur 1.2 Ligging plangebied bestemmingsplan Meppel - Het Vledder 2018
Figuur 1.3 Ligging plangebied bestemmingsplan Meppel - Verplaatsing Lidl
Voor het plangebied gelden in de huidige situatie twee bestemmingsplannen. Het geldende bestemmingsplan voor het grootste deel is 'Meppel - Het Vledder', dat is vastgesteld op 1 februari 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Drenthe op 8 mei 2007. In figuur 1.4 de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven. In het plangebied is sprake van de bestemmingen 'Gemengde doeleinden', 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden' en 'Wonen'. Op het zuidwestelijk deel van het plangebied gelden de aanduidingen 'Horeca en bioscoop', 'Maatschappelijke doeleinden en bedrijven'.
Figuur 1.4 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Meppel - Het Vledder'
Binnen de bestemming 'Gemengde doeleinden' zijn de gronden bestemd voor wonen en detailhandel. Het brutovloeroppervlak van de supermarkten is maximaal 6.150 m² en het brutovloeroppervlak van de overige vormen van detailhandel is maximaal 1.000 m². Tot slot zijn ook parkeergarages toegestaan. Binnen de gebiedsaanduiding 'Horeca en bioscoop' zijn tevens horecabedrijven, hotels en bioscopen toegestaan. Binnen de aanduiding 'Maatschappelijke doeleinden en bedrijven' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen en de uitvoering van bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 toegestaan.
Binnen de bestemming 'Verkeers- & Verblijfsdoeleinden' zijn de gronden bestemd voor wegen, straten en paden, voet- en rijwielpaden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterlopen en -bergingen.
Binnen de bestemming 'Wonen' zijn de gronden bestemd voor wonen met de daarbij behorende nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, erven en terreinen, gebouwen, aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en overige bouwwerken.
Deze regeling biedt zeer ruime mogelijkheden, met name binnen de bestemming 'Gemengde doeleinden'. De gemeente Meppel wil daarom graag een passender bestemmingsplan opstellen, waar de inrichtingsplannen voor het gebied binnen passen. Daarom is dit bestemmingsplan opgesteld.
Het gemeentelijke handboek is leidend voor de plansystematiek van dit bestemmingsplan. Dit handboek geeft aanwijzingen voor de systematiek van het juridisch bindende deel van dit bestemmingsplan; de ruimtelijke verbeelding en de planregels. Een geringe aanpassing daarvan is mogelijk, wanneer hiervoor een gegronde reden is.
Tot slot voldoet het bestemmingsplan aan de wettelijke vereisten zoals die gesteld zijn in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), waar onder meer de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) onder valt. Dit bestemmingsplan is volgens de SVBP 2012 opgesteld.
Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels, verbeelding en eventuele bijlagen. Deze toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 de bestaande ruimtelijke en toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 is het beleidskader geschetst op rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 gaat in op de planologische- en milieutechnische aspecten die betrekking hebben op dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 5 wordt de planologisch juridische opzet van het plan behandeld. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit plan komen aan bod in hoofdstuk 6.
In dit hoofdstuk wordt het plangebied beschreven. De wijk Het Vledder is gelegen ten oosten van het historisch centrum van de stad Meppel. Het plangebied wordt aan de noord- westzijde begrensd door de Marktstraat. De noordoostelijke grens is bepaald door het noordelijke deel van de Burgemeester Knopperslaan tot aan het kruispunt met Het Vledder welke in zuidelijke richting aansluit op de Dirk Jakobsstraat. Het zuid-westelijk deel wordt begrensd door de Prinsengracht. In figuur 2.1 is de huidige situatie binnen het plangebied weergegeven.
Figuur 2.1 Huidige situatie in het plangebied
Het plangebied is vanaf 2007 onderworpen aan een herontwikkeling. Inmiddels zijn in het plangebied meerdere functies en gebouwen ontwikkeld. Het gaat hierbij om woningen, met name in het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied, een bedrijfsverzamelgebouw met woningen in de zuidwesthoek van het plangebied, en een supermarkt midden in het plangebied. Tevens zijn er parkeervoorzieningen aangelegd. In de volgende paragraaf is een aantal figuren weergegeven met aanzichten van het plangebied.
De toekomstige situatie wordt het gehele plangebied verder ontwikkeld. Zoals in paragraaf 2.1 weergegeven is de herontwikkeling deels al uitgevoerd. Door de herontwikkeling komen er verscheidene functies in het plangebied. In figuur 2.2 is een overzichtstekening van de inrichting van het plangebied weergegeven, vanuit het stedenbouwkundig ontwerp dat voor deze ontwikkeling is opgesteld. Het volledige stedenbouwkundig plan is opgenomen als bijlage 1 bij dit bestemmingsplan.
Figuur 2.2 Stedenbouwkundig ontwerp voorgenomen situatie Het Vledder
Het noordoostelijk en oostelijke deel van het plangebied is en wordt grotendeels ingericht ten behoeve van de functie wonen. Andere functies zijn in dit deel van het plangebied in principe niet toegestaan. Het grootste deel wordt ingericht met grondgebonden woningen. Daarnaast is op een enkele plaats sprake van andere vormen van woningen, zoals appartementen. Een menging van de woningen met andere functies kan, hierbij is dan vooral sprake van een bedrijf- of beroep-aan-huis. De woningen hebben in veel gevallen een voor- en een achtertuin. In sommige gevallen grenzen de woningen direct aan openbaar groen/openbare tuinen. In de zuidoosthoek is een horecafunctie bestemd. Deze functie is verenigbaar met de omliggende woningen. Het totaal aantal woningen binnen het plangebied bedraagt 139. De meeste woningen zijn al gerealiseerd. Het bestemmingsplan maakt nog de bouw van 54 nieuwe woningen mogelijk.
In het westen van het plangebied wordt de detailhandelsfunctie mogelijk gemaakt. De meest zuidelijke hiervan is al gerealiseerd, de Jumbo, in combinatie met een woonfunctie. De tweede supermarkt moet nog worden gerealiseerd. Dit betreft de verplaatsing van de Lidl van de locatie op de hoek van het Prinsenplein en de Marktstraat naar de locatie tussen Het Vledder en de Marktstraat. In totaal worden in het plangebied van de bestemmingsplan Meppel - Het Vledder 2018 en Meppel - Verplaatsing Lidl twee supermarkten mogelijk gemaakt. Ten opzichte van de eerdere bestemmingsplannen wordt het aantal supermarkten in het plangebied van drie naar twee teruggebracht.
In het zuidwesten van het plangebied is ruimte voor gemengde functies.
Tevens worden in het plangebied meerdere ontsluitingswegen en parkeerterreinen aangelegd ten behoeve van de eerder genoemde functies. Daarom wordt ook een verkeer-verblijfsfunctie in het plangebied gerealiseerd.
In het nog te realiseren deel van Het Vledder wordt het al gerealiseerde functionele beeld en de kwaliteit doorgezet. Daarbij gaat het dus om een voortzetting van vooral de woonfunctie. Hiervoor zijn inmiddels een aantal omgevingsvergunningen verleend. Voor het overgrote deel zijn de plannen nog niet zo concreet dat daar bouwplannen zijn gemaakt. De verleende vergunningen zijn ook verwerkt in dit bestemmingsplan. De omgevingsvergunningaanvraag voor de nieuwe Lidl is al wel ingediend en wordt met de procedure gecoördineerd.
In het plangebied wordt de woonfunctie voornamelijk ingevuld door grondgebonden woningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap. Dit worden voornamelijk rijwoningen. Op een enkele plaats is sprake van andersoortige woningen, waaronder de geschakelde woningen en appartementen. In onderstaand figuur is een aantal foto's van reeds gerealiseerde woningen weergegeven.
Figuur 2.3 Impressies woningbouw in het plangebied
In het westen van het plangebied is ruimte voor twee supermarkten. De meest zuidelijke hiervan is reeds ontwikkeld. Boven de bestaande supermarkt van de Jumbo zitten acht woningen. In figuur 2.4 is een vooraanzicht hiervan weergegeven. De vormgeving van het gebouw is afgeleid van de voormalige markthallen.
Figuur 2.4 Vooraanzicht bestaande supermarkt met woningen
In het zuidwesten van het plangebied is een voormalige gasfabriek herbestemd tot een bedrijfsverzamelgebouw. Hierin zijn onder meer een winkel, advocatenkantoor, architectenbureau en enkele woningen gevestigd. Voor nog 2 woningen in de zolderverdieping van een deel van het gebouw is een vergunning verleend. Een aanzicht van dit gebouw is weergegeven in figuur 2.5. In het aangrenzende gebouw is een galerie gevestigd.
