direct naar inhoud van Artikel 7 Maatschappelijk
Plan: Meppel - Oosterboer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Oosterboer-BPC2

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve en informatieve voorzieningen;
  • b. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • c. medische en sociaal-medische voorzieningen;
  • d. zorg- en welzijnsvoorzieningen;
  • e. kinderopvang;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. een hippisch centrum ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • h. zorgwoningen of een zorgcomplex ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  • i. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' met dien verstande dat het vloeroppervlak ten behoeve van deze functie maximaal 1.300 m2 bedraagt;
  • j. een woonzorgcentrum ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-1';
  • k. een dierenartspraktijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-2';
  • l. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' met dien verstande dat ten hoogste het aantal bedrijfswoningen is toegestaan zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;

met daaraan ondergeschikt:

  • m. ondergeschikte horecavoorzieningen ten behoeve van de bestemming;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • q. wegen, straten en paden;
  • r. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • s. tuinen, erven en terreinen;
  • t. andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.2.1

Op of in de tot 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 7.1 onder a t/m j genoemde voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning en bij de bedrijfswoning behorende aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.

7.2.2

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • c. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60o bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwgrenzen naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,50 meter worden overschreden.

7.2.3

Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt bovendien dat de oppervlakte van een bedrijfswoning ten hoogste 150 m2 mag bedragen.

7.2.4

Voor het bouwen van de onder 7.2.1 onder b genoemde aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3,00 meter bedragen en van een overkapping niet minder dan 1,00 meter;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1,00 meter, tenzij op de perceelsgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel, gemeten buiten het bouwvlak, niet meer dan 70 m2 bedragen met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag worden gebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
  • d. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping zal ten hoogste 3,30 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de dakhelling van een aan- of uitbouw, aaneengebouwd bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60o bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw zal niet meer dan 5,00 meter bedragen;
  • g. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaande overkapping mag niet meer dan 3,30 meter bedragen.

7.2.5

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of doen laten gebruiken van de aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen zoals genoemd in artikel 7.2.1 onder b voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik of doen laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.