Plan: | Meppel-Buitengebied, herziening de Wetering 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0119.DeWetering3-BPC1 |
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand: NL.IMRO.0119.DeWetering3-BPB1', met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
het bestemmingsplan "Meppel-Buitengebied, herziening De Wetering 3' van de gemeente Meppel;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin uit het oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;
een bedrijf, nader onder te verdelen in één of meer van de navolgende activiteiten:
agrarische activiteiten, voornamelijk bij wijze van liefhebberij;
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw;
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op de handel in en de export van producten uit de bollenteelt en dat daartoe beschikt over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de be- en verwerking of de afzet van agrarische producten zoals transport- en opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke, een en ander voor zover de be- en verwerking van agrarische producten valt binnen de categorieën 1 en 2 van Bijlage Lijst met toegestane niet-agrarische nevenfuncties Staat van bedrijfsactiviteiten;
een bedrijf dat rechtstreeks ten dienste staat van agrarische bedrijven en gericht is op het opslaan van goederen en het leveren van goederen en/of diensten aan agrarische bedrijven (agrarische handels- en exportbedrijven daaronder niet begrepen);
een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of –apparatuur;
de gemeentelijke (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een op de planverbeelding of in de planregels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen het bouwvlak, dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen;
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt, dat door de bewoner:
a. in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij:
1. de gebruiksoppervlakte maximaal 30% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning beslaat, met een maximum van 50 m²;
2. de ruimte die gebruikt wordt voor bed & breakfast niet gebruikt wordt voor zelfstandige bewoning;
b.en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van bedrijvigheid;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die in loondienst is van het betreffende bedrijf of voorziening, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
een op de grond staande uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of overkapping;
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten;
een installatie waarbij uit een biologische grondstof energie wordt gewonnen in de vorm van warmte of elektriciteit, zoals bijvoorbeeld biomassavergistingsinstallaties, mestvergistingsinstallaties, bio-olie-installaties of bio-ethanol-installaties;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de stalling van motorvoertuigen, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk en bestaande uit een lichte constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt;
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden voor houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;
iedere boven beëindiging van een gebouw of overkapping;
ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties, balkonhekken, ornamenten, privacy schermen en reclame-uitingen;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen (geen motorbrandstoffen zijnde) aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt;
een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen 2 of meer erven of terreinen, zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang;
een kleine grondgebonden uitbouw van maximaal één bouwlaag aan een voor- of zijgevel van een hoofdgebouw die in overwegende mate (minimaal 70%) een transparante uitstraling heeft;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. Het Besluit geluidhinder spoorwegen, veroorzaakt door:
op de planverbeelding aangegeven lijn die aangeeft waar één van de gevels gebouwd moet worden;
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een gebouwde ruimte, waarin de hoofdtoegang van een gebouw is gesitueerd;
een onderkomen dat helemaal of deels:
zoals tenten, tentwagens, kampeerauto's, caravans of een onderkomen of (voormalig) voertuig van gelijke aard;
het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden;
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
voorzieningen ten behoeve van activiteiten als wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
een kampeerterrein voor ten hoogste vijftien kampeermiddelen;
de aanleg van rietlanden, moerasjes en plas-draszones, en de realisatie van natuurvriendelijke oevers;
een kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
het in een woning en/of woongebouw op dezelfde bouwlaag aanwezig zijn van voorzieningen zoals slaapkamer(s), toilet(ten), douche, keuken en woonkamer;
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), logies en/of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door een naaste, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning en/of afhankelijke woonruimte;
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van natuur en landschap;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna;
onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventakken/-activiteiten afzonderlijk in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak mag bedragen;
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbare nut zoals de winning en levering van gas, water en elektriciteit, telecommunicatie, radio en televisiesignalen, afvoer en verwerking van rioolwater of voorzieningen van vergelijkbare aard en omvang;
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op grond van dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft. De detailhandelsactiviteiten vloeien rechtstreeks voort uit de hoofdfunctie;
het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk en bestaande uit een lichte constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt;
een bedrijf dat gericht is op zowel paardenfokkerij als paardenstalling;
het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van
gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan.