Figuur 2.5 Aanzicht Gasfabriek
In de bebouwing naast de gasfabriek, gelegen aan de Marktstraat 2 is een winkel met bovenwoning verbouwd tot in totaal 5 appartementen, waarvan dus 4 nieuw. Hiervoor is omgevingsvergunning verleend. Deze nieuwe situatie is verwerkt in dit bestemmingsplan.
Het nu geldende bestemmingsplan voor het plangebied is erg globaal van opzet. Om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen wordt in de nieuwe plansystematiek gekozen voor een meer gedetailleerdere bestemmingsplanopzet overeenkomstig het ontwikkelplan waarover met de ontwikkelaar en de Lidl overeenstemming is. In deze paragraaf wordt uiteengezet wat de wijzigingen van de toekomstige situatie ten opzichte van de huidige situatie zijn.
Ten opzichte van de huidige situatie zal er in de toekomstige situatie sprake zijn van een gewijzigd programma dat mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. Er worden in de toekomstige situatie minderen woningen mogelijk gemaakt dan er nu mogelijk zijn. In tegenstelling tot de 175 woningen die in het huidige plan mogelijk zijn, zijn er in het toekomstige plan 139 woningen mogelijk. Hiervan zijn er reeds 85 gerealiseerd. Het nieuwe bestemmingsplan Het Vledder 2018 maakt de bouw van 54 nieuwe woningen mogelijk.
Daarnaast voorzag het bestemmingsplan uit 2006 in de mogelijkheid om 7.150 m² aan detailhandel te ontwikkelen, waarvan 6.150 m² voor twee supermarkten en 1.000 m² voor andere detailhandel. Conform het detailhandelsbeleid van de gemeente wordt dit teruggedrongen en wordt het aantal toegestane vierkante meters aan detailhandel beperkt tot de reeds zittende detailhandel en twee supermarkten (inclusief de te verplaatsen Lidl). Het totale oppervlakte aan detailhandel wordt circa 4.950 m². Tevens wordt geen bioscoop gerealiseerd binnen het plangebied. Deze wordt namelijk al gerealiseerd in het winkelcentrum de Keyserstroom. De oppervlakte aan detailhandel is dus aanzienlijk kleiner dan de toegestane oppervlakte in het hiervoor geldende bestemmingsplan.
Tevens voorziet het nieuwe bestemmingsplan in een vermindering van het aantal vierkante meters horeca. De reeds aanwezige horeca in de Gasfabriek is in de bestemming Gemengd mogelijk, voor hotel de Reiziger wordt een horecabestemming opgenomen. Voor de overige horeca is voldoende ruimte in de binnenstad van Meppel.
Wat betreft parkeren wordt in het huidige bestemmingsplan uit 2006 een parkeergarage toegestaan. Deze situatie is echter gewijzigd, er wordt nu uitgegaan van parkeren op maaiveld. In de parkeerbehoefte wordt voldaan door middel van het aanleggen van een nieuw parkeerterrein. De parkeerbalans is sluitend (er is zelfs een overschot van 25 parkeerplaatsen) en is opgenomen als Bijlage 4.
De kwalitatieve uitgangspunten zoals deze in paragraaf 2.6 uiteengezet worden, zijn gelijk aan de huidige situatie. Het nieuwe bestemmingsplan is echter meer gedetailleerd en beter afgestemd op de kwalitatieve uitgangspunten.
Het Vledder ligt net buiten de historische binnenstad van Meppel. Waar het hart van de kern gekenmerkt wordt door een diversiteit aan functies, begint in de ring rond het centrum, waar het Vledder onderdeel van uitmaakt, de woonfunctie steeds meer de overhand te hebben. Echter door de aanwezigheid van de Jumbo supermarkt en de toevoeging van een nieuwe Lidl supermarkt in het gebied zal Het Vledder ook een belangrijke functie in de detailhandelsstructuur van Meppel vervullen. Met de aanwezigheid van de bijzondere Gasfabriek en de toevoeging van woningen heeft het gebied een onderscheidende functionele en ruimtelijke signatuur.
De situering van supermarkten in het gebied is ruimtelijk logisch. De grotere massa van een supermarkt is binnen de over het algemeen fijnmazige context van het centrum minder goed in te passen. Met de grootschalige transformatie van Het Vledder is deze ruimte er wel. Door de supermarkten zal met de verdere ontwikkeling van Het Vledder een impuls worden gegeven aan de levendigheid van het centrum en daarnaast een versterking zijn voor de woonfunctie van de binnenstad. De openbare ruimte zal een binnenstedelijke karakteristiek krijgen.
Stedenbouwkundig plan
Het stedenbouwkundig plan (bijlage 1) accommodeert twee belangrijke functies: supermarkten en woningen. De nieuwe Lidl supermarkt zal ten noorden van de bestaande Jumbo supermarkt worden gerealiseerd met de lange zijde langs de Marktstraat. Tussen de Jumbo en de Lidl zal de toegang naar het parkeerterrein worden gerealiseerd. Het vormgeven van dit entreegebied is daarmee een belangrijke opgave. Aan de oostzijde van zowel de Lidl als de Jumbo liggen de parkeerterreinen. Deze hebben een efficiënte opzet om zoveel mogelijk de supermarkten te faciliteren en de beperkt beschikbare ruimte goed te benutten. De kwaliteit van de inrichting van deze terreinen zal gezien de binnenstedelijk ligging hoog moeten zijn.
Aan de zuidzijde van de Jumbo zullen met de voorzijde naar de Gasfabriek maximaal 24 appartementen worden gerealiseerd, 12 hiervan zijn zorgwoningen. Er komen twee gebouwen met een groen terrein er tussenin met daarin bergingen voor de appartementen en zorgwoningen. De bergingen worden onder de grond bovengronds gerealiseerd. De bestaande monumentale boom aan de Marktstraat blijft behouden.
Tussen de Jumbo en deze stadswoningen/appartementen ligt een andere belangrijke toegang naar de centrale parkeervoorziening op het Vledder. Aan de zuidoostzijde zal de overgang van Gasgracht naar Het Vledder door grondgebonden woningen worden ingevuld. In de open ruimte tussen de Gasgracht en Het Vledder wordt een appartementengebouw voorzien. Dit gebouw zal zowel aan de noordzijde richting Het Vledder als aan de zuidzijde richting de gracht een oriëntatie moeten hebben, zodat het gebouw zich goed voegt in de ruimte.
Beeldkwaliteitplan
Het beeldkwaliteitplan beschrijft de kwaliteit en de regie daarop vanuit de samenhangende gebiedsontwikkeling. Het beeldkwaliteitsplan wordt voor het architectuurdeel gebruikt als aanvulling op de gemeentelijke Welstandsnota en vormt daarmee het kader voor de welstandstoetsing. Het beeldkwaliteitplan is opgenomen als Bijlage 2.
In het beeldkwaliteitplan wordt, om het bouwprogramma en de positie binnen de ruimtelijke structuur goed te kunnen beschrijven, voor de architectuur en het openbaar gebied een onderscheid in een noordelijk en een zuidelijk deel gemaakt. Hierbinnen worden 4 afzonderlijke deelgebieden voor de architectuur onderscheiden. Om het gewenste architectonisch beeld te bereiken zijn per deelgebied beeldkwaliteitscriteria opgesteld. In het beeldkwaliteitplan word omschreven welke eisen per deelgebied gelden. In de openbare ruimte worden drie deelgebieden aangehouden, waarvoor een gezamenlijke set beeldkwaliteitseisen geldt.
Om de gevolgen voor het verkeer en de parkeersituatie van de ontwikkeling te onderzoeken is een mobiliteitstoets ten behoeve van dit plan uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen dat ook in de toekomstige situatie sprake is van een verantwoorde verkeerssituatie en een goede verkeersafwikkeling. De uitgevoerde mobiliteitstoets is opgenomen als Bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat de bereikbaarheid van het plangebied voor alle modaliteiten goed te noemen. Door de ontwikkeling zal een toename ontstaan van het verkeer op de omliggende wegen. Over het algemeen zal op piekmomenten een merkbare verkeerstoename zijn, maar er zullen geen knelpunten ontstaan in de verkeersafwikkeling.
Voor wat betreft parkeren ontstaat door de voorgenomen ontwikkeling een parkeerbehoefte. Er is een parkeerbalans voor het gebied Het Vledder opgesteld, de uitkomst hiervan is dat deze sluitend is, er is zelfs een overschot van 25 parkeerplaatsen. De parkeerbalans is opgenomen als Bijlage 4.
