direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118025001-VG02

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. (ontsluitings-)wegen;
  • c. verhardingen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van bebouwing geldt een maximaal bebouwingspercentage van 70%, met dien verstande dat:

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

Bouw-
aanduiding  
Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling ( o )  
  min   max   min   max   min   max  
sba-1         3,5     0  
sba-2         15     0  

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:
    • 1. maximaal 1 meter mag bedragen; of
    • 2. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
    • 3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 meter  bedragen, met dien verstande dat een zendmast met een hoogte van maximaal 55 meter  is toegestaan.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de sociale veiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.