gebruik als hoofd – woonverblijf, waaronder wordt verstaan:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid;
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico dan wel een risico - afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een niet voor mensen toegankelijk bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden;
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze regels is opgenomen;
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
een kavel voor het plaatsen van woonwagens of kampeermiddelen, waarop al dan niet voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven of andere instellingen kunnen worden aangesloten;
de waarde van het gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
bouwwerken en voorzieningen die ten behoeve van het verbeteren van de productie en arbeidsomstandigheden en ten behoeve van het matigen van weersinvloeden gedurende maximaal 4 maanden per jaar worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt en/of sierteelt;
een gebouw dat:
als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw;
in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf of in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf of in de regio zijn verwerkt of bewerkt;
een duurzaam agrarisch bedrijf met de omvang van ten minste een volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf, met een daarbij passende bedrijfsomvang;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
de lijn die evenwijdig aan de openbare weg in het verlengde ligt van de voorgevel van het gebouw, dat het dichtst bij de weg gelegen is, gebouwen kleiner dan 6 m² niet meegerekend;
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande:
1.97 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.98 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
1.99 voorgevelrooilijn
de lijn die evenwijdig aan de openbare weg in het verlengde ligt van de voorgevel van het gebouw, dat het dichtst bij de weg gelegen is, gebouwen kleiner dan 6 m² niet meegerekend;
1.100 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.101 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande:
een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
de opvang van volwassenen of gehandicapten, zonder nachtverblijf, hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwvlak, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie en therapie.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenkant van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
De op de plankaart voor Agrarisch met waarden-Landschappelijke waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor de volgende agrarische nevenfuncties:
alsmede voor de volgende niet-agrarische nevenfuncties:
en ook voor:
met de daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen geldt het volgende:
1. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
2. voor de voorgevelrooilijn mogen geen gebouwen worden gebouwd
3. gebouwen mogen niet binnen een afstand van 3 m tot de zij-erfscheiding worden gebouwd
4. overigens geldt het volgende:
* Indien ten tijde van tervisielegging van het plan een lagere hellingshoek aanwezig is, geldt deze hellingshoek; voor aan-, uit- en bijgebouwen is ook een dakhelling van 0º toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen, met een omgevingsvergunning afwijken van de in lid C sub 3 aangegeven maximale goothoogte voor agrarische bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid C sub 2a teneinde de afstand van 3 m te verkleinen, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven, met een omgevingsvergunning afwijken van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de gegeven bestemming. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het gebruik van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden ten behoeve van het stallen van dieren is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak, waarbij geldt dat maximaal het aantal dieren gehouden mag worden zoals in de verleende vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming is aangevraagd, zijnde 156 stuks melk- en kalfkoeien met RAV-code A1.100.2 en 194 melk- en kalfkoeien met RAV-code A1.5.2 en 200 stuks jongvee met RAV-code A3 met dien verstande dat deze dieren uitsluitend gehouden mogen worden in het in de verleende vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming (NB-Wet 1998) aangevraagde stalsysteem en de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden, zoals is vastgelegd in de verleende vergunning met kenmerk VTH/2013001602, in het kader van de Wet natuurbescherming niet mag toenemen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1, ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.2, ten behoeve van het houden van een ander aantal dieren of een andere diersoort op een ander stalsysteem dan is aangevraagd in de verleende vergunning, met kenmerk VTH/2013001602, in het kader van de Wet natuurbescherming, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken of werkzaamheden aan te leggen of uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6 is niet vereist voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6 wordt verleend indien kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:
Overtreding van het bepaalde in 3.6 wordt aangemerkt als een strafbaar feit en in de zin van artikel 1a onder 2o van de Wet economische delicten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
Met inachtneming van de in 3.7.7 opgenomen voorwaarden:
Met inachtneming van het volgende:
een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter advisering voorgelegd aan de landschappelijk deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder b wordt voldaan.
Voorwaarden voor wijziging van de in 3.7.1 aangegeven vervolgfuncties zijn:
De gronden op de kaart aangewezen voor Waarde-Archeologie zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende voorschriften:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde-Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De in 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de medebestemming Waarde-Archeologie geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging op grond van het bepaalde in lid 4.4 is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de afzonderlijke bestemmingen geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, is toegestaan indien aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen wordt voldaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 kan slechts worden verleend, mits:
Daar waar in onderhavig bestemmingsplan parkeernormen zijn opgenomen, dan wel voor het parkeren wordt verwezen naar de Bouwverordening, worden de betreffende regelingen vervangen door de volgende regels:
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, met uitzondering van de voorschriften ten aanzien van de volgende onderwerpen:
De wettelijke regelen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Meppel – Buitengebied, herziening De Wetering 3' van de gemeente Meppel.