De gemeenteraad heeft opdracht gegeven het bestemmingsplan voor Het Vledder op te stellen om beter te kunnen inspelen op de vraag vanuit de markt en de consument beter te kunnen bedienen. Onderstaande uitgangspunten hebben een vertaling gekregen in voorliggend bestemmingsplan en komen daarmee tot uiting in de regels en op de verbeelding:
Dit hoofdstuk beschrijft het van belang zijnde Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. Daarbij worden waar nodig uitgangspunten voor dit bestemmingsplan geformuleerd.
De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een meer selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 14 nationale belangen zijn:
De visie is via regels verankerd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Deze geeft voor het plangebied geen direct bindende regels.
In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. Het artikel is op 12 mei 2017 gewijzigd en op 1 juli 2017 in werking getreden. Voor dit plan wordt getoetst aan deze nieuwe regeling, die inhoudt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling bevat. Indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
Dit bestemmingsplan stelt de herontwikkeling van een locatie gelegen in het bestaand stedelijk gebied van Meppel voor. De ligging binnen bestaand stedelijk gebied is in overeenstemming met het gestelde in de ladder voor duurzame verstedelijking. Uit het beleid dat is beschreven in paragraaf 3.3.2, blijkt dat er in Meppel een behoefte is aan woningen. In totaal worden in het plangebied, inclusief reeds gebouwde woningen, 139 woningen gerealiseerd. Het voorgaande bestemmingplan Het Vledder 2007 maakte de bouw van 175 woningen mogelijk. Dit aantal neemt met het nieuwe bestemmingsplan aanzienlijk af. In totaal biedt het nieuwe bestemmingsplan ruimte aan 135 woningen. In de huidige situatie zijn er echter al 85 woningen gerealiseerd, waardoor het nieuwe plan slechts 54 nieuw te bouwen woningen toestaat.
Ten opzichte van het huidige bestemmingsplan neemt de winkelvloeroppervlakte aan detailhandel ook af. In het plangebied is sprake van een Jumbo en een Lidl. De Jumbo is inmiddels al gerealiseerd en de Lidl wordt verplaatst van het Prinsenplein naar de locatie tussen Het Vledder en de Marktstraat. De winkelvloeroppervlakte van de nieuwe vestiging is groter dan de winkelvloeroppervlakte van de oude vestiging. Huidige supermarktformules hebben namelijk een grotere oppervlakte nodig vanwege de wensen van de consument. Ter plaatse van de huidige Lidl-vestiging wordt de mogelijkheid om een supermarkt te realiseren wegbestemd, zodat er geen overaanbod aan supermarkten ontstaat. Dit sluit aan op de gemeentelijke Detailhandelsvisie.
Verder wordt aangesloten bij de feitelijke situatie. Alle aanwezige functies die al gerealiseerd zijn binnen het plangebied waren al mogelijk op basis van het geldende regime. In totaal is minder mogelijk gemaakt dan in de voorgaande situatie.
Het provinciale beleid schept in veel gevallen een beleidskader, dat door de gemeenten verder uitgewerkt wordt. Daarnaast blijft algemeen provinciaal beleid een toetsingskader, in dit geval de Omgevingsvisie Drenthe en de Provinciale omgevingsverordening.
Provinciale Staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is hét strategisch kader voor de ruimtelijk - economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De provincie heeft inmiddels op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. Sindsdien vonden meerdere gedeeltelijke wijzigingen op de visie plaats. Inhoudelijk voorzien de Actualisatie en de daarop volgende wijzigingen in een beperkte inhoudelijke bijstelling van de teksten en kaarten. Een belangrijke verandering uit de Actualisatie is dat de bedrijvigheid beter in de visie verwerkt is.
Het doel van de omgevingsvisie is het koesteren van kwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij die kwaliteiten. Het is een streven naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en behoud van bestaande kwaliteiten.
Het hele plangebied ligt binnen het stedelijk gebied van Meppel. Op de visiekaart zijn de ambities van de provincie voor Meppel opgenomen. Meppel maakt deel uit van de "stedelijke netwerken". De stedelijke centra maken Drenthe voor haar inwoners en voor bezoekers extra aantrekkelijk. De provincie streeft naar steden met een onderscheidende identiteit, gebaseerd op historische kenmerken of gebiedskenmerken. Dat geldt ook voor ontwikkelingen die bijdragen aan het bruisende karakter van de steden. De ontwikkelingen moeten passen bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is.
Voor het plangebied zijn de volgende kernkwaliteiten van toepassing. De kernkwaliteiten zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de visie, waarbij per kernkwaliteit algemeen en specifiek beleid is opgenomen.
Het beleid richt zich op het behoud en de versterking van het open karakter en de smalle verkavelingsstructuur.
Het beleid richt zich hierbij op het bewaren van de lokale aardkundige kenmerken voor de toekomst. De gemeente bekijkt per plangebied of er sprake is van kenmerkende waarden en beschermen deze waar nodig via het bestemmingsplan.
Het beleid schrijft voor dat alle behoudenswaardige vindplaatsen die op de Archeologische Monumentenkaart van Drenthe (AMK) en nieuw ontdekte (behoudenswaardige) vindplaatsen niet ongezien verdwijnen. Bij nieuwe ontwikkelingen is onderzoek naar waarden vaak nodig. Eventueel moet het bestemmingsplan een beschermende regeling bieden.
de ruimtelijk-economische ontwikkeling van het stedelijk netwerk Zuid-Drenthe via de volgt drie lijnen:
Met de genoemde beleidsuitgangspunten is in dit bestemmingsplan waar nodig en mogelijk rekening gehouden. Dit staat onder meer beschreven in hoofdstuk 2, hoofdstuk 4 en meer specifiek paragraaf 4.4.
Inmiddels is een revisie van de omgevingsvisie en de omgevingsverordening in voorbereiding. Het bestemmingsplan past hier binnen.
In de Provinciale omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe de Omgevingsvisie Drenthe (deels) door naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. De laatste versie van de Provinciale Omgevingsverordening is vastgesteld in oktober 2016. De Omgevingsvisie als structuurvisie bindt alleen de provincie zelf. De volgende zaken zijn van belang:
Binnen de contouren van de Verordening en de Omgevingsvisie kan de gemeente haar eigen afwegingen maken. De kenmerkende situatie en kernkwaliteiten in en rondom het plangebied wijzigen niet. Daarbij is het van belang dat op het gebied van het plangebied al sprake is van een woonbestemming. Het gebied behoort daarom bij het bestaand stedelijk gebied. In het plangebied is bovendien geen sprake van significante wijzigingen ten opzichte van de bestaande planologische situatie. Er worden in het geheel minder functies toegestaan dan in het bestaande planologische regime was toegestaan.
Zoals blijkt uit de overlegreactie van de provincie (opgenomen als Bijlage 11), past het bestemmingsplan binnen de provinciale kaders.
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het gemeentelijk beleid dat voor de ontwikkeling in het plangebied van belang is. Daarbij gaat het onder meer om algemeen beleid, bijvoorbeeld de Structuurvisie 2030 en het Woonbeleid gemeente Meppel.
De op 7 november 2013 vastgesteld Structuurvisie 2030 is een lange termijnplan (tot 2030) dat aangeeft welke ruimtelijke, sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen de komende jaren gewenst zijn. Meppel werkt de komende jaren aan duurzame verbindingen. Verbindingen in de brede regio, verbindingen met omliggende gemeenten en verbindingen met de eigen inwoners. Meppel wil de leefbaarheid in de wijken blijven garanderen door bereikbare zorg en voorzieningen in de wijken goed te organiseren. Het Vledder valt binnen het gebied dat is aangemerkt als 'Centrumschil'.
Centrumschil
De Centrumschil is het gebied rondom het oude centrum van Meppel dat wordt begrensd door de Reest, de spoorlijn Zwolle - Leeuwarden/Groningen, de Wold Aa en industrieterrein Oevers. Het gebied bestaat uit verschillende buurten die gebouwd zijn op basis van oude verkeers- water- en groenstructuren die van oorsprong in het landschap of vanuit de historische ontwikkeling van de stad Meppel aanwezig zijn. Sinds 1927 is niets aan die oude hoofdstructuur gewijzigd. De Binnenstad en Centrumschil gaan ruimtelijk heel geleidelijk en zonder grote ruimtelijke breuken in elkaar over. De Centrumschil fungeert als entree van de binnenstad. De Centrumschil is een gemengd gebied waar voornamelijk wordt gewoond.
Meppel hecht grote waarde aan het cultureel erfgoed dat met name in delen van de Centrumschil nog in tact is gebleven. Behoud van dit cultureel erfgoed heeft dan ook de voorkeur boven sloop en nieuwbouw. Een sterk punt van de bebouwing in de Centrumschil is het ontbreken van hoogbouw. Op peil houden van de kwaliteit van de sterk verouderde woonvoorraad is een punt van aandacht. Het in alle opzichten gemengde gebied heeft een Meppeler charme die behouden moet blijven.
In dit bestemmingsplan wordt hierbij aangesloten doordat geen hoogbouw mogelijk wordt gemaakt. Het zijn voornamelijk grondgebonden woningen en centrumvoorzieningen waarbij overwegend sprake is van een of twee bouwlagen al dan niet met kap. In het plangebied zijn grote delen van de voormalige bebouwing inmiddels gesloopt. Met name is voorzien in nieuwbouw woningen en centrumfuncties als een supermarkt. Bij dit plan heeft de gemeente de ambitie om de kwaliteit van Het Vledder te verbeteren. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de bebouwing, maar ook aan de inrichting van het openbaar gebied.
Het geldende woonbeleid is vastgelegd in de op 31 maart 2016 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie 2016 - 2020 gemeente Meppel. In deze paragraaf wordt voortgeborduurd op vastgestelde beleidsdocumenten, die als input hebben gediend voor de nieuwe woonvisie. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van:
De rode draad in de woonvisie is “willen en kunnen in een veranderende woningmarkt”. Goed voorbeeld daarvan is de woningbouwprogrammering die voor de gemeente maar beperkt maakbaar is. Uitgangspunt daarbij is een flexibel woningbouwprogramma waarbij flexibel kan worden ingespeeld op demografische en economische veranderingen met de daarbij behorende hoeveelheden en typen te bouwen woningen.
Dit vraagt om een flexibele opstelling om mee te kunnen bewegen met de markt. Door gebruik te maken van scenarioplanning en programmering in bandbreedten worden woningbouwprojecten zowel kwantitatief als kwalitatief op elkaar afgestemd. Hiernaast streeft de gemeente naar een integrale afstemming van het woningbouwprogramma, zowel qua aantallen woningen, woningtypen als locaties.
Scenarioplanning
Een scenarioplanning biedt de nodige flexibiliteit in een onvoorspelbare woningmarkt. De mate van bevolkingsgroei en de mate van economische groei bepalen welke maatregelen op de woningmarkt nodig zijn. De actualiteit bepaalt dus welk scenario het uitgangspunt van ons beleid moet zijn. En wanneer significante veranderingen in de lokale woningmarkt zich voordoen, kunnen we sneller schakelen.
Programmering in bandbreedten
Met een flexibel woningbouwprogramma met bandbreedten voorkomt de gemeente Meppel dat alleen wordt gebouwd voor de vraag van het moment en bevordert een duurzame toekomstbestendige woningbouw. De bouwplannen worden getoetst aan de volgende minimum- en maximumpercentages per woningcategorie.
Kwalitatief woningbouwprogramma
in bandbreedten |
min. | max. | |
% | % | ||
Eigendom | |||
Huur | 25 | 50 | |
Koop | 50 | 75 | |
Vorm | |||
Grondgebonden | 60 | 80 | |
Appartement | 20 | 40 | |
Koopprijs | |||
starters: minder dan € 170.000 | 5 | 10 | |
betaalbaar: € 170.000 - € 200.000 | 15 | 20 | |
middelduur: € 200.000 - € 320.000 | 15 | 30 | |
duur: € 320.000- € 450.000 | 5 | 20 | |
zeer duur: meer dan € 450.000 | 0 | 5 | |
bijzondere koop, zoals drijvend, minimaal 5 % | |||
Huurprijs | |||
betaalbaar: minder dan € 618 | 20 | 30 | |
middelduur: € 618 - € 710 | 5 | 10 | |
duur: meer dan € 710 | 0 | 5 | |
bijzonder, zorgwoningen | |||
zorgwoningen, minimaal 130 op stedelijk niveau | |||
(C)PO | 20 | 40 | |
Levensloopbestendig | 40 | 60 |
Deze percentages zijn richtinggevend en worden niet als regel in het bestemmingsplan opgenomen. De bandbreedtes zijn bedoeld als middel om bij te sturen op passende huisvesting. De strategie is om partijen te verleiden om overeenkomstig de ambities van de gemeente te bouwen.
Woningaantallen
Het aantal te bouwen woningen wordt gebaseerd op de meest recente provinciale bevolkingsprognose van de provincie Drenthe en de Verkenning prognoses Zuidwest Drenthe d.d. 23 januari 2016 uitgevoerd door Companen. In deze verkenning is de jaarlijkse woningbehoefte op korte en lange termijn per gemeente opgenomen. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan zijn 139 woningen voorzien.
Inbreiding versus uitbreiding
Op grond van ervaringen hanteert de gemeente voor de jaren van crisis een richtpercentage voor inbreiding van 50%. Bij dit scenario passen inbreidingslocaties. De gemeente vindt het belangrijk dat naast nieuwbouw op uitleglocaties de lege vlekken in de stad in deze periode worden ingevuld. En hechten daarom grote waarde aan de bestaande stad.
Het Vledder is een dergelijke lege vlek in de centrumschil van Meppel. Het is gewenst dat dit gebied wordt herontwikkeld. De gemeente zet in op een kwalitatieve verbetering van het plangebied. Voorzien wordt in een mix van functies. Dit past bij de directe omgeving. Hierbij wordt voorzien in 139 woningen. Een groot aantal hiervan zijn inmiddels al door middel van een omgevingsvergunning vergund. In het bestemmingsplan 'Meppel - Het Vledder 2007' werden 175 woningen mogelijk gemaakt. Het huidige bestemmingsplan maakt 'slechts' 139 woningen mogelijk, waardoor de bestaande mogelijkheden afnemen met 36 woningen.
De gemeente Meppel ambieert een hoge koopkrachtbinding van de eigen bevolking en een sterke regionale verzorgingspositie voor de direct omliggende gemeenten. De nadruk van het gemeentelijk beleid ligt primair op de versterking van het centrum als recreatief winkelcentrum. Mede gezien de relatief beperkte uitbreidingsruimte op de korte en middellange termijn is het wenselijk dat eerst de kwaliteit van de winkelomgeving wordt aangepakt. op middellange termijn is er ruimte om verder te investeren in de uitbreiding van het winkelaanbod. Aanwezige onbenutte plancapaciteit aan detailhandel en supermarkten buiten het afgebakende centrumgebied en de wijkwinkelcentra wordt zo veel mogelijk teruggebracht. Indien zo'n positie toch (gedeeltelijk) wordt ingevuld door een supermarkt is verplaatsing uitgangspunt, waarbij ingezet wordt op verkleuring van de vrijkomende locatie.
In de Detailhandelvisie is opgenomen dat de locatie Het Vledder de komende jaren wordt ontwikkeld. Deze locatie vormt, door de grote loopafstand en het ontbreken van een aantrekkelijke routing, geen onderdeel van het kernwinkelgebied. In het gebied wordt de verplaats- en uitbreidingsvraag van maximaal twee supermarkten geaccommodeerd. Door de verplaatsing van de Lidl naar het plangebied en de reeds aanwezige Jumbo wordt invulling gegeven aan deze ruimte voor twee supermarkten. Op de locatie van de bestaande Lidl komt de mogelijkheid voor de vestiging van een supermarkt met dit bestemmingsplan te vervallen. Hiermee is het plan in overeenstemming met de Detailhandelsvisie van de gemeente Meppel.
In het kader van de regionale afstemming is met de buurgemeenten De Wolden, Westerveld en Meppel overleg gevoerd over het woningbouwprogramma. De uitkomst van de afstemming heeft geresulteerd in een regionale woonvisie. Een dergelijke afstemming heeft, in dit kader, ook plaatsgevonden voorafgaand aan een op te starten bestemmingsplanprocedure die betrekking heeft op de gehele locatie Het Vledder. In het bestemmingsplan 'Meppel - Het Vledder' worden 175 woningen mogelijk gemaakt. Dit worden nu minder, namelijk 139 in totaal. Er worden daarom geen extra contingenten benut.
Het plangebied valt binnen 'Gebied 11 Het Vledder' van de welstandsnota, welke is vastgesteld op 24 april 2016.
Gebiedsbeschrijving vanuit cultuurhistorie
Dit gebied ligt ingesloten tussen de bebouwingswand aan de oude Hoogeveense vaart, de Ceintuurbaan en de bebouwingswand van de Woldstraat. In feite toont het zich als een groot binnenterrein waar plaats is voor redelijk grootschalige voorzieningen. Voorheen waren hier de markthallen, een busstation en het terrein behorend bij de gasfabriek gevestigd. Daarmee toont het de betekenis van Meppel als handelsplaats. De afgelopen decennia is een aantal functies komen te vervallen en werd ruimte gevonden voor nieuwe invullingen, zoals bijvoorbeeld een supermarkt. De ontwikkelingen zijn hiermee nog niet ten einde. De bebouwingsstructuur wordt vooral bepaald door de Marktstraat. De bouwhoogte in het gebied varieert van één tot drie bouwlagen al dan niet met kap. De bouwstijlen die in het gebied voorkomen zijn zeer divers. Tevens hebben de grootschalige voorzieningen in sommige situaties achterkanten naar publieke ruimten. De maat en schaal van de op dit terrein aanwezige bebouwing is veel groter dan die van de omliggende historische bebouwing in het stadscentrum.
Beleid, waardebepaling en ontwikkeling
Het beleid is op dit moment grotendeels gericht op het beheer van de bestaande situatie. Het gebied heeft een grote veelzijdigheid in zich. Het Vledder vormt een belangrijke schakel in de realisatie van het Binnenstadsplan. Hierdoor kunnen in de toekomst voor dit gebied opvallende ontwikkelingen worden verwacht.
Welstandsambitie
Dit gebied heeft een regulier ambitieniveau, waarbij vooral het respecteren van de onderlinge samenhang centraal staat. De te verwachten ontwikkelingen in het gebied dienen respect te tonen voor de aanwezige waarden in het gebied zelf en de nabije omgeving (centrum).
Welstandscriteria
Ligging
- Bijzondere functies (voorzieningen, etc) voegen in de stedenbouwkundige structuur
- Gebouwen oriënteren op de publieke ruimte
- Aan- en uitbouwen maken onderdeel uit van het hoofdgebouw
Hoofdvorm
- Nieuwbouw aan de Marktstraat afstemmen op de schaal van de woonbebouwing
- Nieuwbouw in omgeving van supermarkt en markthallen als meer samengestelde bouwmassa’s
- De massaopbouw is enkelvoudig tot samengesteld
Gevels
- Duidelijke gerichtheid naar publieke ruimte
- Bebouwing heeft een verticale geleding met horizontale accenten
Detaillering
- Nieuwbouw of ingrijpende wijzigingen; expressieve gevelopbouw waarbij publieksruimten aanleiding zijn voor sterk vormgegeven accenten
- Geen sterk opvallende materialen (geen spiegeling) en kleuren (felle kleuren)
- Kleurgebruik licht tot middentoon, afwijking is mogelijk in harmonie met moderne uitstraling en passend in omgeving
Voor Het Vledder is een nieuw beeldkwaliteitplan opgesteld. Het beeldkwaliteitplan is tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht en wordt als onderdeel van de welstandsnota vastgesteld. Het beeldkwaliteitplan is opgenomen als Bijlage 2. Het beeldkwaliteitplan vervangt de regeling van gebied 11 zoals opgenomen in de welstandsnota.
In de nota wordt het parkeerbeleid van de gemeente Meppel beschreven ten aanzien van het parkeren in Meppel in het algemeen en als beleidsinstrumentarium. De gemeente Meppel wil de kwaliteit van de binnenstad vergroten en de bereikbaarheid voor auto, fiets en openbaar vervoer te garanderen of verder te verbeteren. Onderdeel hiervan is het creëren van een prettige parkeersituatie.
De nota richt zich vooral op het parkeren in de binnenstad en een zone daar direct om heen. Daarnaast geeft het beleid ook aanwijzingen voor het parkeren buiten dat gebied. Het is in alle gevallen van belang bij een nieuwe ontwikkeling voldoende parkeergelegenheid te realiseren. Het beleid geeft aan dat voor (het gebied rond) het plangebied andere normen gelden dan voor de binnenstad en de zone daar direct om heen.
De ontwikkeling van nieuwbouw in Meppel is met name aan de oostzijde van het historisch centrum Meppel gepland in de wijk Het Vledder. Het aandeel verkeer dat in de toekomst vanuit Noordwestelijke richting de binnenstad bereikt zal dan ook naar verwachting toenemen. Het is dan ook nodig om het aantal parkeerplaatsen ten noorden van de binnenstad te vergroten. Voor een deel kan de toekomstige extra vraag opgevangen worden door de uitbreiding van parkeerterrein stadhuis. Bij de verdere ontwikkeling van bijvoorbeeld het transformatiegebied moet voor de toekomst ruimte gereserveerd worden voor aanvullende parkeerplaatsen.
Op basis van de Nota Parkeernormen van de gemeente Meppel is een parkeerbalans opgesteld. In paragraaf 2.5 is opgenomen dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan door de aanleg van een parkeerterrein en straatparkeren. De parkeerbalans is sluitend, er is zelfs een overschot van 25 parkeerplaatsen. Daarmee wordt voldaan aan de Nota Parkeernormen van de gemeente Meppel.
Op 15 januari 2009 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie Externe Veiligheid Gemeente Meppel vastgesteld. Dit beleid is in 2014 geactualiseerd. Het doel van de beleidsvisie is om een duidelijk kader te geven voor het omgaan met risico's en externe veiligheid. De visie geeft aan waar ontwikkelingen mogelijk zijn en onder welke voorwaarden. De visie behandelt externe veiligheid rond inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. In paragraaf 4.8 wordt meer concreet ingegaan op het aspect externe veiligheid in het plangebied.
Woonwijken
De visie richt zich op verschillende gebiedstypes. De (toekomstige) woonwijk Het Vledder valt onder gebiedstype Woonwijken. Het beleid is gericht op het bieden van een zo veilig mogelijke woonomgeving. Dit betekent dat in woonwijken geen bedrijven toegelaten worden die een extern veiligheidsrisico veroorzaken. Daarmee wordt in dit bestemmingsplan rekening gehouden.
Transportzones spoor, weg en water
Over Meppeler grondgebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd per schip, per spoor en over de weg. De volgende transportroutes hebben een directe doorwerking op het plangebied, namelijk transport per spoor, traject 40BD.4 Meppel-Hoogeveen
Voor het spoor gaat met het Besluit externe veiligheid transportroutes worden naast de al vastgelegde veiligheidszones ook het plasbrandaandachtsgebied (PAG) vastgelegd. Deze zone loopt over het plangebied heen en heeft hierop invloed. Nieuwe transportroutes voor gevaarlijke stoffen mogen niet mogelijk worden gemaakt. Hieraan is in het plangebied geen behoefte, dit is daarom ook niet van toepassing.
In het huidige beleid van de gemeente zijn geen specifieke routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door en langs de gemeente Meppel aangegeven. Het uitgangspunt is de bestaande situatie. Zoals aangegeven is het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor van belang voor het plangebied. Rond deze route is sprake van risicocontouren, waarover meer is opgenomen in paragraaf 4.8. Het transport van gevaarlijke stoffen per spoor wordt niet expliciet in dit bestemmingsplan geregeld. De wet- en regelgeving regelt hiervoor voldoende.
Op verschillende niveaus worden beleidsuitspraken gedaan over het aspect water. Dit gebeurt op Europees, rijks, en regionaal niveau. Het beleid van de hogere overheidsinstantie werkt door in dat van de lagere overheidsinstantie. De lagere overheidsinstantie heeft vaak een meer gedetailleerd beleid dat direct doorwerkt in een plan. Deze paragraaf geeft een overzicht van het waterbeleid van de verschillende overheidsinstanties.
De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW is sinds december 2000 Europees van kracht en maakt het mogelijk om waterverontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal aan te pakken. De kaderrichtlijn is geen vrijblijvende richtlijn, ze vormt een Europese verplichting, waar de waterbeheerder (Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten) niet omheen kan. De belangrijkste doelstellingen van de KRW zijn:
De KRW is vertaald in de Nederlandse wetgeving via de Waterwet (2009). In de Europese Kaderrichtlijn Water is de Europese Unie opgedeeld naar de stroomgebieden van de grote rivieren. Eén daarvan is de Rijn. De EU heeft het lange traject van Rijn naar Noordzeedelta onderverdeeld in vier stroomgebieddistricten. Die zijn weer gesplitst in deelstroomgebieden, waarvan Rijn Oost er één is.
Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in het nationaal waterplan (2009). Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. Het NWP bouwt voort op de nota Waterbeheer 21e eeuw. Hierin wordt gesteld dat aan het watersysteem meer aandacht moet worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie “vasthouden - bergen - afvoeren” staat hierbij centraal. Van belang is dat overtollig water zoveel mogelijk wordt vastgehouden in de "haarvaten" van het bestemmingsplangebied. Wanneer dit ontoereikend is moet worden gezocht naar bergingsmogelijkheden. Pas in laatste instantie is afvoer van overtollig water naar benedenstroomse gebieden aan de orde.
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's ten aanzien van oppervlaktewater waar het waterschap zich mee bezighoudt, vastgelegd in het Waterbeheerplan 2016-2020:
Figuur 3.1 Fragment beleidskaart water (bron: Waterschap).
Het waterbeleid heeft geen gevolgen voor de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Van het waterschap is een positieve overlegreactie ontvangen.
In dit hoofdstuk worden de voor dit bestemmingsplan relevante omgevingsaspecten beschreven.
Beleid en Normstelling
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Onderzoek
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 50 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is.
Op 21 juni 2018 is bij besluit van de gemeenteraad vastgesteld dat geen MER nodig is, zie Bijlage 5. Ook is daar de vormvrije m.e.r.-beoordeling opgenomen. Daaruit blijkt dat, gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Mitigerende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk.
Beleid en normstelling
Op grond van het Bro moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen moet worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig moet worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek en conclusie
In het projectgebied is reeds een groot deel van de woningen gerealiseerd. Tevens is reeds een supermarkt en het bedrijfsverzamelgebouw in het plangebied aanwezig. Voor de gronden waar nog wel woningen en een supermarkt worden ontwikkeld is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.
Op 29 juni 2016 is door Econsultancy een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van Het Vledder 36 te Meppel. Uit dit onderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse, geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling. Aan het Vledder 36 was voorheen een sporthal gevestigd. In de voorgenomen situatie zijn hier inmiddels woningen gerealiseerd. Dit betreft het noordelijke deel van het plangebied, tussen de Marktstraat en de Burgemeester Knopperslaan. Het verkennend bodemonderzoek is opgenomen als bijlage 8.
Op 23 september 2016 is door Ecopart BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de deellocatie B,C en D. Deellocatie B is gelegen aan de Doornbosdwarsstraat naast nummer 1, Deellocatie C is gelegen tussen de Marktstraat en het Vledder en Deellocatie D is gelegen tussen de Doornbosdwarsstraat en de Dirk Jacobstraat. Uit dit onderzoek is gebleken dat er licht verhoogde gehalten zijn aangetroffen. De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem op de deellocaties vormt geen belemmering voor de te realiseren nieuwbouw. Er is geen noodzaak tot vervolgonderzoek. Het bodemonderzoek is opgenomen als bijlage 9.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. Indien er binnen een geluidzone een geluidgevoelige functie gerealiseerd wordt, dient getoetst te worden aan de voorkeurgrenswaarde uit de Wgh.
Wegverkeer en railverkeer
Langs alle (spoor)wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de (spoor)weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken/spoorstaven en van binnen- of buiten stedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km /h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.
Onderzoek en conclusie
Het voornemen is om voor het plan Vledder in deze fase 54 nieuwe woningen te realiseren. Akoestisch onderzoek is uitgevoerd (en geupdate in september 2018) omdat de nieuwe woningen op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige functies zijn en het plangebied gelegen is binnen de geluidzone van de Burgemeester Knopperslaan, Kratonstraat, Oosteinde en de spoorlijn. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie is tevens het 30 km/u deel van het Oosteinde (30 km/u) betrokken in dit onderzoek.
Uit het onderzoek blijkt dat als gevolg van de gezoneerde Burgemeester Knopperslaan, Oosteinde en de Kratonstraat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden, de hoogst berekende waarde bedraagt 43 dB inclusief aftrek artikel 110g Wgh. Als gevolg van het niet gezoneerde 30 km/u deel van het Oosteinde wordt daarnaast de richtwaarde van 48 dB niet overschreden.
Ten slotte blijkt uit het onderzoek dat als gevolg van de spoorlijn de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet wordt overschreden, de hoogst berekende waarde bedraagt 55 dB.
Omdat als gevolg van geen van de geluidbronnen sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, is voor de nieuw te bouwen woningen binnen het plangebied Vledder sprake van een goed akoestisch klimaat. Verdere procedures in het kader van de Wet geluidhinder zijn niet noodzakelijk.
Het akoestisch rapport is opgenomen in bijlage 10.
Bij het bestemmingsplan is het van belang om bestaande archeologische en cultuurhistorische waarden in beeld te brengen. Het bestemmingsplan moet hiervoor waar nodig een bescherming bieden. Archeologie en cultuurhistorie zijn onder meer wettelijk verankerd in de Erfgoedwet.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysiek leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze (naar verwachting) in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De gemeente Meppel heeft een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart beschikbaar. Daarmee heeft de gemeente Meppel een instrument in handen op basis waarvan zij op een verantwoorde manier met haar bodemarchief kan omgaan. Het beleid geeft een indicatie van de trefkans voor archeologische waarden. Op hoofdlijnen worden drie verwachtingszones onderscheiden: lage verwachting, middelhoge verwachting en hoge verwachting. Deze verwachtingszones zijn in bestemmingsplannen doorvertaald naar archeologische dubbelbestemmingen.
Figuur 4.2 Fragment beleidskaart archeologie
Onderzoek en conclusie
Zoals op het hiervoor opgenomen fragment te zien is, is in het plangebied sprake van geen verwachting. Voor dit gebieden is beleid geformuleerd, waarbij sprake is van een meer of mindere mate van bescherming van mogelijke waarden en daaraan gekoppelde onderzoeksplicht. Op basis van de verwachtingskaart is sprake dat er geen verwachting is dat archeologische waarden aanwezig zijn. Er is dan ook geen vervolgonderzoek noodzakelijk. Het omgevingsapect archeologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
In het plangebied zijn geen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten aanwezig. De in het plangebied nog aanwezige vleugels van de voormalige gasfabriek zijn aan te merken als karakteristieke panden. Deze blijven binnen het plangebied aanwezig. Daarmee worden geen cultuurhistorische aspecten in het plangebied geschaad.
Het omgevingsaspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Waterbeheer en watertoets
Een initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Drents Overijsselse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa
Nationaal
Provinciaal
Waterschapsbeleid
In het waterbeheerplan 2016 - 2021 is de koers beschreven hoe het waterschap de komende periode gaat zorgen voor een goede bescherming tegen hoog water, een goed functionerend regionaal watersysteem en het zuiveren van afvalwater. Het waterschap heeft het plan vormgegeven in dialoog en samenwerking met de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen, die naast Drents Overijsselse Delta deel uitmaken van het stroomgebied Rijn-Oost. Ook provincies en gemeenten zijn hierbij betrokken geweest.
De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken (taakvelden: watersysteem, waterketen en veiligheid). De taken worden uitgevoerd voor én samen met de maatschappij. Dit gebeurt vanuit een brede kijk en tegen aanvaardbare kosten. Hierbij wordt rekening gehouden met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen.
Het werk van het waterschap draagt ertoe bij dat iedereen op een veilige, gezonde, prettige en duurzame manier met water kan leven. Het waterschap wil daarbij professioneel, betrouwbaar en deskundig werken en zo de positie als lokale en regionale waterautoriteit waarmaken. Met de aanwezige middelen en mogelijkheden werkt het waterschap aan een duurzame ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied.
Algemeen
Het plangebied is gelegen ten oosten van het historisch centrum van Meppel. De huidige situatie bestaat voornamelijk uit verhard oppervlak. In de huidige situatie is er geen sprake van wateroverlast.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit niet gekarteerd gebied. Het naastgelegen gebied bestaat uit een zanddek op veen op zand en sterk lemig fijn zand. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand 0.40 m-mv en de laagste grondwaterstand tussen de 0.80 m-mv en de 1.20 m-mv is gelegen. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa 1.23 m +NAP.
Figuur: Uitsnede bodemkaart inclusief grondwatertrappen.
Waterkwantiteit
In het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig. Ten zuiden van het plangebied is een primaire watergang de Hoogeveense Vaart gelegen. Deze watergang heeft een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden vanaf de insteek.
Figuur: uitsnede legger waterschap Drents Overijsselse Delta.
Veiligheid en waterkeringen
In en nabij het plangebied is geen kern en beschermingszone van een waterkering aanwezig.
Afvalwaterketen en riolering
Er is momenteel een gescheiden stelsel aanwezig met waterdoorlatende bestrating voor het regenwater.
Algemeen
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van woningen en een nieuwe supermarkt mogelijk. De mogelijkheden zijn geringer dan in het geldende bestemmingsplan.
Waterkwantiteit
Indien er een toename is in het verhard oppervlak dient watercompensatie te worden gerealiseerd. De grens voor deze compensatie wordt door het waterschap als volgt aangegeven.
Binnen het bestemmingsplan worden 54 wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1.500 m2. Wanneer er sprake is van een toename van meer dan 1.500 m2 zal 10% van het te verharden oppervlak als watercompensatie moeten worden gerealiseerd. In de huidige situatie is het hele plangebied verhard. Met het bestemmingsplan neemt het oppervlak aan verharding af ten opzichte van de huidige situatie. Het groen dat wordt aangelegd in het openbaar gebied wordt mede gebruikt voor de opvang van water.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Een grote toename van vervuilingseenheden heeft invloed op de waterketen en de RWZI. Voor het bepalen van de vervuilingseenheden wordt uitgegaan van:
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Voor de onderhavige woningbouw is dan ook een ontheffing noodzakelijk. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De bestemmingsplannen voldoen aan de uitgangspunten van het waterschap. Deze paragraaf is met het waterschap besproken en akkoord bevonden.
Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt.
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Wnb. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), thans genoemd Natuurnetwerk Nederland.
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Uit de kaart van het Natuurbeheerplan blijkt dat in het plangebied of directe omgeving geen beschermde landschapselementen aanwezig zijn. De afstand tot zowel het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied De Wieden en tot het dichtstbijzijnde NNN-gebied bedraagt 2,7 kilometer.
Het plangebied ligt buiten beschermde natuurgebieden. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de afstand tot natuurgebieden en de locatie van het plangebied (stedelijke omgeving) kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten. Het Natura 2000-gebied De Wieden is gevoelig voor stikstofdepositie. De toename van verkeer zouden kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden in de omgeving. Met het programma AERIUS Calculator is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. Uit de berekening blijkt dat er geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr. Voor dergelijke projecten met zeer kleine deposities is met het Programma Aanpak Stikstof (PAS) voldoende ontwikkelingsruimte gecreëerd door het treffen van maatregelen in de Natura 2000-gebieden. Voor projecten die een bijdrage hebben van minder dan 0,05 mol N/ha/jr. geldt een vrijstelling van de Wnb vergunningplicht. De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het project niet in de weg. De berekening is opgenomen in de bijlage 6. Deze berekening is geupdate in september 2018, de conclusie is gelijk gebleven.
De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie Drenthe staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. De ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden.
Ook de regeling ten aanzien van soortbescherming is opgenomen in de Wet natuurbescherming. Voor soorten die vermeld staan in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Een groot aantal van nature in Nederland thuis horende beschermde planten en dieren wordt met de wet beschermd. Datzelfde geldt voor een groot aantal uitheemse plantensoorten. De wet wil schadelijke handelingen ten aanzien van de beschermde dieren en planten verbieden.
Het plangebied is gelegen binnen een stedelijke omgeving en bestaat bijna geheel uit bebouwd of verhard terrein. De aanwezigheid van kwetsbare soorten kan hierdoor worden uitgesloten. Er wordt ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied niet gesloopt en er zijn geen bomen die worden gekapt.
Het omgevingsaspect ecologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Stof | Toetsing van | Grenswaarde | |
Stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | ||
Fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³ | ||
Fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling heeft betrekking op 54 woningen en een supermarkt en leidt tot een toename van verkeer van 1.219 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 1%. Uit de nimb-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 1,01 µg/m³ en van fijn stof van 0,21 µg/m³ (zie figuur). Beide toenames blijven beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van 54 woningen mogelijk. Dit aantal valt ruim onder de grens van 1.500 woningen, die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt dan ook voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Figuur Berekening NIBM-tool
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2016 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Gasgracht, direct ten zuiden van het plangebied. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedroegen in 2015; 16,1 µg/m³ voor NO2, 16,8 µg/m³ voor PM10 en 9,5 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6 dagen. Hierdoor is er ter plaatste van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
Voor de toetsing van de externe veiligheid is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Deze is opgenomen in bijlage 7, deze is geupdate in september 2018 . Op basis van het onderzoek is het volgende geconcludeerd.
Plaatsgebonden risico
Uit het Basisnet spoor blijkt dat het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar voor het betreffende traject wisselend op maximaal 1 en 6 meter ligt. De PR 10-6 risicocontour reikt dan ook niet over het plangebied. Op basis hiervan vormt de PR 10-6 contour geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Plasbrandaandachtsgebied
De dichtstbijzijnde ontwikkeling in het plangebied ligt op minimaal 230 meter afstand van de spoorbundel voor het doorgaand verkeer. De beoogde ontwikkelingen zullen dan ook in geen geval binnen het plasbrandaandachtsgebied gerealiseerd worden.
Groepsrisico
In zowel de huidige als toekomstige situatie is het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie neemt het groepsrisico beperkt toe met 0,001. Er is geen verschil tussen de twee toekomstige varianten. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar een oriëntatiewaarde en een verantwoordingsplicht. Omdat het groepsrisico zowel in de huidige als de toekomstige situatie minder is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde en het groepsrisico met minder dan 10% toeneemt, kan worden volstaan met een beknopte verantwoording van het groepsrisico.
Beknopte verantwoording groepsrisico
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn.
De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van en incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering ten allen tijde een belangrijke rol.
In het plangebied worden voldoende bluswatervoorzieningen aangelegd. Tevens is het plangebied goed bereikbaar voor de brandweer. Via de Ceintuurbaan en de Burgemeester Knopperslaan kan het plangebied snel en eenvoudig bereikt worden. Door de ligging in het stedelijk gebied zijn er voldoende wegen om naar uit te wijken, mocht deze route niet begaanbaar zijn.
Zelfredzaamheid
Ter plaatse van het plangebied maakt dit bestemmingsplan woningen, detailhandel en bedrijven mogelijk. De aanwezige personen zullen in meerderheid zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen, ouderen en gehandicapten worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de verminderd zelfredzame personen kunnen begeleiden.
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen belastende en gevoelige functies met betrekking tot milieu mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).
Onderzoek en conclusies
Het plangebied bestaat voornamelijk uit gemengd gebied waar woningen en bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 algemeen toelaatbaar zijn geacht. In het plangebied worden verschillende functies mogelijk gemaakt die invloed hebben op elkaar en de omgeving. Andersom zijn er factoren in de omgeving aanwezig die invloed kunnen hebben op de geluidgevoelige functies (woningen).
Voor bedrijvigheid met een milieucategorie 1 of 2 geldt doorgaans een richtafstand van 30 meter. In een gemengd gebied, kan dit naar een trede lager worden bijgesteld. In het plangebied wordt een supermarkt in de nabijheid van woningen mogelijk gemaakt. Dit kan geluidhinder met zich brengen. Voor supermarkten geldt conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter. In dit geval is sprake van een hoge mate van functiemenging in en rondom het plangebied. Daarom kan één stap terug gedaan worden en geldt slechts een richtafstand van 10 meter ten opzichte van bedrijfshindergevoelige objecten. Binnen deze afstand worden geen woningen gerealiseerd. Er wordt dus voldaan aan de richtafstand, waardoor nader onderzoek niet noodzakelijk is. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt daarom geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
In dit hoofdstuk staat een toelichting op de juridische regeling van dit bestemmingsplan. In paragraaf 5.1 staat een algemene toelichting op de betekenis en opbouw van het bestemmingsplan en de achtergronden daarvan. In paragraaf 5.2 wordt de bestemmingsregeling van dit bestemmingsplan toegelicht.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen.
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken' (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden).
Een bestemmingsplan regelt daarom:
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een (enkel)bestemming. De gronden met een bepaalde bestemming zijn begrensd door het bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Aanvullend daarop kunnen de toegekende gebruiksmogelijkheden op twee manieren verder worden ingevuld:
Een toelichting op de in dit bestemmingsplan opgenomen enkel- en dubbelbestemmingen en opgenomen aanduidingen staat in paragraaf 5.2.
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting (met bijbehorende bijlagen). De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide plandelen worden in onderlinge samenhang bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Inhoudelijke opzet
Door de gemeente Meppel is een handboek opgesteld. Dit handboek vormt de basis voor de inhoudelijke opzet van de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de uitgangspunten van de (voorheen) geldende bestemmingsplannen zo veel mogelijk gehandhaafd zijn. Dit komt de vergelijkbaarheid ten goede met de regelgeving in de omgeving van het voorliggende plangebied .
Regels
De opbouw van de regels van de verschillende bestemmingen is overal hetzelfde, deze is als volgt:
Verbeelding
Voor de vormgeving van de verbeelding geldt een aantal uitgangspunten. Zo worden de kaarten in kleur opgezet, waarbij de kleuren worden ondersteund met een letteraanduiding. De kleuren en letters zijn afgestemd op de kleur en letteraanduiding in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). De schaal van de analoge kaarten is 1:1.000.
Ten behoeve van de gebruiksvriendelijkheid en digitale raadpleegbaarheid wordt waar mogelijk informatie op de verbeelding gezet (bouwvlakken, goot-/bouwhoogten, eventueel bebouwingspercentages).
De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is beschreven.
Detailhandel
De gronden ter plaatse van de bestemming 'Detailhandel' zijn bestemd voor detailhandel, inclusief een supermarkt. Tevens zijn woningen op de verdieping toegestaan. Deze regeling is afgestemd op de reeds aanwezige Jumbo supermarkt, waar woningen op de verdieping zijn gerealiseerd.
Gemengd
Het bedrijfsverzamelgebouw in het zuidwesten van het plangebied is bestemd als 'Gemengd'. Om op de begane grondlaag een breed scala aan bedrijvigheid mogelijk te maken zijn hier dienstverlenende bedrijven en/of instellingen, horecabedrijven van categorie 1 en 2, maatschappelijke voorzieningen en ter plaatse van de aanduiding detailhandel is detailhandel toegestaan. Op de verdiepingen is ruimte voor opslag ten behoeve van de bedrijven op de begane grond. Er kunnen nog twee nieuwe woningen worden gerealiseerd op basis van een in 2010 verleende vergunning. Op die manier is het gebouw op een logische wijze ingedeeld, met de bedrijfsvoering op de begane grond en de opslag op de verdiepingen. De inmiddels verleende vergunning voor de verbouw van het pand aan de Marktstraat 2 tot in totaal 5 woningen is vertaald in het bestemmingsplan. Het aantal woningen is opgenomen op de verbeelding.
Horeca
In het zuidoosten van het plangebied is een hotel gevestigd, met inpandig tevens een woonfunctie. Om deze bedrijvigheid en woonfunctie juridisch-planologisch mogelijk te maken heeft dit perceel de bestemming 'Horeca' in dit bestemmingplan. Hier zijn horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 3 toegestaan en tevens de functie wonen. De maatvoering is afgestemd op het bestaande pand.
Tuin
In het plangebied is een aantal woningen met voortuinen. Deze gronden zijn, conform het handboek van de gemeente, daarom voorzien van de bestemming 'Tuin'. De gronden behoren bij het aangrenzende hoofdgebouw.
Verkeer - Verblijfsgebied
De groenvoorzieningen, wegen en parkeerterreinen binnen het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze gronden hebben als hoofdfunctie een verkeerspunt met groenvoorzieningen. Binnen de bestemming zijn (woon)straten en pleinen, parkeervoorzieningen en fiets- en voetpaden toegestaan. Met het gebruik van de bestemming is het mogelijk een goede infrastructuur aan te leggen en het plangebied juridisch-planologisch te voorzien van een goede ontsluiting en voldoende parkeermogelijkheden. Binnen de bestemming wordt straatverlichting mogelijk gemaakt.
Wonen
De gronden waar woningbouw is voorzien, dan wel waar bestaande woningen aanwezig zijn, zijn bestemd als 'Wonen'. Binnen deze bestemming is de hoofdfunctie wonen en worden aan huis verbonden beroepen toegestaan. Omdat sprake is van verschillende typen woningen in het plangebied, wordt de maatvoering op de verbeelding aangegeven. Om tot een logische indeling van de percelen te komen, mogen bijbehorende bouwwerken uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 70 m² bedragen. Voor de nieuwe woongebouwen naast de Jumbo worden de bergingen onder de grond, maar wel bovengronds, gerealiseerd. Dit gebied is specifiek aangegeven met de aanduiding 'bijgebouwen'. Maximaal 24 bergingen zijn toegestaan. Op deze gronden zijn 12 reguliere woningen toegestaan en 12 zorgwoningen.
Voor de vormgeving van de verbeelding geldt een aantal uitgangspunten die als volgt luiden:
In dit bestemmingsplan zijn deze vormgevende uitgangspunten toegepast. Dit bestemmingsplan biedt een nieuwe regeling waarbij de bestaande regeling in een nieuw jasje wordt gegoten. Daarbij worden het handboek en de SVBP2012 als basis voor de regeling aangehouden.
Voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
In het plangebied worden, ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen, over het algemeen geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Kleinere ontwikkelingen bij de bestaande bebouwing worden gefinancierd door de particuliere eigenaren van de betreffende gronden en gebouwen.
In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatieregeling opgenomen. Deze schrijft voor dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, voor het regelen van het (gemeentelijk) kostenverhaal, een exploitatieplan moet worden vastgesteld. Voorwaarde daarbij is dat het bestemmingsplan een 'bouwplan' (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk maakt.
In dit bestemmingsplan worden bouwplannen volgens het Bro mogelijk gemaakt. Er is dus in beginsel de plicht om een exploitatieplan vast te stellen. De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit bestemmingsplan niet nodig, omdat het kostenverhaal anderszins verzekerd is, het is namelijk gedekt via de gronduitgifte. Alle gronden die deel uitmaken van het plangebied waar nog bouwplannen mogelijk zijn, zijn in eigendom van de gemeente. Met de ontwikkelaar van de gronden is een overeenkomst gesloten waarmee het kostenverhaal dus anderszins verzekerd is.
Om te achterhalen of dit bestemmingsplan maatschappelijk uitvoerbaar is, wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen. Tijdens deze procedure zijn verschillende momenten waarop burgers en instanties kunnen reageren op het plan, namelijk: inspraak, overleg, zienswijzen en tot slot beroep. De uitkomsten hiervan kunnen ook nog nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven. De bestemmingsplanprocedure ziet er globaal als volgt uit:
In het kader van het vooroverleg wordt het voorontwerpbestemmingsplan aangeboden aan het waterschap Drents-Overijsselse Delta en de provincie Drenthe. De uitkomsten van dit vooroverleg zijn in de ontwerpbestemmingsplannen verwerkt. Zowel het waterschap als de provincie heeft aangegeven akkoord te zijn met de bestemmingsplannen. De overlegreactie van de provincie is opgenomen als Bijlage 11.
Voor omwonenden zijn begin juni twee informatiebijeenkomsten voor inwoners en omwonenden van Het Vledder georganiseerd. Op deze avonden zijn de plannen voor het Vledder gepresenteerd. Het verslag van deze bijeenkomsten is opgenomen als Bijlage 12.
Voorafgaand aan deze bijeenkomsten zijn het stedenbouwkundig ontwerp en het beeldkwaliteitplan samen met partijen uit het gebied en deskundigen tot stand gekomen. De daadwerkelijk invulling van de openbare ruimte zal in overleg met bewoners en partijen plaatsvinden. Bij de uitwerking van de plannen wordt ook het waterschap betrokken.
Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens de terinzagelegging werd een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Er zijn twee zienswijzen ingediend, één daarvan is niet ontvankelijk. De samenvatting van de zienswijzen, de gemeentelijke reactie daarop en de ambtshalve wijzigingen zijn opgenomen in de Reactienota Zienswijzen. De nota is opgenomen als Bijlage 13. De niet-ontvankelijke zienswijze is wel opgenomen in de reactienota en op basis hiervan is het beeldkwaliteitplan op enkele onderdelen aangepast.
Het bestemmingsplan is op 15 november gewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het bestemmingsplan.
Voor het bestemmingsplan Meppel - Verplaatsing Lidl, waarin de verplaatsing van de Lidl juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt, wordt de coördinatieregeling toegepast. Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor de nieuwe Lidl volgen dezelfde procedure. Hierover is in juni 2018 besloten door de gemeenteraad van Meppel.
Het bestemmingsplan Meppel - Het Vledder 2018, waarin de overige gronden van het plangebied worden geregeld, valt onder de Crisis- en Herstelwet, omdat meer dan 11 woningen mogelijk worden gemaakt.